Julius
Caesar zei een halve eeuw voor onze jaartelling “Geef het volk brood en
spelen”*. Dit om te voorkomen dat het volk in opstand zou komen tegen het gezag
van de senaat, de dictator (later de keizers) en de macht en invloed van
aristocratische families. Het idee daarbij was dat de behoeften van simpele
mensen simpel zijn en het is de vraag of dat na tweeduizend jaar echt is
veranderd. Onder mensen die zichzelf als rationeel en maatschappelijk
geëngageerd beschouwen zie je bij zowel links- als rechts georiënteerden vaak
dezelfde frustratie: er wordt niet geluisterd naar inhoudelijke argumenten door
het grootste deel van de bevolking. De valkuil is dan al snel om de
intellectuele toren tot een bastion te maken en van bovenaf het gepeupel daar
beneden met ‘de harde waarheid’ te bestoken, ongeveer zoals in de middeleeuwen stenen,
vuurkorven en kokende olie werden uitgestort over de belegeraars. Ik kan niet
ontkennen dat het mij ook is overkomen. In die intellectuele tweestrijd
belanden van ofwel verontwaardigd reageren op de hardnekkige weigering van veel
mensen om zelf na te denken, of om je geheel van het maatschappelijk debat af te keren in de
moedeloze overtuiging dat het toch allemaal geen zin heeft. Het is om twee
redenen verkeerd om zo te denken. Ten eerste is het niet de plicht van de ander
om een redenatie te kunnen volgen of zelfs te willen begrijpen - beiden heb je
als spreker/schrijver niet in de hand (“Sir, I have found you an argument, I’m
not obliged to give you an understanding.”) (1) en op de tweede plaats is het
resultaat van de communicatie -het winnen van de discussie- ook niet van het grootste
belang. Anders dan bij een reclamecampagne waarbij er een bepaald product moet
worden verkocht is het bij de verkondiging van politieke, sociale of
levensbeschouwelijke meningen meer een kwestie van of het publiek vertrouwen
heeft in de afzender. En dat vraagt consistentie in de boodschap en een gedrag
dat in overeenstemming is met de uitgedragen visie.
De ‘labels’ - met
of zonder inhoud
Bij
reclames weet je dat het vaak gelogen is, maar bij politiek is dat niet altijd
even duidelijk. Een spreker kan oprecht de maatschappij willen verbeteren in
het algemeen belang of in het belang van een ondergeschoven groep, maar het kan
ook zijn dat iemand de eigen positie op de maatschappelijke ladder prioriteit
geeft en de waarheid indien nodig geweld aandoet als dat beter past in de
partijpolitiek en het opklimmen naar betere posities. Internet-intellectuelen,
waarvan ik er zelf één ben, hebben zowel de luxe als het mankement dat ze
nergens bij horen en dat ze heel selectief bepalen waar ze aandacht aan willen
schenken en wat ze voorbij laten gaan. Voor de vorming van een visie is het ook
niet nodig om wekelijks vergaderingen te beleggen met anderen over steeds hetzelfde
onderwerp, want dat doe je alleen als je concreet beleid wilt maken dat uitgevoerd
moet worden. Een visie op de samenleving komt langzaam tot stand, voornamelijk
door de zelfcultivering van mensen die kunnen en willen nadenken over
onderwerpen op een manier die afwijkt van de algemene aannames. Veel mensen
zijn ontsteld over de labels die ze krijgen toegeworpen door anderen, zoals
extreem-links, extreem-rechts, een gutmensch, een deugmens, een fascist, een
islamofoob, homofoob, een multiculti-trut, een ‘deplorable’ (Hillary Clinton
over de achterban van Trump), een graaier, een fake-news verspreider (Trump over
zijn tegenstanders), een landverrader, een allochtonen-knuffelaar, haatzaaier,
zionist, populist, seksist, etc. Het probleem zit echter niet bij de
kwalificaties zelf, maar de vraag of de theoretische onderbouwing bij het label
wordt meegeleverd. Ik wil best geloven dat iemand een ‘gutmensch’ is of een
‘fascist’, maar dan moet er voldoende grond zijn om een persoon zo neer te
zetten. In het geval van het woord fascist zal een vlag met een hakenkruis waar
vrolijk mee gezwaaid wordt in een optocht al snel volstaan, maar de mening dat
immigratie uit niet-westerse landen moet worden ingeperkt is geen grond voor
zo’n zware aantijging. Iemand extreem-links noemen en een landverrader, omdat
hij de eenwording van Europa toejuicht, vanuit het idee dat afzonderlijke
soevereine staten onvoldoende basis hebben voor het oplossen voor een aantal
continentale problemen, miskent dat de persoon met die opvatting ook een betere
toekomst op het oog heeft voor ons land - en voor andere Europese volkeren. De
ironie daarbij is dat de anti-Europeanen zich steeds vaker Europees organiseren.
