zondag 8 juni 2014

Gerechtigheid is geen wraak


Een kleine twee weken na het officieel afsluiten van de blog Jeugdzorg Dark horse dat verder blijft bestaan als archief, voel ik de behoefte om opnieuw een jeugdzorgverhaal te publiceren, maar dan op Essays. Het betreft een verhaal van een jeugdzorgslachtoffer dat deze instantie vanuit het perspectief van een kind heeft meegemaakt.

(De brief)

Ik worstel al een hele poos met mijn eigen jeugdzorgverleden. Ik zal het zo kort mogelijk proberen uit te leggen. Ik kom uit een gezin met vier kinderen (ik ben de oudste). Toen mijn ouders gingen scheiden was ik een jaar of vijf. Ik en mijn zusje zijn bij mijn moeder gaan wonen, mijn broer en andere zusje bij mijn vader. Mijn moeder zat met zichzelf in de knoop en ze had het moeilijk, maar ik heb daar  als kind nooit echt onder geleden.

Modder smijten en bemoeienissen van familieleden hebben ertoe geleid dat jeugdzorg zich er meer mee ging bemoeien. Bureau Jeugdzorg heeft ons uit huis gehaald van de een op andere dag. Ik was zeven jaar toen ik in Hoek van Holland belandde in een zogenaamde crisisopvang aan de s' Gravensandscheweg geloof ik, als ik me goed herinner. Ik wist niet wat me overkwam. Ik was zeven en mijn zusje geloof ik pas drie bijna vier.

Ik heb nooit echt begrepen waarom Bureau Jeugdzorg het nodig vond om ons maar uit huis te halen. Volgens hen waren we getraumatiseerd...maar ik heb de meeste trauma's  aan hen te danken, aangezien ze niet rekening houdend met de wil en gevoelens van een kind handelen, want daar lijken ze glad maling aan te hebben. Na hoek van Holland zijn we overgeplaatst naar het Bergsche bos in Hillegersberg. Ik verlangde zo naar huis en het deed me zo’n pijn dat ik mijn ouders zo weinig zag. Ik kan me herinneren dat ze eerst eens in de twee weken een paar uurtjes op bezoek mochten komen… Pas veel later mochten we soms eens een weekendje mee.

Nachtmerries en angsten

Ik heb in dat Bergsche bos nooit liefde gehad...Mijn jongere zusje was helemaal klein en met haar had ik nog meer te doen. Ik vind het vreselijk dat een peutertje dit moest overkomen. Een klein meisje dat zo naar haar moeder en vader verlangde en ik zag haar lijden. Toen we eindelijk weer thuis mochten wonen was het leed helaas nog niet afgelopen..nachtmerries...angsten...bang dat we weer onterecht opgehaald zouden worden en uit huis geplaatst. We stonden tenslotte nog altijd onder toezicht van jeugdzorg. Uiteindelijk werd de angst een beetje minder, tot ik zelf kinderen kreeg. Het hele jeugdzorgverleden, de angsten, alles kwam weer naar boven.

Mijn moeder kreeg op jonge leeftijd COPD (ernstige longziekte). Na de scheiding met mijn vader heeft zij nog twee kinderen gekregen. Met de jongste stond zij er in 2009 helemaal alleen voor, want de vader had hen in de steek gelaten. Zij en mijn jongste broertje woonde dus alleen. Ik woonde destijds al samen. Ze werd steeds zieker steeds vaker waren er ziekenhuisopnames, omdat ze weer een longontsteking had of een benauwdheidaanval. 

Ik begrijp dat zo’n situatie voor een kind van (toen) vier jaar niet gunstig is, maar jeugdzorg beloofde haar hulp thuis en als zij opgenomen moest worden, dat mijn broertje dan bij mij kon wonen zo lang en bij opvangouders, zoals jeugdzorg het noemde.

 Zelfmoord

Maar waar ze zo bang voor was is uiteindelijk gebeurd, want jeugdzorg plaatste mijn broertje in een pleeggezin. Deze klap kon mijn moeder niet meer aan, want het was haar al een keer overkomen met mij en mijn zusje. Ze was heel lief voor mijn broertje en de opvoeding deed ze heel goed. Puur omdat ze een longziekte had is haar kind bij haar weggehaald. Een korte tijd daarna belde mijn moeder me op (01-05-2011) huilend...helemaal overstuur. Het was al laat in de avond. Ze vertelde me dat ze het leven niet meer zag zitten nu mijn broertje weg was gehaald. Ze woonde nu alleen. Ze vroeg me om niet boos te worden, want ze vertelde me dat ze pillen in had genomen en eruit wilde stappen. Ik moest weten dat ze heel veel van me houdt maar dat ze geen nut meer zag in het leven. Ze zei dat ik thuis moest blijven en niet naar haar toe moest komen want ze was toch niet thuis zei ze.

Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan...De ochtend van 2 mei belde mijn oma dat mijn moeder was gevonden thuis, maar ze leefde nog en ze is met spoed naar het CWZ in Nijmegen gebracht. Daar lag ze op de IC aan apparaten en slangetjes en aan de beademing. Al snel was duidelijk dat ze er niet meer uit zou komen en we hebben (ook door moeders wilsverklaring) moeten besluiten tot het staken van medische behandeling. Op 3 mei 2011 overleed ze ten gevolge van haar zelfmoordpoging.

In het nauw gedreven

Tijdens ons laatste telefoongesprek kon ik aan haar stem alleen wanhoop en verdriet horen. Mijn gevoel zegt me dat ze het gedaan heeft omdat ze in het nauw is gedreven. Er word gedacht dat ik zoek naar een schuldige...Dat is niet zo, maar ik vind wel dat het handelen van jeugdzorg er mede toe heeft geleid dat ze het gedaan heeft.

Sindsdien is mijn hele jeugdzorgverleden nog erger naar boven gekomen. Zo erg dat ik er nu zelfs hulp voor wil hebben bij maatschappelijk werk. Ik word bijna elke nacht zwetend wakker in bed, omdat ik de traumatische ervaringen uit mijn jeugd naar boven zie komen. 

Ik had nooit uit huis gehaald mogen worden, want ik vind dat er geen aanleiding voor was. Ze hadden mijn moeder misschien wat extra begeleiding moeten geven thuis, zodat we gewoon daar konden blijven wonen. Elke dag ben ik ermee bezig en elke dag voel ik die pijn van dat internaat weer. De pijn van het niet naar mijn ouders mogen, de pijn die jeugdzorg altijd genegeerd heeft. Na al die jaren komt het er allemaal uit en realiseer ik me pas dat jeugdzorg niet heeft gehandeld zoals had gemoeten. Ik zit nu met de gevolgen van hun handelen.

Nog een zelfmoord

Mijn zusje is er helaas nog slechter vanaf gekomen. Die heeft het verleden nooit verwerkt. Ze geraakte door jeugdzorg destijds in een gevangenis in plaats van een instelling voor psychische hulp waar ze heen had gemoeten. Pas toen daar ruimte was, is ze van de ene instelling de andere in gerold. Weer een enorme blunder van Bureau Jeugdzorg. Ze was pas veertien jaar toen ze in een jeugdgevangenis belandde, terwijl ze geen strafbare feiten had gepleegd, maar hulp nodig had (borderline, schizofreen). Ze is er nooit meer overheen gekomen. Op 14 maart dit jaar heeft ook zij zichzelf van haar leven beroofd. Zij werd maar 22 jaar.

Ik begrijp niet dat zulke fouten door de beugel kunnen. Dat mensen zoals ik zo behandeld zijn als kind, dat er zoveel fouten worden gemaakt en dat ze maar niet begrijpen dat de gevolgen daarvan enorm zijn, ook in je volwassen leven. Ik zit er zelfs serieus aan te denken om jeugdzorg aan te klagen voor de fouten, maar ik weet niet hoe dit aan te pakken. Ik hoopte dat u me misschien kan vertellen hoe ik Bureau Jeugdzorg eventueel kan aanklagen en waar. Ik kan het gewoon niet laten rusten. Ik wil dat zij hun fouten erkennen, eerder kan ik dit hoofdstuk voor mijn gevoel niet sluiten.

Met vriendelijke groeten, 


Melissa H.


Tot zover het verhaal van een jeugdzorggedupeerde dat net zo goed het verhaal van duizenden anderen had kunnen zijn. Niet alleen is dit een aangrijpend verhaal over onnodig leed dat voorkomen had kunnen worden als het gezin zelf centraal had gestaan en niet weghalen van kinderen uit een volgens jeugdzorg onwenselijke situatie, zoals in het recente verleden de normale procedure was, maar wat mij in het verhaal vooral heeft getroffen is de zin ‘Er wordt gedacht dat ik zoek naar een schuldige…’. Dit is een laffe manier om iemand die al zoveel ellende heeft meegemaakt, nog een trap na te geven door de suggestie dat deze primair uit is op wraak. Iemand die het verleden niet kan laten rusten, een verleden waaraan zogenaamd niemand schuld heeft en waar een zondebok voor gezocht wordt door een getraumatiseerd persoon. Zo wil men het altijd graag voorstellen. Eerst is er het onrecht en later de afdekking van dat onrecht, door het slachtoffer het aangedane leed nogmaals te laten ondergaan, met verdachtmaking van het oprechte gevoel over wat er mis ging en wat zoveel beter had gekund.

