Over
het Keulendebat bij Nieuwsuur (1) van een week geleden is eigenlijk al genoeg
gezegd en met het artikel ‘Nepfeministisch geneuzel bij Nieuwsuur’ op de site
OpinieZ (2) waarin de onzinnigheid van het debat goed is samengevat had in
principe kunnen worden volstaan, maar ik bleef toch in mijn maag zitten met de
inbreng van arabiste Laila al Zwaini die de politieke
correctheid tot een wel heel hoog niveau wist op te stuwen. Het was bijzonder
ergerlijk om te horen hoe ze excuses aanvoerde voor degenen die haar hebben
aangerand in de verschillende islamitische landen waar zij woonachtig is
geweest en hoe weinig wetenschappelijke context ze bood voor haar eigen
belevenissen en die van andere vrouwen. Van een wetenschapper van de
universiteit van Leiden verwacht je toch iets meer dan wat persoonlijke
anekdotes met pasklare excuses en verklaringen om het allemaal wat minder
schokkend te laten lijken, vooral als één van de aanrandingen een zuuraanval
betreft, wat in islamitische culturen nou niet bepaald een zeldzaam
verschijnsel is.
Angst voor
Wilders
Gedurende
de uitzending werd steeds duidelijker dat de grootste zorg van de aanwezige
gasten (Al Zwaini, El Maroudi en Bussemaker) was dat mensen met rechtse ideeën
met het thema van geweld tegen vrouwen aan de haal zouden gaan, zodat ze zich
op uiterst voorzichtige wijze uitdrukten, als ze al iets durfden te zeggen dat
kritisch was over migranten of de islam. De onderliggende bedoeling van dit
‘debat’ waar alle genodigden het voor het grootste deel met elkaar eens waren,
was om voor een geweldige bliksemafleider te zorgen door het migrantengeweld
tegen vrouwen in verschillende landen van Europa (dat veelal in de doofpot is
gehouden door de verschillende overheden) te veralgemeniseren tot een
‘mannenprobleem’ en categorisch te stellen dat het mannen zijn die zich
schuldig maken aan geweld tegen vrouwen. En het doet er niet toe waar ze
vandaan komen of waar ze wonen.
We
kregen in dit debat dan ook geen cijfers te horen over het geweld tegen vrouwen
in de islamitische of Arabische wereld, maar wel de Nederlandse cijfers die minister
Bussemaker bestempelde als ‘zeer ernstig’. In Nederland heeft iets minder dan
vijftig procent van de vrouwen tot vijfentwintig jaar een keer te maken gehad
met grensoverschrijdend gedrag/(seksueel) geweld. Daar staat tegenover dat in veel
islamitische landen het geweld tegen vrouwen thuis, op straat of op het werk
schering en inslag is, waar ze vaak dagelijks mee te maken hebben, maar daar
werd niet al te diep op ingegaan vanwege de reeds genoemde zorg dat Wilders en
consorten ermee aan de haal zouden gaan. Zowel Bussemaker, Zwaini, als El Moudi
schoten verschillende malen in de kramp als ze hun uitlatingen iets meer
moesten specificeren aangaande migrantengeweld of geweld tegen vrouwen in de Arabische
landen, al deed presentator Twan Huys niet veel moeite om meer tot de kern van
de zaak te komen. Hij vond het ‘algemene wereldwijde probleem’ van mannelijk
geweld tegen vrouwen ook wel een goed item, zo leek het. Het dameskransje van gedeelde
gevoelens werd door zijn inbreng in ieder geval niet verstoord, zelfs niet toen
Al Zwaini flink uit de bocht vloog met haar bespiegelingen over voetbalhooligans
en gelegaliseerde prostitutie in Nederland. Met dat typische wensdenken van 'de wereld zoals die zou moeten zijn’ vroeg ze zich af waarom prostitutie in
Nederland eigenlijk nog bestaat….
De feminiene
samenspraak
Ook
de indeling van het programma -in combinatie met de informatie op de website
van Nieuwsuur- leek een instemming aan te geven met het algemene probleem van
mannelijk geweld tegen vrouwen, waarmee de redactie van Nieuwsuur zelf al
ontkennend antwoord gaf op de vraag in de titel of de afkomst van de dader
relevant is. De drie vrouwelijke gasten zaten al op dezelfde frequentie van
ontkenning dat het seksueel geweld ook maar iets met de islam te maken heeft (3)
en een in de uitzending vertoonde video van ene Jens van Tricht
(mannen-emancipator) benadrukte eveneens het algemene probleem van mannengeweld
en hoe kwalijk het is om daar ‘een speciale cultuur de schuld van te geven’. De
video van Kriztina Lunz die op de website was geplaatst had eveneens een
antidiscriminatie-boodschap en een uitleg over het werkelijke probleem van
patriarchaat en seksisme. Vooral veel generalisaties en algemeenheden dus en
nergens een onderbouwde mening van een Midden-Oosten deskundige die met cijfers
kon komen.