Bij de demonstratie om Tommy Robinson vrij te krijgen kwamen de sympathisanten
uit alle Europese landen samengestroomd. Terecht overigens, want het was
overduidelijk een politiek proces. Iemand is wel extreem-links te noemen als
hij benzineslangen doorsnijdt en Makro-vestigingen in de brand steekt of duidelijk
aangeeft de democratie te willen afschaffen voor een totalitaire gelijkschakeling
van iedereen door een staatspartij.
Europese
eenwording was niet ‘links’
De
vijandigheid waarmee rechtse en linkse actievoerders op sociale media elkaar te
lijf gaan heeft vaak te maken met de duistere intenties die men toeschrijft aan
elkaar, die veel verder gaan dan de geuite meningen. Men vermoedt al snel dat
iemand mooie woorden gebruikt om een geheime agenda te verhullen. Een goed
voorbeeld daarvan is het wijd verbreide idee dat de eenwording van Europa een
linkse samenzwering is (om de blanke bevolking uit te dunnen door het opzettelijk
importeren van zoveel mogelijk niet-westerse vluchtelingen), terwijl de
oorspronkelijke initiator voor een verenigd Europa, Richard Coudenhoven Kalergi,
juist een conservatieve katholieke denker was van adellijke komaf.(2) In zijn
vroege politieke activiteiten steunde hij onder meer het Oostenrijkse fascisme
(dat niet antisemitisch was) in haar verzet tegen de anschluss van zijn land
bij nazi-Duitsland. Al vóór de Tweede Wereldoorlog zag hij het gevaar van het
nationalisme van diverse landen en het communisme in Rusland en daarom pleitte
hij voor een sterk verenigd Europa. Waarschijnlijk heeft de Europese beweging
op zeker moment een meer neo-marxistisch karakter gekregen, juist als gevolg
van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog die Kalergi wilde voorkomen -waarbij
de fascisten/nazi’s verantwoordelijk waren voor de Holocaust en de communisten onderdeel
van de bevrijdende geallieerden, waardoor vooral extreemrechts gedachtegoed
als gevaarlijk werd gezien na die tijd. De verschrikkingen van het communisme
in de Sovjet-Unie en China zijn om die reden lange tijd aan ons voorbij gegaan
en zelfs toen de wandaden van Stalin en Mao aan het licht kwamen wilden velen
er niet van weten. Weinigen kunnen omgaan met de waarheid dat domheid,
volgzaamheid, slechtheid of wreedheid deel zijn van de mensheid en niet de speciale
karaktereigenschappen van mensen die anders denken dan wij. Er bestaat geen
wedstrijd in slechtheid tussen nazisme en communisme, want mensen uitsluiten en
vertrappen is het alleenrecht van niemand. Ik zelf vecht tegen personen en
systemen. Tegen systemen omdat alleen dat op termijn echte verandering kan
teweegbrengen en tegen personen om ze zich bewust te doen worden van hun plaats
in het systeem en hun impliciete medeverantwoordelijkheid. Mensen bedenken
systemen, maar de systemen beïnvloeden op hun beurt weer de mensen die erin
opgenomen worden.