Remzi Cavdar

De meeste jeugdzorgslachtoffers en critici zijn bekend met de subjectivering van het leed dat Remzi Cavdar is aangedaan door de William Schrikker Jeugdbescherming. Hij werd als hoogbegaafde jongen door ondeskundigheid van de WSJ geplaatst in een instelling voor kinderen met een verstandelijke beperking en gedragsstoornissen en later toen er door toedoen van één persoonlijk begeleidster die wel verder keek dan haar neus lang was, duidelijk werd dat de jongen een veel hoger niveau had, werd hij evengoed nog een paar jaar langer op de plek gehouden waar hij niet thuis hoorde. Kostbare jaren uit zijn jonge leven zijn op die manier verloren gegaan, jaren die van vitaal belang zijn voor de groei en persoonlijkheidsontwikkeling. Jaren die hij nooit meer terug krijgt. Het antwoord van de WSJ op zijn beklag hierover: ‘Jammer dat hij het zo heeft beleefd’, waarmee de feitelijkheid van het onrecht wordt weggelachen en alles weer bij het slachtoffer wordt neergelegd.

Zo stond er kort geleden in de Telegraafbijlage een verhaal van een haptonoom die een vrouw in behandeling had, maar daarbij een bepaalde grens over ging die ethisch niet te verantwoorden was. Het ging niet om misbruik, maar de emotionele grenzen werden overschreden en de therapeut had er beter aan gedaan de getrouwde cliënte door te sturen naar een collega. Toen zij enige tijd later de therapeut wilde aanklagen bij zijn beroepsgroep, liet hij weten daar alle begrip voor te hebben, want ook hijzelf vond dat hij ‘te ver’ was gegaan. Maar bij de zitting kwam hij met een heel ander verhaal en probeerde zijn voormalig cliënte neer te zetten als een volkomen labiel iemand, om er zelf onderuit te komen.

‘De daders straffen’

In onze zaak met de Signisschool waar we zoveel problemen mee gehad hebben (zie: Brief aan burgemeester Van der Laan) was het eveneens opvallend hoe wij als slachtoffers die hun recht wilden halen, door de eis serieus genomen te worden bij een  grensoverschrijdende situatie in de klas van onze dochter, al snel werden gebombardeerd tot moeilijke mensen die ‘alleen op wraak uit’ waren. Het lijkt niet meer dan normaal dat er bij een situatie van seksuele intimidatie als eerste gekeken wordt naar de aanstichters van het onwenselijke gedrag onder de kinderen en dat pas later de vraag van de aanpak en de verwerking een rol gaat spelen, maar zo ging het niet. Als eerste werden het slachtoffer en haar ouders ‘geproblematiseerd’  zodat alle andere betrokkenen buiten het zicht bleven. De school benadrukte in haar gesprekken met de instanties dat de ouders er enkel op uit waren ‘de daders te straffen’, wat een omkering was van ons verzoek om de daders te horen, evenals het horen van de medeslachtoffertjes, zodat duidelijk zou worden wat er precies aan de hand was.

Evaluatierapport

Deze ‘wraakzuchtige houding’ bleef ons achtervolgen, want het AMK nam deze suggestie over in haar rapportage en maanden later, bij een evaluatiegesprek van verschillende instanties (zedenpolitie, AMK, Bureau Jeugdzorg, gemeente Amsterdam, AMC-ziekenhuis) over de handelswijze van de school in de kwestie, kwam ditzelfde aspect als een sneeuwbal van de helling naar beneden rollen. Wij hadden als ouders geen weet van het plaatsvinden van deze evaluatie, die nota bene op ons verzoek aan de gemeente werd gehouden, wij hadden geen idee van de deelnemers en er was niemand aanwezig die ons als gedupeerden vertegenwoordigde. Desondanks was de conclusie van het evaluatierapport ook hier weer, dat ouders niet wilden doen wat in het belang was van hun kind, maar primair op wraak uit waren.

