Er zijn mensen die mijn houding tegenover religie en spiritualiteit niet helemaal begrijpen in relatie tot de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Hoewel ik beweer dat ik de Rede als voornaamste methode beschouw voor de menselijke vooruitgang en ontwikkeling (ik ben geen gevoelsfetisjist), lijk ik mensen hun recht op religieuze beoefening te willen betwisten door continu de openbaringsreligies op de korrel te nemen. Hoe kan ik toch zo intolerant zijn om mensen hun ‘persoonlijke’ geloofs-overtuiging aan te vallen, terwijl ik mezelf een redelijk mens vind?
De botsing
De
verwarring in deze is dat het niet per definitie getuigt van redelijkheid om
overal respect voor te hebben en ieder zijn overtuiging -op grond van het
wettelijk recht op die (religieuze) overtuiging- een warm hart toe te dragen.
Redelijkheid bestaat niet alleen uit het redelijk om kunnen gaan met de
onredelijkheid of bijgelovigheden van anderen, maar ook uit het ontmaskeren en
ontmantelen van onredelijke overtuigingen door kritische vragen en
tegenwerpingen bij absolute geloofswaarheden. De ‘botsing’ is evengoed een
aspect van de rede als de waardering van de verschillen tussen mensen en hun
overtuigingen. Naar mijn idee zijn we flink doorgeslagen in de waardering voor de verschillen en laten we het al meer dan dertig
jaar afweten bij het kritisch bevragen van de onredelijke elementen van
religie, vooral als het een religie ‘van buiten’ betreft, omdat kritiek daarop gevoelsmatig
in de buurt komt van xenofobie en discriminatie. Er zijn veel mensen die menen
dat kritiek op de islam ‘racisme’ genoemd kan worden, alsof het moslim zijn een
etniciteit is.
Karen Armstrong en Robert Spencer
Deze
vergissing staat symbool voor de bliksemafleider in het islamdebat, het idee
dat het debat zou moeten gaan over gekwetste gevoelens en die ‘harteloze mensen’
die niets liever willen dan daarop in hakken om zoveel mogelijk emotioneel
leed te veroorzaken. (Omdat ze zelf een saai en verbitterd leven hebben en
daarom anderen moeten pesten.) Helaas wordt door die verdachtmaking van de
intentie van islamcritici de inhoud van hun argumenten over het hoofd gezien en
verkrijgen we hiermee geen ideologische duidelijkheid. Zo wist religiekenner en
schrijfster Karen Armstrong (1) die in linkse kringen geldt als een soort
heilige van de multi-religiositeit te melden dat het boek van Robert Spencer ‘The
Truth about Muhammad’ een ‘hatelijk’ boek is dat geen ander doel heeft dan
mensen te kwetsen. Nu heb ik het boek van de week net uitgelezen en ik kan
zeggen dat het inderdaad kritisch geschreven is en geen aanbeveling om moslim
te worden, maar hatelijk is het beslist niet. De strategie van Spencer is
geweest om vooral de islam zelf aan het woord te laten, door zoveel mogelijk
van de originele islamitische teksten te citeren en netjes alle namen van
gezaghebbende biografen, hadith-verzamelaars en koran-exegeten te vermelden,
zowel van het verleden als het heden. Op die manier, zal Spencer gedacht
hebben, veroordeelt de religie zichzelf en kan ik niet beschuldigd worden van
teveel eigen interpretatie en invulling.
Het
boek geeft dan ook zelden interpretaties en blijft heel dicht bij de originele
teksten, die door verschillende hedendaagse moslimgroeperingen en
moslimorganisaties -vaak gelieerd aan verschillende overheden- gebruikt worden
om hun geloof mee uit te leggen aan gelovigen en niet-moslims. Deze opzet is de
kracht van het boek, want de rode draad is daarmee de islamitische schriftuur
zelf en niet een vooringenomen plan van Spencer om een vooraf bepaalde stelling
mee te verdedigen. Uiteraard wil hij aan de lezer duidelijk maken dat er een
verband bestaat tussen hedendaags religieus geweld, de religieuze teksten en de
interpretatie van die teksten door schriftgeleerden, maar hij brengt niets over
de islam naar voren wat moslims zelf ook niet doen.