“Say a word out of
line…”
Het
is voor velen herkenbaar om op twitter of facebook te lezen dat linkse mensen
voor rechtse fascist worden uitgescholden en rechtse mensen voor
links-extremist, omdat ze toevallig een mening hebben verkondigd die afwijkt
van hun gemiddelde politieke stellingname. Toen ik na een serie kritische
artikelen over de islam en de westerse samenleving na het lezen van Bassam Tibi’s
‘Islamism and Islam’ van toon veranderde, omdat ik door nieuwe kennis begreep
dat niet zozeer de hadith en de koran verantwoordelijk zijn voor antisemitisme
in de islam, maar de Europese overdracht van dit fenomeen naar het Midden
Oosten in de koloniale tijd (vanuit onze christelijke antisemitische traditie,
via sociaal-Darwinisme culminerend in de nazi-ideologie - waarbij de Protocols
of the Elders of Zion de sleutel vormen) zag ik mijn lezersaantallen dramatisch
teruglopen. Sommige lezers die mij aanvankelijk toejuichten meenden dat ik
totaal de weg kwijt was. Er waren ook lezers die mijn gewijzigde koers konden
waarderen, maar die waren zelf al van de middenweg. Soms waren dat linkse
mensen die ook sympathie konden opbrengen voor rechtse argumenten, maar er
zaten ook rechtse mensen bij die niet voor populistisch en hersenloos wilden
doorgaan. Het criterium voor een goed politiek-maatschappelijk debat is in de
eerste plaats dat je het argument van de ander begrijpt (je hoeft het er niet
mee eens te zijn), voordat je je eigen standpunt er tegenover stelt. Je kunt
geen debat winnen als je niet aanknoopt bij het standpunt van de ander, om dat
vervolgens te weerleggen met betere argumenten. Maar je merkt dat veel mensen
juist geen debat willen voeren, eerder zich dieper ingraven in het reeds
ingenomen standpunt. Waar je dan in terecht komt is niet de wil om te leren,
maar de angst om houvast te verliezen. Angst om niet meer te weten wie je bent,
omdat je vreest dat er geen onderliggend samenhangend bewustzijn de drager kan
zijn van je veranderde standpunt in een bepaalde kwestie.
Trump en Clinton even
verwerpelijk
Na
mijn aanvankelijke vreugde dat niet het hypocriete ijskonijn Hillary Clinton,
maar Donald Trump de nieuwe president van Amerika was geworden, ben ik toch erg
geschrokken van de grenzeloze stupiditeit van de laatstgenoemde, om nog maar te
zwijgen van zijn permanente verspreiding van leugens, waarbij hij het gehele
media-apparaat verwijt wat hij zelf doet; iedereen misleiden en indoctrineren. Het
is ronduit griezelig om te zien hoe iemand op politieke bijeenkomsten het
publiek laat scanderen dat bepaalde media honderd procent leugenaars zijn, want
daarmee ondermijnt hij de broodnodige variatie in informatievoorziening die de
kern is van een democratische rechtsstaat. Zelfs als je vindt dat de media
overwegend links zijn en dat ze het volk jarenlang een bepaalde
politiek-correcte kant op hebben gestuurd, dan nog valt de totale overdrijving
bij het in diskrediet brengen van hun journalistieke maatstaven niet te rechtvaardigen,
omdat er een belangrijk verschil is tussen corrigeren en demoniseren. Het kan
geen toeval zijn dat er in 2018 in verschillende moderne landen allemaal
alleenheersers opstaan die de media aan banden willen leggen. Orban in
Hongarije,(3) Erdogan in Turkije, Putin in Rusland, Xi Jinping in China en
soortgelijke figuren in Europa die nog niet aan de macht zijn, maar die
hetzelfde zouden doen als ze de kans kregen. Trump kan in ‘the land of the free’ geen media verbieden, maar hij bereikt wel
een soortgelijk effect door ze systematisch te verdoemen. Het wantrouwen dat
hij zaait zorgt ervoor dat er geen staatscensuur nodig is, omdat zijn aanhang toch
niet meer wil weten wat linkse media schrijven. Misschien is dat nog wel
gevaarlijker dan openlijke censuur, omdat in een echte dictatuur nog een
ondergrondse kan bestaan die illegaal afwijkend nieuws verspreidt dat door dissidenten
graag wordt gelezen.
Het denken dat
Europa verzwakte
Ondertussen
zie ik dat veel linkse mastodonten met hun naoorlogse ideologie nog steeds niet
begrijpen waarom de aanhangers van Trump, Le Pen en Wilders zich afkeren van
het establishment als ze het gevoel hebben constant verraden te worden door hun
eigen volksvertegenwoordigers. Het cultureel waarderelativisme van de elite,
dat zoveel gewone burgers een doorn in het oog is omdat het ze impliciet
verbiedt trots te zijn op hun eigen afkomst, ras, sekse, culturele wortels, beschavings-
en welvaartspeil, terwijl ze tegelijkertijd wel permanent wordt ingewreven dat ze
verrijkt kunnen worden door andere culturen en geloven, is op veel westerse
universiteiten nog steeds de dominante ideologie.(4) Het valt daarom ook niet
te verwachten dat de kloof tussen links en rechts snel gedicht zal worden in de
westerse samenleving. Ik vermoedt dat de verwijdering eerder zal toenemen
waardoor de westerse cultuur intern verdeeld en verzwakt zal raken. En er zijn
talloze groepen die daar misbruik van kunnen maken: criminele organisaties,
geheime diensten, nationalisten, fascisten, religieus-extremisten, terroristen,
etc. Ook de op het oog onschuldige groei van de privatisering van
overheidstaken is op termijn gevaarlijk voor de integriteit van regeringen.
