vrijdag 10 augustus 2018

Wat begrijpt het volk?


Julius Caesar zei een halve eeuw voor onze jaartelling “Geef het volk brood en spelen”*. Dit om te voorkomen dat het volk in opstand zou komen tegen het gezag van de senaat, de dictator (later de keizers) en de macht en invloed van aristocratische families. Het idee daarbij was dat de behoeften van simpele mensen simpel zijn en het is de vraag of dat na tweeduizend jaar echt is veranderd. Onder mensen die zichzelf als rationeel en maatschappelijk geëngageerd beschouwen zie je bij zowel links- als rechts georiënteerden vaak dezelfde frustratie: er wordt niet geluisterd naar inhoudelijke argumenten door het grootste deel van de bevolking. De valkuil is dan al snel om de intellectuele toren tot een bastion te maken en van bovenaf het gepeupel daar beneden met ‘de harde waarheid’ te bestoken, ongeveer zoals in de middeleeuwen stenen, vuurkorven en kokende olie werden uitgestort over de belegeraars. Ik kan niet ontkennen dat het mij ook is overkomen. In die intellectuele tweestrijd belanden van ofwel verontwaardigd reageren op de hardnekkige weigering van veel mensen om zelf na te denken, of om je geheel van het maatschappelijk debat af te keren in de moedeloze overtuiging dat het toch allemaal geen zin heeft. Het is om twee redenen verkeerd om zo te denken. Ten eerste is het niet de plicht van de ander om een redenatie te kunnen volgen of zelfs te willen begrijpen - beiden heb je als spreker/schrijver niet in de hand (“Sir, I have found you an argument, I’m not obliged to give you an understanding.”) (1) en op de tweede plaats is het resultaat van de communicatie -het winnen van de discussie- ook niet van het grootste belang. Anders dan bij een reclamecampagne waarbij er een bepaald product moet worden verkocht is het bij de verkondiging van politieke, sociale of levensbeschouwelijke meningen meer een kwestie van of het publiek vertrouwen heeft in de afzender. En dat vraagt consistentie in de boodschap en een gedrag dat in overeenstemming is met de uitgedragen visie.

De ‘labels’ - met of zonder inhoud 

Bij reclames weet je dat het vaak gelogen is, maar bij politiek is dat niet altijd even duidelijk. Een spreker kan oprecht de maatschappij willen verbeteren in het algemeen belang of in het belang van een ondergeschoven groep, maar het kan ook zijn dat iemand de eigen positie op de maatschappelijke ladder prioriteit geeft en de waarheid indien nodig geweld aandoet als dat beter past in de partijpolitiek en het opklimmen naar betere posities. Internet-intellectuelen, waarvan ik er zelf één ben, hebben zowel de luxe als het mankement dat ze nergens bij horen en dat ze heel selectief bepalen waar ze aandacht aan willen schenken en wat ze voorbij laten gaan. Voor de vorming van een visie is het ook niet nodig om wekelijks vergaderingen te beleggen met anderen over steeds hetzelfde onderwerp, want dat doe je alleen als je concreet beleid wilt maken dat uitgevoerd moet worden. Een visie op de samenleving komt langzaam tot stand, voornamelijk door de zelfcultivering van mensen die kunnen en willen nadenken over onderwerpen op een manier die afwijkt van de algemene aannames. Veel mensen zijn ontsteld over de labels die ze krijgen toegeworpen door anderen, zoals extreem-links, extreem-rechts, een gutmensch, een deugmens, een fascist, een islamofoob, homofoob, een multiculti-trut, een ‘deplorable’ (Hillary Clinton over de achterban van Trump), een graaier, een fake-news verspreider (Trump over zijn tegenstanders), een landverrader, een allochtonen-knuffelaar, haatzaaier, zionist, populist, seksist, etc. Het probleem zit echter niet bij de kwalificaties zelf, maar de vraag of de theoretische onderbouwing bij het label wordt meegeleverd. Ik wil best geloven dat iemand een ‘gutmensch’ is of een ‘fascist’, maar dan moet er voldoende grond zijn om een persoon zo neer te zetten. In het geval van het woord fascist zal een vlag met een hakenkruis waar vrolijk mee gezwaaid wordt in een optocht al snel volstaan, maar de mening dat immigratie uit niet-westerse landen moet worden ingeperkt is geen grond voor zo’n zware aantijging. Iemand extreem-links noemen en een landverrader, omdat hij de eenwording van Europa toejuicht, vanuit het idee dat afzonderlijke soevereine staten onvoldoende basis hebben voor het oplossen voor een aantal continentale problemen, miskent dat de persoon met die opvatting ook een betere toekomst op het oog heeft voor ons land - en voor andere Europese volkeren. De ironie daarbij is dat de anti-Europeanen zich steeds vaker Europees organiseren. Bij de demonstratie om Tommy Robinson vrij te krijgen kwamen de sympathisanten uit alle Europese landen samengestroomd. Terecht overigens, want het was overduidelijk een politiek proces. Iemand is wel extreem-links te noemen als hij benzineslangen doorsnijdt en Makro-vestigingen in de brand steekt of duidelijk aangeeft de democratie te willen afschaffen voor een totalitaire gelijkschakeling van iedereen door een staatspartij.