Karaktermoord
Ik
herkende meteen de onreglementaire methode die Karen Armstrong hanteerde, die
ik bij wel meer mensen ben tegengekomen wanneer ze intellectueel in het nauw
komen; de toevlucht nemen tot karaktermoord. Niet de boodschap is
verontrustend, maar de ‘kwade bedoeling’ van degene die probeert ons brein te
verhelderen met broodnodige informatie. ‘Hoe kan iemand zulke gemene en
harteloze dingen zeggen?’ Het betekent meestal ‘hoe kom ik uit de ijzeren greep
van de logica die geen ruimte meer laat voor mijn lang gekoesterde illusies,
waarin ik me verbonden heb met talloze andere mensen die mij straks niet aardig
meer vinden als ik de ratio toelaat in mijn leven.’ De persoonlijke belangen
van de mens spelen vaak een grotere rol in zijn handelen dan zijn zucht naar beter
begrijpen.
Mijn eigen drijfveer is lange tijd een spiritueel ideaal geweest, de
verspreiding van het bewustzijn dat er meer is tussen hemel en aarde, maar niet
die vrijblijvende en minimalistische wijze van geloven dat er ‘iets’ is, want
dat is mij wat te zuinig. En ook niet de blijde weg van de christelijke
bekering, want ik sterf liever in de goot dan de hele dag tegen volslagen
vreemden te moeten zeggen dat ‘Jezus mijn beste vriend’ is. Als overtuigd Platonist
(boeddhist/vedantist) leek mijn taak aanvankelijk gelegen in de overbrugging
van psychologie en een filosofisch-esoterisch streven naar hoger
bewustzijn waar rozenkruisers en antroposofen het over hebben.
Maar mijn gevoel van nuttig bezig zijn ging steeds meer in de richting van de
maatschappelijke houding tegenover levensbeschouwing in het algemeen en de
islam in het bijzonder. Vooral omdat die religie in opkomst is en onze
geseculariseerde samenleving daar een antwoord op moet zien te formuleren, omdat
het integratieproces bepaald niet vanzelf gaat. Mijn houding tegenover de islam
is in beginsel altijd positief geweest, omdat mijn eerste associatie met dat
geloof de soefi-mystiek was.
Barbaarse
praktijken
Lange
tijd heb ik barbaarse praktijken verbonden met Koranteksten geprobeerd te
negeren en te doen alsof het enkel de niet-spirituele en misvormde islam
betrof. Mohammed kon zoiets nooit bedoeld hebben met een geloof dat zo nobel en
diepzinnig was dat het mensen als Roemi, Saadi en Ibn Arabi had voortgebracht.
Maar erg lang kon ik mezelf niet voor de gek houden, omdat ik al vroeg in mijn
soefi-belangstelling de Koran aanschafte en een exemplaar van de Hadith. Met
mijn eigen ogen las ik over de opdracht die Mohamed gaf aan zijn metgezellen om
hem te ‘verlossen’ van een paar van zijn bespotters, onder andere een bejaarde
dichter die in zijn eigen huis werd vermoord.(2) Daar werd ik al een beetje uit de
droom geholpen, maar het probleem bleef bestaan dat de schoonheid en
verhevenheid van het latere soefisme een historisch feit was en dat zij de
islam vele eeuwen grote glans had gegeven. Maar hoe lang mag dat een excuus
blijven voor andere moslims die de Koranteksten zo lezen dat bloedvergieten
ermee gelegitimeerd wordt en dat de Jihad helemaal niet ‘symbolisch’ opgevat hoeft
te worden? Deze tegenstelling heeft me lang dwars gezeten, maar vond
uiteindelijk een oplossing in de constatering dat de islam door een
ontwikkeling van eeuwen op een veel hoger spiritueel plan is gekomen dan waar
ze ooit mee begon.