Het
enige rechtse geluid dat een verband aangaf tussen de islam en het geweld tegen
vrouwen kwam van Annabel Nanninga (eveneens op video), maar die hadden ze beter
in de studio kunnen uitnodigen om actief tegengas te geven aan de reeds
bepaalde positie van de drie vrouwen daar aanwezig. Het moet gezegd worden dat
minister Bussemaker een paar keer voorzichtig naar voren heeft gebracht dat ‘..in
de Arabische wereld niet alle mannen worden opgevoed met het idee dat je de
vrijheid van vrouwen moet respecteren’, maar heel veel verder kwam de discussie
daar niet mee, want er werden al snel voorbeelden naast gelegd van geweld tegen
vrouwen in Spanje, Mexico, India en natuurlijk Nederland, want het moest goed
duidelijk zijn dat die smeerlappen hier ook rond lopen en ‘al lang voordat de
asielstromen deze kant op kwamen’. De serieverkrachter uit Utrecht werd nog
even genoemd, waar ook veel vrouwen last van hadden gehad. Een vreemd
voorbeeld, want dat is nu juist geen dagelijks probleem waar talloze vrouwen
mee te maken hebben, maar een serieus probleem dat gelukkig zeer weinig
vrouwen treft. Een gevoel van angst dat zoiets jou
ook zou kunnen overkomen is iets anders dan dagelijks belaagd worden door
handtastelijke mannen, overal waar je gaat of staat. En daar praten we over als
we het hebben over landen als Marokko, Egypte, Jemen of Tunesië.
Maskerend
taalgebruik
Overigens
zou arabiste Laila al Zwaini van mij wel een prijs mogen ontvangen voor haar
kwaliteiten op het gebied van maskerend taalgebruik. Over de zuuraanval tegen
haar gericht in de Egyptische hoofdstad Caïro tijdens de verkiezingen, zei ze
dat ze achteraf begreep dat de daders hadden gedacht dat ze een Egyptische
vrouw was (want dan mag het) en dat het ‘waarschijnlijk Moslimbroeders waren
die in een ‘campagne’ zaten dat de vrouwen toch echt netjes gekleed moesten
zijn’. Tja, je hebt landen waarbij ze tijdens verkiezingscampagnes folders en
bloemen uitdelen en landen waar ze je met zwavelzuur bestoken. Dat moeten we blijkbaar
in de culturele context zien.
Met
de opmerking dat het ‘waarschijnlijk Moslimbroeders waren’ wil Al Zwaini
kennelijk aangeven dat het hier ging om extremisten en geen gewone moslims, maar
dat is in een land als Egypte nou niet bepaald een geruststelling, omdat
minstens de halve bevolking onder invloed staat van de Islamitische
Broederschap en eraan gelieerde organisaties, om nog maar te zwijgen van de
verspreiding van haar radicale ideologie in het gehele Midden Oosten. Ze hebben
niet voor niets de verkiezingen gewonnen met hun inmiddels door het leger
afgezette kandidaat Morsi. Een artikel in The Guardian van 2013 beschrijft hoe
het geweld tegen vrouwen in Egypte, vooral met betrekking tot het fenomeen van
de gewapende milities (waar de Moslimbroederschap ook deel aan heeft) nog lang
niet wordt onderkend, in tegenstelling tot de rol van de politie, het leger en
‘mannelijke demonstranten’. (4)
Journal of the
Egyptian Public Health Association
Voor
een realistische kijk op het probleem van geweld tegen vrouwen in de
Arabische/ moslimwereld, kunnen we het rapport lezen uit 2015 van de Egyptische
Volksgezondheids-organisatie (5), waaruit blijkt dat ze in probleemland nummer één met
vrouwengeweld helemaal geen last hebben van politieke correctheid bij het
benoemen van pijnlijke zaken. Ook de rol van religie en religieuze instituties
wordt door hen niet geschuwd, net zomin als door de Egyptische Human Right
Watch die in haar probleemanalyse de vinger eveneens op deze zere plek weet te
leggen. De ontkennende en misleidende verkramping bij dit onderwerp vinden we vooral
bij de politiek-correcte elites in Europa die meer met hun eigen fatsoen bezig
zijn dan met realistische politiek. De Egyptische volksgezondheidsorganisatie heeft namelijk
wel geconstateerd dat:
‘ondanks
internationale inspanningen, geweld tegen vrouwen voortgaat met een
beangstigende mate van vanzelfsprekendheid en getolereerd wordt binnen veel
samenlevingen van ontwikkelingslanden in het algemeen en Arabische landen in
het bijzonder onder het gewaad van culturele normen of door misinterpretatie
van religieuze wetten.’