Een heerlijk onderonsje van participanten die elkaar in het begin van het traject ook al bij het handje vasthielden en die maanden later in het geheim bijeenkomend, opnieuw zichzelf en elkaar mochten beoordelen. Onfrisser kan het niet, maar volgens de gemeente was dit waar wij om gevraagd hadden. Dat de naaste medewerker van de burgemeester de evaluatie en de getrokken conclusies nooit aan ons had medegedeeld en wij er maanden later pas bij toeval achterkwamen, vond zij zelf niet verontrustend. Ze was het gewoon ‘vergeten’ te zeggen. Net zoals het AMK ‘vergeten’ was om het evaluatiegesprek mee te sturen met het opgevraagde dossier. En dan vergeet ik bijna te vermelden dat de voornaamste klacht die wij bij de gemeente hadden neergelegd, juist de vooringenomenheid van het AMK was geweest en wij nooit een onderzoek hadden gevraagd naar de handelswijze van de school, omdat hun falen wel duidelijk was.

Omdraaien, verdraaien, tegen-beschuldigingen, het onderuithalen van de feiten waar de oprechte gevoelens van het slachtoffer op zijn gebouwd, je kunt het als slachtoffer allemaal meemaken. In veel situaties lijkt het erop dat als eerste het slachtoffer wordt aangevallen om verdere schade voor de verantwoordelijken te voorkomen. Dat maakt het niet makkelijk voor mensen om met hun verhaal naar voren te komen, zodat er iets kan veranderen. Wat er meestal ‘geleerd’ wordt door verantwoordelijke personen en instanties, is hoe ze nog verder hun de-escalatiemethoden kunnen aanscherpen, die voornamelijk gericht zijn op het monddood maken van het slachtoffer of de klokkenluider, zodat ze zelf niet verder in het nauw geraken. Vanuit het vooroordeel dat slachtoffers uit zijn op wraak en vooral de daders willen straffen en juridisch vervolgen. Dit is waanzin.

De waarden van onze samenleving

De meeste slachtoffers zijn op zoek naar erkenning voor wat ze is aangedaan en willen het liefst zwart op wit dat diegenen die een aandeel hebben gehad in het leed, het zich aantrekken en verklaren dat ze anders hadden kunnen en moeten handelen, waardoor er bij de slachtoffers een zucht van verlichting geslaakt kan worden dat hun leed niet slechts een subjectieve beleving was, of met andere woorden aanstellerij. Ze willen bevestigd worden in menselijke waarden, want daar is de maatschappij op gebouwd. Het zijn de waarden die we van jongs af aan hebben meegekregen. Een trauma is voor slachtoffers veel beter te verwerken als er erkenning is voor wat ze is aangedaan, omdat het hun eigen mens-zijn herstelt en ze door het hersteld vertrouwen verder kunnen met hun leven en op die manier ook weer anderen kunnen bijstaan. Als we als samenleving hier niet goed mee omgaan, houden we mensen gevangen in hun trauma en hebben we als collectief gefaald. Voor verwerking van persoonlijk leed zijn we in therapeutische zin in de eerste plaats zelf verantwoordelijk, maar voor ons gevoel van rechtvaardigheid zijn we ook van anderen afhankelijk. Van de erkenning van mensen met wie wij samen een maatschappij vormen en als dit niet gebeurt wordt het vertrouwen in het leven in bredere zin enorm geschaad.  

Letselschade

In Nederland kun je met een letselschadeprocedure meestal geen deuk in een pakje boter slaan, want als je al in het gelijk wordt gesteld en de tegenpartij moet betalen, dan gaat het om verwaarloosbare bedragen in vergelijking met landen als Engeland of de Verenigde Staten. De houding die wij in dit land hebben tegenover het recht doen aan slachtoffers, wordt misschien wel het best geïllustreerd door de reactie van de moordenaar van Marianne Vaatstra, die de moord jarenlang verzweeg, terwijl het in alle media werd behandeld door de jaren heen. Nu hij eindelijk tegen de lamp is gelopen door grootschalig DNA-onderzoek en de familie van het slachtoffer €250.000 euro schadevergoeding eist, vindt de dader dit bedrag ‘exorbitant hoog’. Het is een brutaliteit die ik gezien de mentaliteit die wij in dit land over het algemeen bij slachtoffers aan de dag leggen, helaas goed kan plaatsen. In plaats van de verontwaardiging over het uitblijven van wroeging bij een individuele pleger van een zwaar misdrijf zoals in de zaak Vaatstra of bij de moord op Pim Fortuyn, zou ik liever zien dat we als samenleving in de spiegel kijken en ons afvragen waarom deze houding ook bij minder spectaculair en mediageniek onrecht zo veelvuldig voorkomt.

Sven Snijer