Terug naar het
begin
Na de verloren strijd met de Europese mogendheden vanaf 1700 zijn veel
islamitische culturen langzaam weer naar de uitgangssituatie van het geloof teruggekeerd
en zijn de letterlijke geloofswaarheden manifester geworden (dus ook het
bloedvergieten) ten nadele van de spirituele symboliek. Lange tijd had ik het
gevoel dat het bekritiseren van de huidige staat van de islam oneerlijk was
omdat daarmee miskend werd wat voor een rijke geschiedenis de moslims achter
zich hebben, maar we leven als het er op aankomt niet voor de geschiedenis. We
leven voor het heden en moeten van de geschiedenis leren voor zover dat ons kan
helpen een beter begrip te krijgen van de huidige tijd. En dan hebben Robert
Spencer en zijn geestverwanten het bij het rechte eind als ze hun focus richten
op de begintijd van de islam.
Het soefisme dat eeuwen lang de islam spirituele
kracht en diepgang gaf leert ons helemaal niets over de huidige politieke
islam en de crisis waar de islam momenteel doorheen gaat. De gematigde islam
leert ons op dit punt ook niets, omdat zij het product is van die latere tijd
ver na de grote Arabische veroveringen, na de bloedbaden in India die miljoenen
het leven kostten en na de introductie van de Griekse filosofen in de islam die
ruimte schiep voor een bredere kijk op het leven dan enkel de visie van
Mohammed. De gematigde islam is een erfenis van een lange geschiedenis, maar de
gewelddadige islam die we elke dag in het nieuws zien is ook een erfgenaam van
die geschiedenis, de heel vroege geschiedenis van dat geloof. Het is historisch
juist als IS ‘terroristen’ om hun domein een kalifaat te noemen, want het
eerste kalifaat van de begintijd was ook het centrum van waaruit de Arabische
expansie werd gecoördineerd.
De ware islam
Daarmee
zeg ik niet dat zij het ware gezicht van de islam zijn, want wat de ware islam
is hangt af van het standpunt dat wordt ingenomen. Ziet men het historisch
cultureel dan wordt de ware islam gevonden tussen het jaar duizend en
vijftienhonderd, want dat heeft spiritueel en cultureel het meeste opgeleverd
voor de wereld, maar bekijkt men het met de ogen van de actualiteit dan is de ware
islam een religie die geen tegenspraak duldt, die doodstraf toekent aan
afvalligen, die alle vrouwen in het zwart wil kleden en een plek achter het
aanrecht geeft. Ik bepleit vanuit de realiteit van het paradigmaverschil tussen
de islamitische wereld en het westen, dat we momenteel het beste naar de
letterlijke interpretatie van Koranteksten kunnen kijken en het historische voorbeeld
van de profeet Mohammed, want concreet gezien heeft de spiritualiteit van de latere
islam weinig relevantie voor de komende jaren vanwege factoren van
economische, politieke, sociale en dogmatische aard.
De islam die ons tegemoet
treedt in Europa, is hoewel geschakeerd en over verschillende culturen en
etniciteiten verspreid toch een geloofswaarheid die zich sterk collectief manifesteert.
Al was het maar door de manier waarop moslims zich verdedigen tegen
islamkritiek. ‘DE islam wordt beledigd’, ‘ze willen de islam in een kwaad
daglicht stellen’, ‘ze doen geen moeite om de islam beter te begrijpen’, ‘wij
blijven toch geloven in de islam (omdat dit het ware geloof is), ‘de islam zal
uiteindelijk overwinnen’, ‘de islam leert..’, ‘de islam is vrede’, ‘de islam is
Gods woord’, enz. Dat klinkt allemaal heel uniform en het wordt nog een stuk eensgezinder als er een zondebok
gevonden moet worden voor misdaden begaan uit naam van de islam, want dan zijn
het opeens de joden of de Amerikanen die verkleed als moslims een terreurdaad
plegen om de islam te belasteren.