Overheden besteden veel uit en controleren weinig. Er ontstaat steeds vaker een
staat in de staat, met name door de digitalisering van alles, waar politici
vaak niets van begrijpen. (5) Omdat er steeds meer zaken Europees en mondiaal
georganiseerd worden -omdat de toenemende technologie ons steeds dichter bij
elkaar brengt- ben ik langzamerhand een voorstander geworden van één Europa en
zelfs van een wereldregering. Niet als in een geheim plan van sinistere clubjes
van rijke en invloedrijke mensen die zonder dat de argeloze burger er weet van
heeft de wereldheerschappij naar zich toetrekken, maar een echt wereldparlement
met gekozen vertegenwoordigers. Een Verenigde Naties waar de deelnemende landen
-met een gelijkwaardig ontwikkelingspeil- directe invloed op kunnen uitoefenen,
zonder de privileges van de grootste en rijkste landen met atoomwapens.
Links weet het
niet meer
Het
probleem waar links wereldwijd mee kampt is dat ze zijn afgedwaald van
duidelijke waarden als sociale rechtvaardigheid, met nadruk op werk, scholing,
gezondheidszorg, rechtsbescherming en politieke invloed voor iedereen, in de
richting van emotionele overgevoeligheid op allerlei gebied -waarbij de
problemen van minderheden binnen minderheidsgroepen worden uitvergroot tot
kwesties van nationaal belang (gender neutrale NS-mededelingen op het
NOS-journaal), terwijl de echt sociale problematiek -nieuwe armoede in
Nederland, vrouwenonderdrukking binnen geïmporteerde culturen, minder
bestaanszekerheid door flexbanen, ondermijning van de rechtszekerheid, grote
economische en sociale ongelijkheid op wereldniveau (mislukte
ontwikkelingshulp)- niet in strijd wordt gezien met de eigen vrijheid en
welvaart als hoger opgeleiden in een rijk land. Een bestuurder van een
zorginstelling werkt in het sociale domein, maar naar salarisschaal gemeten is
het een kapitalist. Lodewijk Asscher, van de thans bijna verdampte Partij van
de Arbeid, heeft nooit zo sociaal bewust gesproken als vlak na het enorme
zetelverlies bij de landelijke verkiezingen, die volgden op de nederlaag voor
zijn partij bij de gemeenteraadsverkiezingen. Alleen als het echt niet anders
kan gaat links terug naar zijn wortels, maar vaak wordt niet goed begrepen wat
die wortels zijn. Er is maar een klein clubje binnen die partij die probeert
het seculiere karakter van het oorspronkelijke socialisme weer uit de dood te
doen opstaan, maar de meerderheid is nog altijd veel te bang om op de tenen van
de moslimkiezer te gaan staan. Zelfs de afsplitsing van Denk heeft de laatste
overgebleven leden van de PvdA niet wakker geschud. Ik ben niet de eerste die
met deze analyse komt, maar de ontkenning van links staat gelijk aan de
radicalisering van rechts. En dan valt omgekeerd ook weer te begrijpen dat
steeds meer moslims op deze partij gaan stemmen, omdat ze merken dat integratie
wel wordt geëist, maar moslims die gematigd zijn of hun geloof willen hervormen
niet worden vertrouwd.
Openbaringsgeloof als
valse identiteit
Zoals
links er een probleem mee heeft om te benoemen dat een openbaringsgeloof uit
derdewereldlanden een probleem kan vormen voor een moderne democratische
rechtsstaat, zo hebben veel conservatieve Amerikanen nog steeds niet door dat
zij zelf in een ideologische ontwikkelingsland wonen, omdat de bijbel vaak nog
van kaft tot kaft wordt geloofd. Ze denken dat vrijheid en democratie uit het
christendom voortkomen, in plaats van uit het oude Griekenland. Ze zien de
instituties die hun vrijheden hebben geconstitueerd en uitgebreid in de loop
van eeuwen, zoals het Amerikaanse rechtssysteem niet als een erfenis van een
heidense cultuur, maar denken zoals vroeger kerkvader Augustinus dat de Griekse en Romeinse cultuur een soort
voorafschaduwing waren van de christelijke cultuur.