Hier staat ondubbelzinnig dat het vooral een probleem
is in Arabische landen en dat ‘cultuur’ de term is die wordt gebruikt om het
probleem te bedekken. De meest voorkomende vormen van geweld tegen vrouwen in
de Arabische wereld zijn geweld binnen de relatie, geweld door familieleden,
vrouwenmoord (waaronder eerwraak en bruidsschatgerelateerde moord) en geweld
dat te maken heeft met oorlogssituaties. Prevalentieonderzoeken van de
Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat cijfers van de twee meest
voorkomende vormen van geweld tegen vrouwen (relatiegeweld en geweld door
buitenstaanders) opvallend zijn. Bijna een derde (30%) van alle vrouwen die een
relatie hebben gehad, hebben fysiek of seksueel geweld ervaren van hun intieme
partner, tegenover 7% door vreemden. Er wordt bij vermeld dat:
‘de echte cijfers nog wel hoger zouden kunnen liggen in de Arabische
wereld, omdat het onderrapporteren van geweld in een relatie veel voorkomt als
gevolg van schaamte, angst voor represailles, gebrek aan informatie over de
rechtspositie en te weinig vertrouwen in, of angst voor, het rechtssysteem en
de juridische kosten.’
Belangrijke risicofactoren
Als belangrijke risicofactoren voor het geweld tegen
vrouwen worden verder genoemd:
-Sociale normen die de mannelijke autoriteit
ondersteunen en controle over vrouwen en geweld tegen vrouwen goedkeuren of
tolereren.
-Sekseongelijkheid bij de toegang tot werk en
voortgezet onderwijs.
-Discriminerende familiewetten.
-Het blootstellen van kinderen aan geweld.
De specifieke vormen van huiselijk geweld in het
Midden Oosten zijn eergerelateerd geweld, tegen zowel getrouwde als ongetrouwde
vrouwen, geweld door familieleden, vroege, gedwongen en tijdelijke huwelijken
(verkapte prostitutie), seksuele aanranding, geweld tegen meisjes en vrouwen op
school, het werk en in gezondheidscentra, genitale verminking van vrouwen,
seksueel misbruik van meisjes in huis, geweld tegen maatschappelijk werkers en
andere vormen van exploitatie.
Hoewel eergerelateerd geweld in Arabische landen goed
is onderzocht, blijft het geweld op straat en in werksituaties vaak nog
onderbelicht, terwijl dat in Egypte een levensgroot probleem is. Een studie van
de Verenigde Naties liet zien dat 99.3 % van de Egyptische vrouwen ooit te
maken kreeg met seksueel geweld op straat of op het werk.(6) In een groot
ziekenhuis in Gharbeya, in Egypte, was er sprake van 70% seksuele intimidatie
in de werksituatie. De meeste verpleegsters durfden echter geen aangifte te
doen uit vrees voor hun reputatie, niet geloofd te worden of angst voor een
sociaal stigma.
De rol van religie bij het geweld
Voor wie het verband tussen het geweld tegen vrouwen
en religie nog probeert te ontkennen, zijn er twee interessante klinische
studies gedaan in Egypte en Saoedi-Arabië die aantoonden dat de cultuur een
bevorderende rol speelde bij het ontstaan van een gewelddadige omgeving,
terwijl het onderwijs een sociale factor was die de kans op geweld juist deed
afnemen. Bij een studie aan de noordgrens van Saoedi-Arabië, waar een
islamitische conservatieve cultuur overheerst, werden percentages geconstateerd
van 80% fysiek geweld en 100% psychisch geweld tegen vrouwen, maar de score was
beduidend lager als de echtgenoot hoog was opgeleid. Dit laatste element kwam
uit verschillende onderzoeken naar voren, de opvoedende rol van het onderwijs,
waar uiteraard geen religieus, maar wetenschappelijk onderwijs mee wordt
bedoeld.
Verder geeft de Egyptische volksgezondheidsorganisatie aan
dat de situatie voor vrouwen die huiselijk geweld meemaken gedurende twintig
jaar niet is veranderd, omdat demografische gezondheidsonderzoeken (DHS)
uitgevoerd in 1995, 2005 en 2014 hetzelfde beeld geven. Een derde van de
getrouwde vrouwen ervaart ooit een vorm van fysiek geweld door haar eigen man.
