dinsdag 27 februari 2018

Waarom jeugdzorg echt maffia is

"Serieuze tekortkomingen, zowel bij de toepassing van drang in het kader van de jeugdhulpverlening als bij het besluitvormingsproces door het Jeugdbeschermingsplein.”

                            Kinderombudsman Rotterdam 26 feb 2018 – “Is er nog een plekje vrij?”

Het lijkt voor sommigen een overdreven manier van uitdrukking geven aan onvrede over het instituut jeugdzorg (Veilig Thuis, Jeugdbescherming) wanneer iemand zegt dat het ‘net maffia’ is. Toch zijn de gelijkenissen voor wie de geschiedenis van de Siciliaans-Amerikaanse maffia bestudeert onmiskenbaar. Sleutelwoord daarbij is de meest succesvolle criminele bron van inkomsten voor de maffia vanaf haar explosieve groei in de jaren twintig en dertig; ‘racketeering’. Wie het woord op google probeert te vertalen naar een Nederlands synoniem vindt de gebrekkige termen ‘afpersing’ en ‘gangstergedrag’ die wel enigszins in de buurt komen, maar die niet exact weergeven hoe een en ander in zijn werk gaat. Een ‘racket’ is een constructie die draait om dienstverlening, waarbij de dienst die verleend wordt niet een echte noodzaak kent, maar zichzelf noodzakelijk maakt door het feit dat zij wordt aangeboden en niet geweigerd kan worden. (Hier begint de vergelijking met jeugdzorg/wijkteams en ‘drang’).(1) De gangsters gaan een winkel of restaurant binnen en bieden de eigenaar ‘bescherming’ aan, waarvoor deze in ruil maandelijks geld moet betalen. De winkeleigenaar geeft aan geen bescherming nodig te hebben en slaat het aanbod af. De gangsters vertellen hem dat de buurt onveilig is vanwege bendes -waaronder de bende waar zijzelf lid van zijn- en bieden nogmaals aan de winkel te beschermen tegen (met henzelf concurrerende) bendes. Wordt de bescherming niet aanvaard dan wordt de winkel door de hulpverleners aan gort geslagen of in de brand gestoken en de eigenaar gemolesteerd. Wanneer hij wel betaalt is hij ervan verzekerd dat hij nooit door andere bendes zal worden lastig gevallen dan door de bende waar hij maandelijks een deel van zijn inkomsten aan afdraagt. De ironie is dat hij wordt beschermd tegen vreemde bendes, maar dat hij zichzelf tevens moet beschermen tegen zijn helpers. (Hoe jeugdzorg klinkt dit allemaal!)

Zwijgen als het graf

Het tweede element dat jeugdzorg verbindt met de maffia is de omerta of zwijgcode, die niet alleen geldt voor leden van de georganiseerde misdaad zelf, maar ook vaak voor haar slachtoffers. Wie door de maffia bedreigd wordt kan niet naar de politie gaan, omdat menigeen die dat doet spoorloos verdwijnt. Wie het slachtoffer van jeugdzorg is kan evenmin naar de politie, omdat zaken in het civiel recht niet via het strafrecht mogen worden beslist (Trias Politica). Met andere woorden, hoe onrechtmatig een gezinsmanager of Veilig Thuisonderzoeker ook handelt, de politie kan de benadeelde ouder niet helpen en wanneer deze in verzet gaat tegen de jeugdbeschermers zal het kind enkel sneller worden weggenomen. Zelfs het in hoger beroep gaan tegen een uitspraak van de rechter kan door jeugdbeschermers als een kindbedreigende factor worden opgenomen in hun rapporten. Rechtspositie van ouders in het civiel recht: nul komma nul. 

"…Drang hoeft niet per se als een apart traject te worden georganiseerd, maar kan ook een attitude of methode zijn die in alle fasen van de jeugdhulpverlening wordt toegepast; zowel door wijkteammedewerkers als medewerkers van jeugdbeschermingsinstellingen. Verschillende cliënten waarmee is gesproken, gaven aan dat hulpverleners dreigden met een gang naar de kinderrechter of een uithuisplaatsing als zij niet zouden meewerken. De kinderombudsman vindt dergelijke dreigementen ongepast en contraproductief. Er is dan sprake van intimidatie zonder dat ouders zich hiertegen kunnen verweren…”

                         Kinderombudsman Rotterdam 26 feb 2018 – “Is er nog een plekje vrij"