De Amerikaanse samenleving is een vat vol tegenstrijdigheden waar het
voornaamste misverstand is dat vrijheid en geloof goed samengaan. Dit is gestoeld op drie zwakke argumenten; 1.Het evangelie van Paulus was universeel toegankelijk voor alle volkeren en sociale lagen (maar deed niets voor de verbetering van mensen hun maatschappelijke positie) 2.Omdat het
christendom de Griekse filosofie incorporeerde tijdens de scholastiek zou dat later de wetenschap hebben gestimuleerd (De Kerk heeft rationaliteit zonder geloofsrestricties altijd sterk gewantrouwd). 3.Luther emancipeerde de gewone burger door de Bijbel naar de volkstaal te vertalen (De Reformatie waar Luther een grondlegger van was kwam voort uit het burger-humanisme van de renaissance dat juist sterk gericht was op de Grieks-Romeinse oudheid met haar voorchristelijke waarden). In het Westen hebben wetenschap, burgerrechten en democratie uiteindelijk de strijd gewonnen
van de standenmaatschappij, waardoor de aristocratie geen reële macht meer heeft en de
religie zich heeft moeten aanpassen aan een seculiere staatsinrichting. Helaas
denken velen -vooral in de VS- nog altijd dat christelijk geloofsfanatisme een
goed wapen is om de radicale islam terug te drijven, terwijl ze in
werkelijkheid het spiegelbeeld ervan is.
‘Change your mind’
In
het programma ‘Change your mind’ (6) bij Human, NPO 2 werd de vraag gesteld
waar vermoedelijk meer mensen mee rond lopen of het rechtvaardig zou zijn om
mensen die beter opgeleid zijn een belangrijkere stem te geven in het
democratisch proces. Het valt niet te ontkennen dat wij een zeer
specialistische samenleving zijn geworden waarin expertise-rapporten vaak
doorslaggevend zijn bij het maken van beleid en de besluitvorming daarover. Na
aanvankelijke afwijzing van dit idee door een groot deel van de groep (het tast
de gelijkwaardigheid van burgers aan) kwam er toch een omslag in het voordeel
van meer stemrecht voor mensen met kennis van zaken. Dit omdat de aanvullende
voorwaarde werd gesteld dat iedereen toegang zou hebben tot hoger onderwijs
zodat niemand principieel was uitgesloten van politieke invloed. (7) Toch waren
er ook tegenstanders van dit voorstel. Mensen die vonden dat je er niet vanuit
kunt gaan dat degenen die meer kennis hebben en gespecialiseerd zijn in
bepaalde zaken zich automatisch kunnen inleven in de belevingswereld en willen
opkomen voor de belangen van mensen met een lager opleidingsniveau. Een ander
belangrijk argument was dat je levenswijsheid niet alleen verkrijgt door een
opleiding of een hoge functie. Ik zelf heb wel eens gespeeld met het idee van
beperkt stemrecht voor een goed onderlegde minderheid. Dat je net als met autorijden
waar je eerst een rijbewijs moet halen voordat je de weg op mag, ook voor het
uitbrengen van een stem eerst een soort basiscursus ‘Democratie en politieke
geschiedenis’ moet volgen. Grote filosofen uit het verleden zoals Plato vonden
het een schrikbeeld dat iedereen zomaar zou mogen meebeslissen over
staatszaken. Toch denk ik dat hij ongelijk had op dit punt, omdat zoals zijn
leerling Aristoteles al aangaf het gehele volk gezamenlijk meer kennis heeft dan
de deskundigen. En dit is het moeilijke punt bij het fenomeen ‘populisme’ dat
door sommige linkse intellectuelen nog steeds wordt gezien als een ziekte die
bestreden moet worden met een politiek vaccin om het voor eens en voor altijd
uit te roeien. Ik denk dat populisme een symptoom is, een oprisping van
ongenoegen bij een deel van de bevolking dat misschien niet zo geleerd is als
de bovenlaag, maar die bestaat uit mensen die instinctief aanvoelen dat er over
hun hoofden heen wordt geregeerd en dat hun belangen worden verkwanseld.