Ongelijke
behandeling
Wat
ik cultuur-relativisten in het westen verwijt (en liberale mooipraters die
enkel aan oliebelangen denken en het ‘voorkomen van maatschappelijke onrust’)
is dat ze het vrijheidsbegrip hebben versmald tot een onverschillige houding van
de overheid die zegt dat burgers mogen doen en beleven wat ze willen, zo lang
ze zich maar aan de wet houden. Dit lijkt heel liberaal en respectvol naar de
privésfeer, maar als we bedenken dat juist in die privésfeer de plannen worden
beraamd die bloedbaden opleveren in het publieke domein dan is wat gelovigen
in hun eigen hoofd denken misschien toch niet zo privé als het lijkt. En
voordat er meteen mensen opspringen en gaan schreeuwen dat ik een ‘gedachtepolitie’
wil instellen, zouden ze er beter aan doen om er notie van te nemen dat een
religie die geen Verlichting heeft gekend, geen individuatie, geen
ontmythologisering van geloofswaarheden en geen educatie of emancipatie van
haar aanhangers op brede schaal, helemaal niet zoveel individualiteit kent,
maar een collectieve (internationale) kracht is, al zijn er nog zoveel
onderlinge verschillen. En een seculiere overheid kan wel degelijk invloed
uitoefenen op het persoonlijke geloof van mensen, als dat geloof maar net zo wordt
behandeld als ieder ander geloof in de multiculturele samenleving, maar dat is
nu net wat er niet gebeurt.
Geen respect,
maar lafheid
De
islam wordt de toetssteen van de rede bespaard, omdat niemand zijn leven wil
riskeren met het fileren van de islamitische geloofswaarheden door middel van
kritische wetenschap, zoals met het christendom is gedaan. Bij de islam laten
we het een beetje in het midden wat we ervan vinden. En dat is, zoals Pat
Condell(3) in zijn talloze videoboodschappen vanuit het Verenigd Koninkrijk
steeds opnieuw verkondigt, geen ‘respect’ maar pure lafheid. Het zorgt ervoor dat
we moeten nadenken of bepaalde mensen ons dood zullen maken als we onze mening
ergens over willen geven. De media hebben ons als eerste in de steek gelaten
als verdedigers van de vrijheid van meningsuiting, want die boden meteen een
podium aan lieden die de barbaarse aanslag op Charlie Hebdo weliswaar
‘verschrikkelijk’ vonden, ..MAAR……dat de redactie van dat blad ‘het er zelf ook
wel een beetje naar gemaakt had.’ De filosoof Sam Harris (zie afbeelding) was één van de
weinigen die zijn gezonde verstand wist te bewaren bij de collectieve angst
voor het terroristische gevaar vlak na de aanslag. Hij zei: ‘Er is geen ‘maar’.
Mensen zijn vermoord voor het maken van tekeningen. Einde van de morele
analyse…
Sven Snijer
(2) Het verhaal van
de vermoorde dichter is afkomstig uit de vroegste biografie over Mohammed geschreven
door Ibn Ishaq, maar die geldt onder moslimgeleerden als ‘onbetrouwbare hadith’
in tegenstelling tot de algemeen geaccepteerde hadith van bijvoorbeeld Bukhari
en Muslim. Toch zijn ook in de hadith van Bukhari en Muslim soortgelijke
verhalen te vinden, waarin de profeet opdracht geeft om een paar van zijn
bespotters door sluipmoord om het leven te brengen. Sommige van die
overleveringen zijn ook te vinden bij Al Tabari (die veel ontleende aan Ibn
Ishaq). https://www.muslimhope.com/Assassinations.htm
(3)A Society of Cowards https://www.youtube.com/watch?v=oi-dXGuvVn0