Daarbij geldt de omerta ook voor de jeugdbeschermers die nooit of te nimmer hun fouten zullen toegeven, elkaar altijd de hand boven het hoofd houden, en wanneer hun fouten door externe instanties zijn onderzocht en tuchtrechtelijke berisping hiervan het gevolg is, wagen zij het in de rechtszaal om te beweren dat ondanks hun aantoonbaar onjuist handelen, dit geen enkele invloed heeft uitgeoefend op de uiteindelijke rechterlijke uitspraak. Ook rechtbanken maken deel uit van deze omerta, want indien zij eenmaal een begin zouden maken met het kritisch toetsen van de hoeveelheid bagger die in een gemiddeld jeugdzorg- of raadsrappport wordt aangeboden (waarvan de rechter feitelijk alleen het ervan afgeleide advies van de jeugdbeschermers overneemt) dan zouden de jeugdrechtzaken in Nederland heel anders verlopen en voor een belangrijk deel overbodig worden.(2) Iedereen is doodsbang voor de schadeclaims die met terugwerkende kracht zouden volgen, ingediend bij de Staat der Nederlanden.

Politici aan de leiband van de sector

Een derde element dat jeugdzorg met de maffia verbindt is de invloed die ze uitoefenen op de politiek. Net zoals Frank Costello, één van de leidende maffiabazen in de VS die rechters, politici en zakenmensen in zijn zak had, zien we dat ook de jeugdzorg- en mishandelingslobby in Nederland een overmatig grote stem hebben in het jeugdzorgbeleid vanuit Den Haag. (3) Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor alle zorgondernemers die er een dikke boterham aan verdienen, zonder te kijken naar de gevolgen van een hybride systeem van jeugdhulpverlening dat een automatische doorschakeling kent van vrijwillige hulp naar gedwongen hulp.(4) De Transitie heeft op geen enkele manier de burgerkracht versterkt, maar er hebben wel talloze mensen vaak afkomstig uit de jeugdzorg eigen bureautjes opgericht om de kassa te laten rinkelen. Elke HBO-klungel met cursusje hier en een cursusje daar kan zichzelf ‘kind-expert’ noemen en met een voorgewende autoriteit iedereen uitschakelen die met zijn normale boerenverstand naar een gezinssituatie kijkt. De zorgprofessional is in onze samenleving een ‘heilige’, want hij of zij doet alles in het ‘belang van het kind’ (wat dat verder ook mag betekenen en hoe dat er in de praktijk ook uitziet) Ouders zijn al fout op grond van het feit dat ze ‘ouders’ zijn. Ze zijn om het zo te stellen ‘niet-kind’, maar verdachte entiteiten die zich rondom het kind bewegen. Of die entiteiten het goed doen of niet, die beoordeling is in handen van de zorgprofessionals. Zij zijn alwetend en hun adviezen zijn leidend voor de rechter.  

“De kinderombudsman heeft verschillende voorbeelden gesignaleerd
waarbij hulpverleners in het vrijwillig kader onder drang zware ingrepen in het gezin toepasten waaraan voorheen een kinderbeschermingsmaatregel ten grondslag lag. Het ging daarbij om geforceerde uithuisplaatsingen, een contactverbod met kinderen en om urinecontroles die aan ouders werden opgelegd.”
                                     Kinderombudsman Rotterdam 26 feb 2018 – “Is er nog een plekje vrij?”

Het grote voordeel voor de amateurs die met kinderen werken (zij hebben geen universitaire graad en laten zelden echt onderzoek verrichten naar het welzijn van het kind) is dat kwalitatief laagstaande hulp in eerste instantie goedkoper is (als de gevolgschade van het handelen van jeugdbeschermers voor het hele verdere leven van het opgroeiende kind niet wordt meegerekend) waardoor ze van de politiek toestemming krijgen om met ‘drang’ te handelen, ook al is dat onwettig.(5) Deze ‘drang’ kan de kosten van de jeugdzorg namelijk laag houden op korte termijn en onze politici denken bij voorkeur op korte termijn (tot er een mortiergranaat over datum ontploft in handen van een soldaat is het een ‘goedkope granaat’). Op die manier zijn politiek en jeugdzorg vier handen op één buik - kortzichtigheid en onrechtmatigheid, het kan en mag allemaal.

Wie controleert de controleur?

