Het
wegsturen van de Kinderombudsman Marc Dullaert blijkt wel degelijk een politiek
besluit te zijn geweest waar met name coalitiepartij VVD op heeft aangedrongen,
zo blijkt uit de uitzending van Nieuwsuur.(1) Het besluit viel op geen enkele
andere manier te verklaren, niet alleen vanwege de kritiek die Dullaert uitte
op de Decentralisatie in de zorg die net zo problematisch verloopt als veel
maatschappelijke organisaties al hadden voorspeld, maar ook gezien zijn nog
lopende functie als voorzitter van de koepelorganisatie voor Europese
kinderombudsmannen, die hij nu gedwongen moet neerleggen.
Logische redenen voor
het vertrek van Dullaert waren er niet, dus politieke spelletjes waren de enige
andere mogelijkheid. De ‘luis in de pels’ moest gewoon verdwijnen en dat vinden
alleen het CDA en Groen Links te betreuren. Zij kunnen genoeg zinnige redenen
geven waarom de huidige Kinderombudsman zou moeten blijven, maar het besluit
lijkt onomkeerbaar. De VVD heeft onbedoeld van Dullaert een martelaar gemaakt,
die nu symbool is geworden van het onvermogen van de overheid om met kritiek om
te gaan en in het bijzonder van het kabinet om verantwoordelijkheid te nemen
voor asociaal zorgbeleid.
Het gezicht van de organisatie
De
Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen lijkt met zijn gedragslijn precies in
het straatje van de VVD te passen, van zo min mogelijk aandacht vestigen op de
problemen bij de Decentralisatie. Bij zijn aantreden in april 2015 gaf Van Zutphen al aan dat hij ‘niet de grote jongen
zou uithangen’, maar vooral voor overleg zou kiezen en samenwerking. De vorige
ombudsman Brenninkmeijer moest vertrekken omdat hij te ‘activistisch’ was en in
de media vaak duidelijk aangaf waar de overheid in gebreke bleef, zowel in
praktische als in morele zin. Het vreemde is nu dat Van Zutphen voor een ‘low
profile’ wenst te gaan als ombudsman, maar uit een interne notitie van november
blijkt dat hij zichzelf als Nationale Ombudsman juist meer centraal wilde
stellen als het ‘gezicht van de organisatie’. Hij vindt dat de ‘Substituten’
(Kinderombudsman) hun focus naar binnen moeten richten, wat betekent dat de
toekomstige Kinderombudsman zich niet meer kritisch in de media zal mogen
uiten. Zelf was Van Zutphen al bezig zich vooral plooibaar op te stellen, zodat
er niemand overblijft om de overheid een veeg uit de pan te geven wanneer dat
nodig is. Een ideale situatie voor het kabinet.
Op de stoel van
de specialist gaan zitten
In
een reactie op een vraag van Nieuwsuur reageert Van Zutphen dat het hier om
‘oude plannen’ gaat en dat er voor de nieuwe Kinderombudsman niet veel zal
veranderen. Daar is hij dan heel snel anders over gaan denken sinds november,
maar Van Zutphen verandert wel vaker van gedachten, want aanvankelijk gaf hij
Dullaert ook de geruststelling dat hij de functie van Europees Kinderombudsman
best kon aanvaarden, ook al zou zijn termijn als Nederlands Kinder-ombudsman tussentijds
aflopen. Daar was toen het jaar verlenging voor, dat nu niet doorgaat. Marilse
Eerkens schrijft in haar artikel ‘Waarom het ontslaan van de Kinderombudsman
geen goed idee is’ (2) dat het zou kunnen dat Dullaert te lastig werd gevonden,
omdat hij zeer kritisch is en zijn commentaar niet onder stoelen of banken
steekt. Vooral niet over de kwaliteit en toegankelijkheid van de jeugdhulp
sinds de Decentralisatie. Uit het rapport van de Kinderombudsman ‘De zorg waar
ze recht op hebben’ haalt ze de volgende tekst aan:
‘De
Kinderombudsman constateert tot zijn schrik dat het erop lijkt dat gemeenten
steeds vaker uit besparingszin op de stoel van de hulpverlener of behandelaar
gaan zitten. […]. Maar bij het bepalen van het traject of de behandeling die
een kind krijgt, moet zijn of haar individuele belang voorop staan en niet het
financiële of organisatorische belang van de gemeente. Dat lijkt nu niet het