Europese eenwording was niet ‘links’

De vijandigheid waarmee rechtse en linkse actievoerders op sociale media elkaar te lijf gaan heeft vaak te maken met de duistere intenties die men toeschrijft aan elkaar, die veel verder gaan dan de geuite meningen. Men vermoedt al snel dat iemand mooie woorden gebruikt om een geheime agenda te verhullen. Een goed voorbeeld daarvan is het wijd verbreide idee dat de eenwording van Europa een linkse samenzwering is (om de blanke bevolking uit te dunnen door het opzettelijk importeren van zoveel mogelijk niet-westerse vluchtelingen), terwijl de oorspronkelijke initiator voor een verenigd Europa, Richard Coudenhoven Kalergi, juist een conservatieve katholieke denker was van adellijke komaf.(2) In zijn vroege politieke activiteiten steunde hij onder meer het Oostenrijkse fascisme (dat niet antisemitisch was) in haar verzet tegen de anschluss van zijn land bij nazi-Duitsland. Al vóór de Tweede Wereldoorlog zag hij het gevaar van het nationalisme van diverse landen en het communisme in Rusland en daarom pleitte hij voor een sterk verenigd Europa. Waarschijnlijk heeft de Europese beweging op zeker moment een meer neo-marxistisch karakter gekregen, juist als gevolg van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog die Kalergi wilde voorkomen -waarbij de fascisten/nazi’s verantwoordelijk waren voor de Holocaust en de communisten onderdeel van de bevrijdende geallieerden, waardoor vooral extreemrechts gedachtegoed als gevaarlijk werd gezien na die tijd. De verschrikkingen van het communisme in de Sovjet-Unie en China zijn om die reden lange tijd aan ons voorbij gegaan en zelfs toen de wandaden van Stalin en Mao aan het licht kwamen wilden velen er niet van weten. Weinigen kunnen omgaan met de waarheid dat domheid, volgzaamheid, slechtheid of wreedheid deel zijn van de mensheid en niet de speciale karaktereigenschappen van mensen die anders denken dan wij. Er bestaat geen wedstrijd in slechtheid tussen nazisme en communisme, want mensen uitsluiten en vertrappen is het alleenrecht van niemand. Ik zelf vecht tegen personen en systemen. Tegen systemen omdat alleen dat op termijn echte verandering kan teweegbrengen en tegen personen om ze zich bewust te doen worden van hun plaats in het systeem en hun impliciete medeverantwoordelijkheid. Mensen bedenken systemen, maar de systemen beïnvloeden op hun beurt weer de mensen die erin opgenomen worden.

“Say a word out of line…”