Een vierde maffia-element dat we vinden in de jeugdzorg is de vriendjespolitiek. Degene die nu toezicht gaat houden op de jeugdzorg, voormalig staatssecretaris van V&J Fred Teeven, is dezelfde persoon die verantwoordelijk was voor de invoering van systematische drang & dwang door de wijkteams, die haaks staat op het stimuleren van de eigen burgerkracht.(6) Het is ook de persoon die in een interview met de Groene Amsterdammer het idee naar voren bracht om voor advocaten de tijd voor hun verdediging te verkorten, ‘zodat het dan met die verdediging niet veel wordt’, dit omdat hij geen minimumstraffen kon invoeren.(7) Via de omweg van het inperken van het recht op verdediging probeerde hij alsnog zijn doel te bereiken van meer en zwaardere veroordelingen. Als we hierbij optellen dat ouders sinds kort geen recht meer hebben op een advocaat in jeugdzorgzaken tot het moment dat het dossier naar de Raad voor de Kinderbescherming wordt gestuurd (als het bijna te laat is) dan kan men zich een mooie voorstelling maken van waar het naartoe gaat met onze rechtsstaat. De sociale wijkteams die bedoeld waren om jeugdzorg/jeugdbescherming grotendeels overbodig te maken door in het vrijwillige kader zo efficiënt te werken dat escalering van situaties zou kunnen worden voorkomen, zijn nu feitelijk op de oude jeugdzorgmanier aan het werk; autoritair, dreigend, willekeurig, amateuristisch, niet of te laat doorverwijzend naar j-ggz, speculeren, partijdigheid, verdraaide of opzettelijk verkeerd geïnterpreteerde teksten in onvolledige dossiers, regie afnemen van de ouders, zonder rechter de omgangsregeling opschorten, enz.

“Een jeugdbeschermingsinstelling neemt dan de regie over het gezin over van het wijkteam. De kinderombudsman is van mening dat de gemeentelijke wijkteams in principe in staat moeten zijn om te gaan met weerstand van cliënten tegen de hulpverlening. Op dit moment beschikken echter niet alle wijkteams over de daarvoor benodigde expertise.”

                            Kinderombudsman Rotterdam 26 feb 2018 – “Is er nog een plekje vrij?”

Het probleem met bovenstaand advies van de stedelijk ombudsman is dat jeugdbeschermers vaak evenmin beschikken over het vermogen om met weerstand van hun cliënten om te gaan en bovendien bevolken zij al voor een aanzienlijk deel de wijkteams. Het verschil tussen drang en dwang valt in die zin dan ook niet te maken en al helemaal niet bij de beschermtafels, waar soms al een raadsmedewerker aanschuift die mag helpen opschalen naar de RvdK (zijn eigen organisatie!)

Overheid als Racketeer

Na deze bijzondere opsomming van jeugdzorgkwaliteiten wil ik terugkeren naar mijn eerste en belangrijkste punt; het ‘racket’. Goed geschouwd is de hele jeugdbescherming één groot racket en de landelijke overheid is de racketeer. Er wordt ingegrepen in de zelfbeschikking van burgers op onrechtmatige wijze, omdat de overheid denkt financieel voordeel te trekken uit het onthouden van hoogwaardige gezondheidszorg aan kinderen (autisme-onderzoek, behandeling suïcidaal gedrag, LVB-problematiek) en daarvoor in de plaats een dienst aanbiedt (wijkteamhulp) waar niemand om gevraagd heeft. De burger kon altijd langs de huisarts gaan wanneer er zorgen waren om een kind en wanneer die het nodig vond om door te verwijzen vanuit zijn/haar universitaire deskundigheid, gaf dat geen enkel probleem. Nu worden huisartsen onder druk gezet door gemeenten om minder door te verwijzen, maar liever te proberen er een sociaal probleem van te maken (gezinsproblematiek) en door te verwijzen naar het wijkteam. Het wijkteam zal op haar beurt in veel gevallen de j-ggz doorverwijzing in de weg staan en proberen ouders te dwingen aan een sociaal hulpverleningsplan mee te werken onder dreiging van OTS of uithuisplaatsing van hun kinderen als ze dit niet doen. Zo denkt de overheid geld te besparen op specialistische hulp en tegelijkertijd de probleemgezinnen in kaart te brengen. Dat deze strategie niet werkt blijkt uit de resultaten van de afgelopen drie jaar, want weinig mensen gaan vrijwillig naar het wijkteam en huisartsen verwijzen er liever niet naar door, omdat ze de zorgkwaliteit te laag vinden. (Vooral op het punt van 'diagnostisering' door HBO’ ers die niet kunnen beoordelen of specialistische hulp nodig is) Wat begon met een mond vol grote idealen; Eigen Kracht, Participatie, Civil Society (‘It takes a village to raise a child’) werd gewoon zoals voorspeld jeugdzorg onder een nieuwe naam: Wijkteam (‘It takes a wijkteam to ruin a family’).(8) 