Ook bleek het geweld tegen zwangere vrouwen bijzonder veel voor te komen, al
waren er sterke verschillen in de uitkomsten bij de grotere en de kleinere
onderzoeken die werden uitgevoerd. Het enige positieve element in de publicatie
aangaande de positie van vrouwen is het gegeven dat adolescente jongens en
meisjes in het stedelijk gebied van Boven Egypte wel inzien dat kindhuwelijken
beter kunnen worden afgeschaft, als beschouwen ze het niet direct als een
misdaad.
De Nederlandse oplossing
Waar in het westen de rol van religie bij het geweld
tegen vrouwen en de oververtegenwoordiging van dit geweld in bepaalde landen en
culturen nog steeds het liefst in alle toonaarden wordt ontkend, zijn ze in die
landen zelf heel goed op de hoogte van de werkelijke oorzaken van de problemen.
Heba Morayef van de Egyptische Human Rights Watch noemt het geweld tegen
vrouwen ‘een dagelijkse realiteit op straat’ die door de regering niet serieus
wordt genomen, omdat het niet als misdaad wordt erkend. (7) Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de slachtoffers
geen vertrouwen hebben in het
rechtssysteem, omdat hun aangifte vaak niet serieus wordt genomen en de
algemene opinie is dat vrouwen dit met hun moderne manier van kleden over
zichzelf afroepen. Een Egyptische jongen die op straat wordt geïnterviewd zegt
dat het weliswaar verkeerd is, ‘maar ze dwingen Egyptische mannen dit te doen’.
Een duidelijker antwoord op de vraag of de afkomst van de daders relevant is
bij het migrantengeweld tegen vrouwen kun je niet krijgen, zou je zeggen. Maar
het besluit van het gesprek bij Nieuwsuur was nogmaals een stevige
bekrachtiging van het schijnprobleem, want Bussemaker benadrukte opnieuw dat er
vooral voor gezorgd moest worden dat dit thema niet gegijzeld wordt door mensen
die het willen gebruiken in hun islamkritiek, zoals Wilders en Pegida. Het is
haar nog steeds niet duidelijk dat de opkomst van partijen als de PVV, Pegida
of Front National juist te danken is aan veertig jaar politieke correctheid van
de Europese elites die het integratieprobleem maar niet bespreekbaar wilden
maken, ondanks alle alarmerende feiten van segregatie en gettovorming in de
voorsteden in heel Europa.
Volgens Bussemaker moet het probleem bespreekbaar
worden gemaakt in brede kring van vrouwenorganisaties en migrantenorganisaties,
want dit is een veel te groot en te belangrijk onderwerp om het te laten kapen
door mensen met een politieke agenda. En laat het nu net een politieke agenda
zijn die het probleem decennia lang onbespreekbaar heeft gehouden. De
schijnheiligheid droop er helemaal vanaf toen ze haar eigen inzet besprak voor
de homo-emancipatie door het onderwerp bespreekbaar te maken in orthodoxe
gemeenschappen. ‘Die kunnen christelijk zijn…, maar het kunnen ook
moslimgemeenschappen zijn’. Alsof het vooral christelijke jongeren zijn waar
homo’s voor uit moeten kijken op straat. Volgens Al Zwaini is het belangrijk
dat mannen van alle culturen ‘met elkaar in gesprek gaan’ om dit mannenprobleem
op te lossen, want het komt overal voor en het is een wereldwijd probleem.(8)
Daar denken de Egyptische volksgezondheids-organisatie en Human Rights Watch net iets
anders over, maar hé, Egypte is toch een ontwikkelingsland, dus dat begrijpen
wij in Nederland allemaal veel beter.
Sven Snijer
(3)In haar columns durft Hazna El Maroudi zich wel wat
concreter uit te drukken als het over religie gaat: "Het is deels een
probleem van de opvoeding, deels van de islam. De islam zoals ik die nu
ken is vrouwonvriendelijk, er is geen ruimte voor nuance."
(5)http://journals.lww.com/ephaj/Fulltext/2015/09000/Violence_against_women_in_the_Arab_world.1.aspx
(6)
UN Women,
Cairo Demographic Center. Study on ways and methods to eliminate sexual
harassment in Egypt: results/outcomes and recommendation. New York: UN; 2013.
(8)Al
Zwaini noemde nog even het Oriëntalisme van Edward Said, in verband met de
arrogantie van het westen dat zichzelf superieur acht aan andere culturen. Over
dit oriëntalisme zegt de islamgeleerde Bassam Tibi in zijn boek Islamism and
Islam:’Het is standaard gebruik geworden om de beschuldiging van oriëntalisme
te smijten naar iedereen die zich niet wil confirmeren aan de gevestigde
taboes.’