Het is voor velen herkenbaar om op twitter of facebook te lezen dat linkse mensen voor rechtse fascist worden uitgescholden en rechtse mensen voor links-extremist, omdat ze toevallig een mening hebben verkondigd die afwijkt van hun gemiddelde politieke stellingname. Toen ik na een serie kritische artikelen over de islam en de westerse samenleving na het lezen van Bassam Tibi’s ‘Islamism and Islam’ van toon veranderde, omdat ik door nieuwe kennis begreep dat niet zozeer de hadith en de koran verantwoordelijk zijn voor antisemitisme in de islam, maar de Europese overdracht van dit fenomeen naar het Midden Oosten in de koloniale tijd (vanuit onze christelijke antisemitische traditie, via sociaal-Darwinisme culminerend in de nazi-ideologie - waarbij de Protocols of the Elders of Zion de sleutel vormen) zag ik mijn lezersaantallen dramatisch teruglopen. Sommige lezers die mij aanvankelijk toejuichten meenden dat ik totaal de weg kwijt was. Er waren ook lezers die mijn gewijzigde koers konden waarderen, maar die waren zelf al van de middenweg. Soms waren dat linkse mensen die ook sympathie konden opbrengen voor rechtse argumenten, maar er zaten ook rechtse mensen bij die niet voor populistisch en hersenloos wilden doorgaan. Het criterium voor een goed politiek-maatschappelijk debat is in de eerste plaats dat je het argument van de ander begrijpt (je hoeft het er niet mee eens te zijn), voordat je je eigen standpunt er tegenover stelt. Je kunt geen debat winnen als je niet aanknoopt bij het standpunt van de ander, om dat vervolgens te weerleggen met betere argumenten. Maar je merkt dat veel mensen juist geen debat willen voeren, eerder zich dieper ingraven in het reeds ingenomen standpunt. Waar je dan in terecht komt is niet de wil om te leren, maar de angst om houvast te verliezen. Angst om niet meer te weten wie je bent, omdat je vreest dat er geen onderliggend samenhangend bewustzijn de drager kan zijn van je veranderde standpunt in een bepaalde kwestie.

Trump en Clinton even verwerpelijk

Na mijn aanvankelijke vreugde dat niet het hypocriete ijskonijn Hillary Clinton, maar Donald Trump de nieuwe president van Amerika was geworden, ben ik toch erg geschrokken van de grenzeloze stupiditeit van de laatstgenoemde, om nog maar te zwijgen van zijn permanente verspreiding van leugens, waarbij hij het gehele media-apparaat verwijt wat hij zelf doet; iedereen misleiden en indoctrineren. Het is ronduit griezelig om te zien hoe iemand op politieke bijeenkomsten het publiek laat scanderen dat bepaalde media honderd procent leugenaars zijn, want daarmee ondermijnt hij de broodnodige variatie in informatievoorziening die de kern is van een democratische rechtsstaat. Zelfs als je vindt dat de media overwegend links zijn en dat ze het volk jarenlang een bepaalde politiek-correcte kant op hebben gestuurd, dan nog valt de totale overdrijving bij het in diskrediet brengen van hun journalistieke maatstaven niet te rechtvaardigen, omdat er een belangrijk verschil is tussen corrigeren en demoniseren. Het kan geen toeval zijn dat er in 2018 in verschillende moderne landen allemaal alleenheersers opstaan die de media aan banden willen leggen. Orban in Hongarije,(3) Erdogan in Turkije, Putin in Rusland, Xi Jinping in China en soortgelijke figuren in Europa die nog niet aan de macht zijn, maar die hetzelfde zouden doen als ze de kans kregen. Trump kan in ‘the land of the free’ geen media verbieden, maar hij bereikt wel een soortgelijk effect door ze systematisch te verdoemen. Het wantrouwen dat hij zaait zorgt ervoor dat er geen staatscensuur nodig is, omdat zijn aanhang toch niet meer wil weten wat linkse media schrijven. Misschien is dat nog wel gevaarlijker dan openlijke censuur, omdat in een echte dictatuur nog een ondergrondse kan bestaan die illegaal afwijkend nieuws verspreidt dat door dissidenten graag wordt gelezen.