Inquisitie

Daarbij gaat de nationale inquisitie genaamd Veilig Thuis haar eigen goddelijke gang in dit geheel, door ouders lukraak te beschuldigen van Müchhausen-by-proxy, waarbij a priori de verdediging is ingebouwd door Veilig Thuis dat geen psychiater de beschuldiging kan bevestigen of weerleggen. Dit omdat het geen officiële DSM-diagnose is, maar de VT-medewerkers vinden dat zij zelf wel de expertise hebben om het te constateren, d.m.v. een medisch informanten-onderzoek (zoveel mogelijk artsen en verplegend personeel laten mee speculeren). (9) Opmerkelijk was een opmerking van een VT-vertrouwensarts tegen een beschuldigde vader dat Veilig Thuis wel zou kunnen constateren ‘dat de mishandeling is opgehouden’, maar nooit dat het niet heeft plaatsgevonden (de schuld staat hoe dan ook vast). Om de Mbp te ‘laten ophouden’ moet soms voor ernstig zieke kinderen levensnoodzakelijke medicatie worden verminderd of gestopt. En onze overheid laat dit allemaal toe, omdat wegkijken goedkoper is dan ingrijpen. Aan de ene kant zien we dat de overheid zich laat leiden door de jeugdzorg- en mishandelingslobby en aan de andere kant stimuleert zij jeugdbeschermers en wijkteams om op een repressieve manier te werken, omdat zij nog steeds het waanidee niet kan loslaten dat ‘achter de voordeur komen’ een fantastische preventieve maatregel is.

Sven Snijer













(9) http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2017/09/spuiten-en-slikken-met-veilig-thuis.html

donderdag 15 februari 2018

Wie betaalt bepaalt?



Kort geleden had ik een gesprek met een ervaren ouderondersteuner en we waren het er met elkaar over eens dat de jeugdzorg sinds de Transitie alleen maar slechter is geworden. Niet alleen is de Decentralisatie, zoals het gedrocht ook wel wordt genoemd enkel op instrumentele manier geïmplementeerd op gemeentelijk niveau, zonder dat daarbij de dragende ideologie werkzaam is gebleken (participatie-samenleving, Eigen Kracht, pedagogische Civil Society, enz), maar veel mensen zijn onder regie van de wijkteams nog slechter af dan bij het oude Bureau Jeugdzorg.(1) En dat heeft alles te maken met de toepassing van ‘drang’ als schimmig pseudo-juridisch instrument, waardoor ouders nog sneller in de gevarenzone komen van dwangmaatregelen.(2) Het leek de beleidsmakers die het oorspronkelijke idee van de RMO ten uitvoer brachten wel een goed plan om juist de collectieve versterking van een wijk achterwege te laten (niet méér, maar minder buurtwerkers zichtbaar op straat) en mensen juist sneller op gezinsniveau in de tang te nemen. Meer dan ooit zijn ouders overgeleverd aan de willekeur en subjectieve meningen van sociaal werkers die in dienst van de gemeente op de eerste plaats moeten fungeren als een stevige rem op de vraag om j-ggz hulp. Amateurs geven zich uit voor deskundige of specialist, d.m.v. allerlei door de sector zelfbedachte blits-termen als ‘topklinische jeugdzorg’ waar een post-HBO-er dan indrukwekkend mee loopt te zwaaien, alsof het universitair niveau zou betreffen. En tegelijk blijft er in de jeugdzorg vanuit de mishandelingslobby van de Augeo Foundation een voortdurende zij-instroom bestaan van ouders die op de meest belachelijke gronden worden beschuldigd van Münchhausen-by-proxy door de zeloten van Veilig Thuis. Een heerlijk landschap om kinderen in groot te brengen… (3)