geval. Waar het kindbelang ondergeschikt wordt gemaakt aan financiën, wordt een
principiële grens overschreden.’ (3)
Het
opvallende is dat dit probleem van het ‘op de stoel van de hulpverlener of
behandelaar gaan zitten’ nu juist één van de centrale problemen was van de
jeugdzorg onder het oude systeem van Bureau Jeugdzorg, waar de Transitie oplossingen
voor zou bieden. Bij Jeugdzorg had dit probleem ook te maken met financiën (‘de
perverse prikkels’), omdat gedwongen hulpverlening met alle juridische ellende
die daarbij komt kijken, voor Jeugdzorg goedkoper was dan hulp organiseren in
het vrijwillige kader. Dat zou zogenaamd door de overheveling van de jeugdhulp
naar de gemeenten verholpen gaan worden. Ruim twee jaar terug voorspelden we op
onze site Jeugdzorg Dark horse al dat dit plan niet zou gaan werken, omdat het
enkel een verplaatsing van het probleem betekende. Vroeger zat de gezinsvoogd
van jeugdzorg op de stoel van de specialist en nu is dat de generalist van het
Sociale Wijkteam.(4)
Er is in de praktijk niets veranderd en de hele operatie
heeft niet alleen gigantisch veel geld gekost, maar ook een heleboel chaos
veroorzaakt en onzekerheid voor kwetsbare groepen als kinderen en ouderen. De wijkteams
draaien bij lange na niet met de capaciteit waarvoor ze bedoeld waren (dus van
preventie van kindermishandeling is geen sprake), de professionaliteit van de
wijkteams laat veel te wensen over, het Passend Onderwijs voldoet niet aan de
verwachtingen, hoogbejaarden moeten procederen tegen de gemeente voor een
uurtje extra thuishulp, keukentafelgesprekken lijken een al van tevoren
vastgestelde uitkomst te hebben (5), niet de beste, maar de goedkoopste zorg
wordt door de gemeenten ingekocht, er zijn problemen met de privacy en de
PGB-ellende is nog niet opgelost.
Marktwerking in
de zorg
Hier
zou ieder kabinet begrijpelijkerwijs zo snel mogelijk de aandacht van willen
afleiden, bijvoorbeeld door de belangrijkste criticaster de nek om te draaien die
er op een gezaghebbende manier over kan rapporteren, zoals de Kinderombudsman.
Door een paar Kamerleden is vóór de invoering van de Transitie verschillende
keren naar voren gebracht dat het geld dat naar de gemeenten ging niet
‘geoormerkt’ was, waardoor niet duidelijk was waar gemeenten het aan zouden
besteden en of het wel bij de mensen terecht zou komen die er recht op hebben.
Maar dit ontbrekende oormerk was nu juist noodzakelijk om de Jeugdzorg op
gemeentelijk niveau efficiënter te maken, want de plannen die ooit begonnen als
een poging om de jeugdhulp klantvriendelijker te maken, eindigden door toedoen
van de VVD (en het schaapachtig toekijken van de PvdA) voornamelijk als een
bezuinigingsoperatie. Het
was daarom een raadselachtige uitspraak van PvdA partijvoorzitter Hans Spekman in
Buitenhof twee weken geleden (6) dat hij zo graag de marktwerking in de zorg
wil terugdringen, want met het organiseren van zorg op gemeentelijk niveau wordt
er juist extra marktwerking toegevoegd. De sociaal-democraten zijn op dit
gebied al lange tijd de weg kwijt, maar de VVD wrijft zich in de handen over de
onnozelheid van haar coalitiepartner. Het enige wat voor de liberalen niet
helemaal lekker liep was de aanhoudende stroom van negatieve publicaties over
de Decentralisatie, maar daar is met het elimineren van de functie van
Kinderombudsman tot zeker het einde van dit jaar ook weer een mooie oplossing
voor gevonden. Met dank aan die tandeloze tijger, onze Nationale Ombudsman
Reinier van Zutphen!
Sven Snijer
Reinier van Zutphen moet weg https://petities.nl/petitions/reinier-van-zutphen-moet-weg
(1)
http://nos.nl/uitzending/12478-uitzending.html
(18:03 min)
(4)
Bij Bureau Jeugdzorg gaan deze praktijken overigens ook gewoon door, zoals
blijkt uit een casus die op dit moment loopt betreffende een ernstige vorm van
zorgonthouding door de WSJ.