Het denken dat Europa verzwakte

Ondertussen zie ik dat veel linkse mastodonten met hun naoorlogse ideologie nog steeds niet begrijpen waarom de aanhangers van Trump, Le Pen en Wilders zich afkeren van het establishment als ze het gevoel hebben constant verraden te worden door hun eigen volksvertegenwoordigers. Het cultureel waarderelativisme van de elite, dat zoveel gewone burgers een doorn in het oog is omdat het ze impliciet verbiedt trots te zijn op hun eigen afkomst, ras, sekse, culturele wortels, beschavings- en welvaartspeil, terwijl ze tegelijkertijd wel permanent wordt ingewreven dat ze verrijkt kunnen worden door andere culturen en geloven, is op veel westerse universiteiten nog steeds de dominante ideologie.(4) Het valt daarom ook niet te verwachten dat de kloof tussen links en rechts snel gedicht zal worden in de westerse samenleving. Ik vermoedt dat de verwijdering eerder zal toenemen waardoor de westerse cultuur intern verdeeld en verzwakt zal raken. En er zijn talloze groepen die daar misbruik van kunnen maken: criminele organisaties, geheime diensten, nationalisten, fascisten, religieus-extremisten, terroristen, etc. Ook de op het oog onschuldige groei van de privatisering van overheidstaken is op termijn gevaarlijk voor de integriteit van regeringen. Overheden besteden veel uit en controleren weinig. Er ontstaat steeds vaker een staat in de staat, met name door de digitalisering van alles, waar politici vaak niets van begrijpen. (5) Omdat er steeds meer zaken Europees en mondiaal georganiseerd worden -omdat de toenemende technologie ons steeds dichter bij elkaar brengt- ben ik langzamerhand een voorstander geworden van één Europa en zelfs van een wereldregering. Niet als in een geheim plan van sinistere clubjes van rijke en invloedrijke mensen die zonder dat de argeloze burger er weet van heeft de wereldheerschappij naar zich toetrekken, maar een echt wereldparlement met gekozen vertegenwoordigers. Een Verenigde Naties waar de deelnemende landen -met een gelijkwaardig ontwikkelingspeil- directe invloed op kunnen uitoefenen, zonder de privileges van de grootste en rijkste landen met atoomwapens.

Links weet het niet meer

Het probleem waar links wereldwijd mee kampt is dat ze zijn afgedwaald van duidelijke waarden als sociale rechtvaardigheid, met nadruk op werk, scholing, gezondheidszorg, rechtsbescherming en politieke invloed voor iedereen, in de richting van emotionele overgevoeligheid op allerlei gebied -waarbij de problemen van minderheden binnen minderheidsgroepen worden uitvergroot tot kwesties van nationaal belang (gender neutrale NS-mededelingen op het NOS-journaal), terwijl de echt sociale problematiek -nieuwe armoede in Nederland, vrouwenonderdrukking binnen geïmporteerde culturen, minder bestaanszekerheid door flexbanen, ondermijning van de rechtszekerheid, grote economische en sociale ongelijkheid op wereldniveau (mislukte ontwikkelingshulp)- niet in strijd wordt gezien met de eigen vrijheid en welvaart als hoger opgeleiden in een rijk land. Een bestuurder van een zorginstelling werkt in het sociale domein, maar naar salarisschaal gemeten is het een kapitalist. Lodewijk Asscher, van de thans bijna verdampte Partij van de Arbeid, heeft nooit zo sociaal bewust gesproken als vlak na het enorme zetelverlies bij de landelijke verkiezingen, die volgden op de nederlaag voor zijn partij bij de gemeenteraadsverkiezingen. Alleen als het echt niet anders kan gaat links terug naar zijn wortels, maar vaak wordt niet goed begrepen wat die wortels zijn. Er is maar een klein clubje binnen die partij die probeert het seculiere karakter van het oorspronkelijke socialisme weer uit de dood te doen opstaan, maar de meerderheid is nog altijd veel te bang om op de tenen van de moslimkiezer te gaan staan. Zelfs de afsplitsing van Denk heeft de laatste overgebleven leden van de PvdA niet wakker geschud. Ik ben niet de eerste die met deze analyse komt, maar de ontkenning van links staat gelijk aan de radicalisering van rechts. En dan valt omgekeerd ook weer te begrijpen dat steeds meer moslims op deze partij gaan stemmen, omdat ze merken dat integratie wel wordt geëist, maar moslims die gematigd zijn of hun geloof willen hervormen niet worden vertrouwd.