Drie keer achteruitgang

Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om jeugdzorgwerkers allemaal over één kam te scheren, maar wel over drie kammen. De drie punten die voormalig ouderondersteuner met twintig jaar ervaring en thans blog-beheerder van Jeugdzorg Dark horse-Plus, Nico Mul mij in herinnering bracht. Ten eerste werd op 1 november 1995 de historische fout gemaakt om ouders het recht te ontzeggen om zelfstandig naar de rechter te gaan zonder jeugdzorg (zelfs zonder advocaat) wanneer zij problemen ervoeren in de omgangsregeling. Vanaf dat moment waren ouders overgeleverd aan de rapportages van gezinsvoogden en werd een ondertoezichtstelling jaarlijks marginaal getoetst, vaak zonder dat ouders zelf nog gehoord werden. Een bijkomend probleem vormde de alternatiefstelling van art.35 Uvb.WJz die het jeugdzorg niet langer verplichtte om het kind te laten onderzoeken door een gedragswetenschapper.(4) Deze alternatiefstelling was het gevolg van een gewonnen procedure tegen een gedragswetenschapper die haar taak verzuimd had bij Bureau jeugdzorg Haaglanden (blind ondertekenen van indicaties zonder het kind gezien te hebben) en had voor ouders en kinderen als resultaat dat de maximaal HBO-opgeleide jeugdzorgwerkers zelf de diagnose van het kind konden stellen door ‘het schetsen van een diagnostisch beeld’ voor de gedragswetenschapper van jeugdzorg. Sinds deze maatregel zijn ouders overgeleverd aan de kwakzalverij van jeugdzorg. Kinderen in de jeugdzorg krijgen onder OTS en vaak ook na uithuisplaatsing geen gedegen onderzoek of toepasselijke behandeling. Zelfs kinderen die geleden hebben onder seksueel misbruik zien we zonder behandeling jaren in instellingen verblijven. (En niet zelden worden ze in die instellingen weer misbruikt.) Een derde zorgpunt, dat ook met jeugdzorg op gemeentelijk niveau niet is verbeterd, betreft de financiering.

GGZ-fixatie bij bewindslieden

Gemeenten schijnen het idee te hebben dat zij zich uitsluitend mogen bemoeien met vrijwillige hulp, maar zodra een zaak onder de rechter is en een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing is uitgesproken, trekken zij zich terug en laten de regie verder aan de jeugdbescherming over. Een cruciale fout die laat zien dat men ideologisch helemaal niets van de Transitie begrepen heeft, voornamelijk door de eenzijdige focus op de GGZ-wachtlijsten en de bureaucratische chaos bij het declareren. De uitvoerende bewindslieden die voor de transitie verantwoordelijk waren werden het meest benauwd van de krantenkoppen over suïcidale kinderen op lange wachtlijsten, maar niemand leek (of lijkt) geïnteresseerd in het juridische hiaat dat is ontstaan door de structurele uitoefening van ‘drang’ of de lage zorgkwaliteit die zich vanuit Bureau Jeugdzorg continueert bij de wijkteams, door niet-specialisten te laten ‘diagnosticeren’ of kwalitatieve hulpverlening voor het kind nodig is of dat men wel af kan met een gezinsplan en EKC om het autisme van Kareltje in goede banen te leiden.(5) Het meest dramatische aspect is natuurlijk dat bij protest over de lage zorgkwaliteit ouders in het verdachtenbankje komen, omdat ze niet ‘meewerken’ met de geboden hulp. ‘Zij hebben geen inzicht in hun eigen problematiek.’ Ouders met een eigen visie zijn lastig en kunnen gedreigd worden met juridische maatregelen, want de beschermtafels zijn er niet alleen voor de disfunctionele gezinnen. Ook gewone gezinnen kunnen ze daarmee dreigen en des te makkelijker als dit vanuit Den Haag gestimuleerd wordt, simpelweg omdat het goedkoper is (j-ggz hulp uitsparen). Je vraagt je af waar het aspect ‘liberaal’ nog betrekking op heeft bij de VVD, maar dat geldt evenzeer voor de links-liberalen van D’66 en hun nieuwe donorwet. Overheidsdwang heet tegenwoordig ‘liberaal’.

Wie snapt de dubbele pet?

