In
de discussie over de islam in een westerse samenleving horen veel mensen niet hoe
onzinnig de dingen zijn die ze naar voren brengen vanuit het religieuze
perspectief zelf. Als er gesproken wordt over de meerderheid van moslims die
vredelievend en tolerant is, dan bedoelen ze in feite ‘net zo vredelievend en
tolerant als mensen zonder geloof’ of met een joods of christelijk geloof - binnen
de context van een geseculariseerde samenleving. Ze staan er niet bij stil dat
het doel van religie nooit was om ‘tolerant’ of ‘vredelievend’ te zijn, maar om een
bovenmenselijke waarheid te verkondigen. Hoe die waarheid wordt gecommuniceerd
is een heel ander verhaal. Een religie die aanspraak maakt op de goddelijke
waarheid is niet in de eerste plaats de humanistische hobby waar veel
niet-gelovigen met hun welwillende onzinhouding graag op aansturen.
Gematigd
geloof is voor de maatschappij natuurlijk te verkiezen boven een radicale
geloofsbeleving, maar het is een triest gegeven dat de aanhangers van een
religie in onze samenleving, die in wezen een goddelijke waarheid proberen uit
te dragen, zichzelf moeten excuseren met de mededeling dat anderen niet bang
voor hen hoeven te zijn in dogmatische of militante zin, omdat ze zelf ook maar
half geloven in de goddelijke waarheid. Zoals christenen die hun nederlaag ten
opzichte van het wetenschappelijk wereldbeeld al hebben geaccepteerd. ‘Ik
geloof wel dat Christus de hoogste waarheid vertegenwoordigt, maar ik geloof
het maar een heel klein beetje!’Ze zullen anderen er niet mee lastig vallen al
moet dat volgens de christelijke traditie eigenlijk wel, want de ‘goede
boodschap’ moest verspreid worden onder alle volkeren vond de apostel Paulus.
Aangezien die boodschap tweeduizend jaar later wel redelijk verspreid is over
de wereld, hoeven christenen niet meer iedere dag op pad om nieuwe zieltjes te
winnen. Gelukkig maar, want het is niet prettig om continu uitgelachen te
worden door mensen met een wetenschappelijke scepsis of alleen maar ‘beet’ te
krijgen bij mensen die een lager ontwikkelingsniveau hebben of een
vrachtwagenlading aan persoonlijke problemen.
Een
gematigd geloof is in feite een gecapituleerd geloof, als we tenminste spreken
over de openbaringsreligie waarbij God rechtstreeks tot mensen heeft gesproken
en ‘zijn’ wil kenbaar heeft gemaakt. Vanuit de context van de religie zelf kan
ik de extremistische moslims volkomen gelijk geven als ze bang zijn van hun
geloof te vallen, wanneer ze zich niet met hand en tand verzetten tegen de
westerse beschaving, want dat is een reëel gevaar. Ze hebben in feite drie
mogelijkheden als geïntegreerde religie in een westerse samenleving: de eerste
is om een ‘gematigd gelovige’ te worden, wat eigenlijk vlees noch vis is binnen
een samenleving die primair niet religieus georiënteerd is. Je wordt dan
gedoogd en ‘mag’ je geloof beleven zoals jij dat wilt, in je eigen tijd, met je
eigen soort. De tweede optie is om een spirituele geloofsbeleving erop na te
houden, die je op humanistische basis kunt verbinden met mensen van andere
religies en spirituele achtergronden. Je mag dan de waarheid niet meer claimen,
maar moet geloven in ‘iets’ en constant in dialoog zijn met iedereen. De derde
mogelijkheid is om je geloof af te zweren, als je tot de ontdekking bent
gekomen dat je voor een goed leven in deze samenleving helemaal geen geloof
nodig hebt. Welke mogelijkheid de gelovige ook kiest, de ‘goddelijke waarheid’
zal een heel kleine bandbreedte krijgen en het wordt vooral nostalgisch
terugdenken aan die goeie ouwe tijd, toen je als moslim nog schaamteloos kon
afgeven op de ‘ongelovigen’. Het Jodendom en het christendom zitten hen al op te wachten in het
gedooghoekje van de maatschappij, ‘welkom bij de club’.
Sven Snijer