Openbaringsgeloof als valse identiteit

Zoals links er een probleem mee heeft om te benoemen dat een openbaringsgeloof uit derdewereldlanden een probleem kan vormen voor een moderne democratische rechtsstaat, zo hebben veel conservatieve Amerikanen nog steeds niet door dat zij zelf in een ideologische ontwikkelingsland wonen, omdat de bijbel vaak nog van kaft tot kaft wordt geloofd. Ze denken dat vrijheid en democratie uit het christendom voortkomen, in plaats van uit het oude Griekenland. Ze zien de instituties die hun vrijheden hebben geconstitueerd en uitgebreid in de loop van eeuwen, zoals het Amerikaanse rechtssysteem niet als een erfenis van een heidense cultuur, maar denken zoals vroeger kerkvader Augustinus dat de Griekse en Romeinse cultuur een soort voorafschaduwing waren van de christelijke cultuur. De Amerikaanse samenleving is een vat vol tegenstrijdigheden waar het voornaamste misverstand is dat vrijheid en geloof goed samengaan. Dit is gestoeld op drie zwakke argumenten; 1.Het evangelie van Paulus was universeel toegankelijk voor alle volkeren en sociale lagen (maar deed niets voor de verbetering van mensen hun maatschappelijke positie) 2.Omdat het christendom de Griekse filosofie incorporeerde tijdens de scholastiek zou dat later de wetenschap hebben gestimuleerd (De Kerk heeft rationaliteit zonder geloofsrestricties altijd sterk gewantrouwd). 3.Luther emancipeerde de gewone burger door de Bijbel naar de volkstaal te vertalen (De Reformatie waar Luther een grondlegger van was kwam voort uit het burger-humanisme van de renaissance dat juist sterk gericht was op de Grieks-Romeinse oudheid met haar voorchristelijke waarden). In het Westen hebben wetenschap, burgerrechten en democratie uiteindelijk de strijd gewonnen van de standenmaatschappij, waardoor de aristocratie geen reële macht meer heeft en de religie zich heeft moeten aanpassen aan een seculiere staatsinrichting. Helaas denken velen -vooral in de VS- nog altijd dat christelijk geloofsfanatisme een goed wapen is om de radicale islam terug te drijven, terwijl ze in werkelijkheid het spiegelbeeld ervan is.

‘Change your mind’

In het programma ‘Change your mind’ (6) bij Human, NPO 2 werd de vraag gesteld waar vermoedelijk meer mensen mee rond lopen of het rechtvaardig zou zijn om mensen die beter opgeleid zijn een belangrijkere stem te geven in het democratisch proces. Het valt niet te ontkennen dat wij een zeer specialistische samenleving zijn geworden waarin expertise-rapporten vaak doorslaggevend zijn bij het maken van beleid en de besluitvorming daarover. Na aanvankelijke afwijzing van dit idee door een groot deel van de groep (het tast de gelijkwaardigheid van burgers aan) kwam er toch een omslag in het voordeel van meer stemrecht voor mensen met kennis van zaken. Dit omdat de aanvullende voorwaarde werd gesteld dat iedereen toegang zou hebben tot hoger onderwijs zodat niemand principieel was uitgesloten van politieke invloed. (7) Toch waren er ook tegenstanders van dit voorstel. Mensen die vonden dat je er niet vanuit kunt gaan dat degenen die meer kennis hebben en gespecialiseerd zijn in bepaalde zaken zich automatisch kunnen inleven in de belevingswereld en willen opkomen voor de belangen van mensen met een lager opleidingsniveau. Een ander belangrijk argument was dat je levenswijsheid niet alleen verkrijgt door een opleiding of een hoge functie. Ik zelf heb wel eens gespeeld met het idee van beperkt stemrecht voor een goed onderlegde minderheid. Dat je net als met autorijden waar je eerst een rijbewijs moet halen voordat je de weg op mag, ook voor het uitbrengen van een stem eerst een soort basiscursus ‘Democratie en politieke geschiedenis’ moet volgen. Grote filosofen uit het verleden zoals Plato vonden het een schrikbeeld dat iedereen zomaar zou mogen meebeslissen over staatszaken. Toch denk ik dat hij ongelijk had op dit punt, omdat zoals zijn leerling Aristoteles al aangaf het gehele volk gezamenlijk meer kennis heeft dan de deskundigen. En dit is het moeilijke punt bij het fenomeen ‘populisme’ dat door sommige linkse intellectuelen nog steeds wordt gezien als een ziekte die bestreden moet worden met een politiek vaccin om het voor eens en voor altijd uit te roeien. Ik denk dat populisme een symptoom is, een oprisping van ongenoegen bij een deel van de bevolking dat misschien niet zo geleerd is als de bovenlaag, maar die bestaat uit mensen die instinctief aanvoelen dat er over hun hoofden heen wordt geregeerd en dat hun belangen worden verkwanseld.