Een niet uit te roeien idee bij ons jeugdhulpstelsel is dat de vermenging van vrijwillige hulp en gedwongen hulp noodzakelijk is voor de kwaliteit van werken. Een gedachte die al decennia een diabolische situatie in stand houdt die twee enorme nadelen heeft; ten eerste worden de echt disfunctionele gezinnen waar het kind serieus gevaar loopt jarenlang therapeutisch benaderd (dus niet met oog voor de veiligheid van het kind) en ten tweede worden ouders met een gewone hulpvraag vaak gecriminaliseerd, omdat de oorspronkelijke hulpvraag ondergesneeuwd raakt door een subjectieve deken van ‘zorgelijke signalen’ die als een onkruid groeien in de vijver van ‘ketenpartners’ (zwaan-kleef-aan), waardoor volkomen normale ouders op zeker moment hun kind verliezen aan de staat. Naast de walgelijke praktijken die dit stelsel in het leven roept voor ouders die het beste met hun kind voor hebben en de noodlottige afloop voor kinderen die al veel eerder uit een bedreigende situatie zouden moeten zijn weggehaald, is er nog het onfrisse aspect van de rol van de jeugdsector zelf. Degene die de hulp levert in het vrijwillige kader is dezelfde organisatie die de hulp levert in het gedwongen kader. Dat betekent dat wanneer de geboden hulp van inferieure kwaliteit is en een kind/gezin verder achteruit gaat, de boosdoener hiervoor beloond wordt door de rechter met een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. Men kan als hulpverlener gewoon verder aanmodderen, maar nu met een mandaat van de rechter. ‘De rechter heeft beslist’ hoort men de jeugdzorg dan triomfantelijk verklaren, want maar weinig burgers weten dat de rechter zich voor zijn/haar uitspraak vrijwel geheel moet verlaten op de rapportages (maar veel meer nog de persoonlijke mening) van dezelfde jeugdbeschermers die de juridische maatregel gaan uitvoeren.(6)

Wat kan de gemeente?

Het is bijzonder om drie jaar na de Decentralisatie waar te nemen dat de gemeenten, die zowel voor de vrijwillige als de gedwongen hulp financiële verantwoordelijkheid dragen, niet weten hoe ze de zorgkwaliteit van jeugdzorg/jeugdbescherming moeten controleren. De kreet ‘onder de rechter’ heeft namelijk geen enkele betekenis, want degene die betaalt heeft het recht om te vragen naar de kwaliteit van de uitvoering van de zorg- of beschermtaken. Wethouders jeugdbeleid voelen zich machteloos bij het proces dat ze waarnemen bij de wijkteams (vaak bemand door jeugdbeschermers) van snel aansturen op gedwongen maatregelen, omdat na een rechterlijke uitspraak de gemeente gedwongen is tot in lengte van dagen de hulp te bekostigen. Niets is echter minder waar! Het is zeker in het huidige stelsel met de gemeente als eindverantwoordelijke, zeer goed mogelijk om over de schouder van jeugdbescherming mee te kijken en de vraag te stellen of er wel aan haalbare doelen gewerkt wordt binnen het gezin of met het gezin, met het oog op eventuele terugplaatsing.

Doelgericht werken

Als gemeenten de jeugdzorg makkelijk laten wegkomen met niet nader gespecificeerde doelstellingen als ‘het gezin monitoren…’ wat noch een tijdsbestek inhoudt, noch een meetbaar doel, dan zullen ze inderdaad over een paar jaar een flink gat ontwaren in hun gemeentelijke begroting. En niet alleen omdat hulpverleners vaak weinig tot niets doen, maar nog vaker omdat ze door hun eigen inbreng een escalerende rol hebben in het geheel. Ze hebben er als sector baat bij om de boel met opzet van de rails te laten lopen, want inspanningsverzuim door hulpverleners komt op het conto van (één van beide) ouders en de dwangmaatregel is een veiligstelling van de werkgelegenheid voor de toekomst. Als gemeenten moed zouden tonen, nadat ze eerst inzicht verkrijgen in hun eigenbelang, dan stelden ze onafhankelijk van de jeugdzorg gemeentelijke kwaliteitseisen op voor de jeugdhulp en hielden zij hun gecontracteerde aanbieders daaraan. Nu wordt de kwaliteit van werken overgelaten aan het tuchtrecht bij het SKJ, maar dat is dweilen met de kraan open. Laat gemeenten actief betrokken zijn bij het gezin vanaf het begin van de gedwongen maatregel (OTS) en er op toezien dat er actief aan haalbare doelen gewerkt wordt. Op die manier gaat er bij de jaarlijkse evaluatie van de hulp een heel ander verhaal naar de rechter, dan wanneer ze het aan de ‘spijkers-op-laag-water-zoekende’ jeugdbeschermers zelf overlaten. Wordt er al iemand wakker bij de VNG?

Sven Snijer