Het volk is
geen stemvee
Wanneer
ongenoegens die breed leven in de samenleving niet worden geadresseerd door de
heersende bovenlaag, die ofwel haar eigen financiële belangen hoger stelt dan
het algemeen belang (kapitalisme) ofwel hun utopie van een maakbare samenleving
-waarin iedereen gedwongen gelijk is- aan het volk willen opdringen zodat de
talenten en ambities van mensen met meer potentie dan anderen de kop ingedrukt
worden (neomarxisme, cultuurrelativisme) dan ontstaat er een tegenreactie vanuit
het volk. En net zoals je als persoon bij een opgeblazen gevoel in je buik moet
nagaan of je misschien iets verkeerds gegeten hebt, zouden ook politici zich
moeten afvragen of ze het volk misschien op de verkeerde manier voeding hebben
gegeven. Of ze hen iets hebben voorgeschoteld waar ze geen trek in hebben en
wat ze niet kunnen verteren. Ondanks dat veel politici nog steeds denken dat de
grote beslissing in de politiek valt op de dag van de verkiezingen en dat de
maanden voor de verkiezingen met uitgekookte verkiezingscampagnes de periode is
om de kiezer voor zich te winnen, begrijpt iedereen die er wat langer over
nadenkt dat de echte koers van een land uiteindelijk op een dieper niveau in
het collectief onbewuste wordt gevormd. Er zijn onderstromen die sterker zijn
dan de mooie ingestudeerde verhaaltjes op verkiezingsbijeenkomsten en de gelikte
spotjes op tv. Als het instinctieve weten van de bevolking wordt afgedaan als ‘onderbuikgevoelens’
zonder analyse daarvan, dan verspeelt de politiek de kans om die energie om te
vormen tot een goed geverbaliseerde politieke eis. Pim Fortuyn, hoewel zelf in
goede doen, had wel contact met de gewone man. De meest gehoorde uitspraak van
zijn aanhangers was: “Hij zegt wat wij denken”. Fortuyn verwoordde het
ongenoegen van het volk tenminste nog in fatsoenlijke beleidsvoorstellen die
vrij waren van extremistische tendensen, maar omdat zijn gedachtegoed is
overgegaan op minder erudiete navolgers, neigt het rechtse denken anno 2018
inderdaad op bepaalde fronten naar fascisme en racisme. Het probleem is dat als
je dat nu benoemt, het net lijkt alsof politiek links daar terecht voor heeft gewaarschuwd
de afgelopen veertig jaar, terwijl ze het zelf in de hand hebben gewerkt.
Sven Snijer
*Deze
uitspraak is in werkelijkheid van de satirische dichter Juvenalis, die het volk
bekritiseerde dat het zich zo makkelijk door haar leiders liet omkopen met voedsel
en goedkoop vermaak. Caesar bracht dit principe van ‘brood en spelen’ in de
praktijk, een eeuw voordat Juvenalis werd geboren.
(2)Een
verkeerd uitgelegd citaat van Coudenhove-Kalergi in zijn boek ‘Praktischer
Idealismus’uit 1925 wordt hierbij vaak bij aangehaald:
“De mens van de toekomst zal van een
gemengd ras zijn. De rassen van vandaag en alle klassen zullen geleidelijk aan
verdwijnen door het verdwijnen van ruimte, tijd en vooroordeel. Het Euro-Aziatische-Negroïde
ras van de toekomst, in verschijning gelijkend op dat van de Oude Egyptenaren,
zal de diversiteit van volkeren vervangen door de diversiteit van individuen.”
Kalergi bepleitte
geen planmatig streven om de diversiteit van rassen en volkeren te doen
verdwijnen, maar veronderstelde slechts dat dit proces in de toekomst zich vanzelf
zou gaan voltrekken. Zijn ideaal van de kosmopolitische mens had vooral te
maken met zijn angst voor totalitaire staatsinvloed op burgers in afzonderlijke
landen.
(7)Met die
bedoeling werd het humanistische studieprogramma van Leonardo Bruni rond 1400 ingevoerd
in Florence, om de directe invloed van burgers op de politiek in te perken,
maar toch een mogelijkheid open te laten hen door studie te laten opklimmen
naar politieke participatie. Hester Schadee. “The Tale of Two Languages. Latin,
the Vernacular, and Leonardo Bruni’s Civic
Humanism.”