Het volk is geen stemvee

Wanneer ongenoegens die breed leven in de samenleving niet worden geadresseerd door de heersende bovenlaag, die ofwel haar eigen financiële belangen hoger stelt dan het algemeen belang (kapitalisme) ofwel hun utopie van een maakbare samenleving -waarin iedereen gedwongen gelijk is- aan het volk willen opdringen zodat de talenten en ambities van mensen met meer potentie dan anderen de kop ingedrukt worden (neomarxisme, cultuurrelativisme) dan ontstaat er een tegenreactie vanuit het volk. En net zoals je als persoon bij een opgeblazen gevoel in je buik moet nagaan of je misschien iets verkeerds gegeten hebt, zouden ook politici zich moeten afvragen of ze het volk misschien op de verkeerde manier voeding hebben gegeven. Of ze hen iets hebben voorgeschoteld waar ze geen trek in hebben en wat ze niet kunnen verteren. Ondanks dat veel politici nog steeds denken dat de grote beslissing in de politiek valt op de dag van de verkiezingen en dat de maanden voor de verkiezingen met uitgekookte verkiezingscampagnes de periode is om de kiezer voor zich te winnen, begrijpt iedereen die er wat langer over nadenkt dat de echte koers van een land uiteindelijk op een dieper niveau in het collectief onbewuste wordt gevormd. Er zijn onderstromen die sterker zijn dan de mooie ingestudeerde verhaaltjes op verkiezingsbijeenkomsten en de gelikte spotjes op tv. Als het instinctieve weten van de bevolking wordt afgedaan als ‘onderbuikgevoelens’ zonder analyse daarvan, dan verspeelt de politiek de kans om die energie om te vormen tot een goed geverbaliseerde politieke eis. Pim Fortuyn, hoewel zelf in goede doen, had wel contact met de gewone man. De meest gehoorde uitspraak van zijn aanhangers was: “Hij zegt wat wij denken”. Fortuyn verwoordde het ongenoegen van het volk tenminste nog in fatsoenlijke beleidsvoorstellen die vrij waren van extremistische tendensen, maar omdat zijn gedachtegoed is overgegaan op minder erudiete navolgers, neigt het rechtse denken anno 2018 inderdaad op bepaalde fronten naar fascisme en racisme. Het probleem is dat als je dat nu benoemt, het net lijkt alsof politiek links daar terecht voor heeft gewaarschuwd de afgelopen veertig jaar, terwijl ze het zelf in de hand hebben gewerkt.      

Sven Snijer


*Deze uitspraak is in werkelijkheid van de satirische dichter Juvenalis, die het volk bekritiseerde dat het zich zo makkelijk door haar leiders liet omkopen met voedsel en goedkoop vermaak. Caesar bracht dit principe van ‘brood en spelen’ in de praktijk, een eeuw voordat Juvenalis werd geboren.

(1)Samuel Johnson, Boswell’s Life of Johnson, 19th June 1784

(2)Een verkeerd uitgelegd citaat van Coudenhove-Kalergi in zijn boek ‘Praktischer Idealismus’uit 1925 wordt hierbij vaak bij aangehaald:

“De mens van de toekomst zal van een gemengd ras zijn. De rassen van vandaag en alle klassen zullen geleidelijk aan verdwijnen door het verdwijnen van ruimte, tijd en vooroordeel. Het Euro-Aziatische-Negroïde ras van de toekomst, in verschijning gelijkend op dat van de Oude Egyptenaren, zal de diversiteit van volkeren vervangen door de diversiteit van individuen.”

Kalergi bepleitte geen planmatig streven om de diversiteit van rassen en volkeren te doen verdwijnen, maar veronderstelde slechts dat dit proces in de toekomst zich vanzelf zou gaan voltrekken. Zijn ideaal van de kosmopolitische mens had vooral te maken met zijn angst voor totalitaire staatsinvloed op burgers in afzonderlijke landen.



(7)Met die bedoeling werd het humanistische studieprogramma van Leonardo Bruni rond 1400 ingevoerd in Florence, om de directe invloed van burgers op de politiek in te perken, maar toch een mogelijkheid open te laten hen door studie te laten opklimmen naar politieke participatie. Hester Schadee. “The Tale of Two Languages. Latin, the Vernacular, and Leonardo Bruni’s Civic Humanism.”