Het wezenlijke
probleem in de jeugdbescherming is niet gelegen in de terminologie die gebruikt
wordt.(1) Het heeft meer te maken met de bejegening van cliënten, de mate van
deskundigheid, stressbestendigheid en het zelfvertrouwen van de jeugdzorgwerker
(en vooral het gebrek daaraan). Dit was de voornaamste klacht van ouders
voor de Decentralisatie en dat is het nog steeds.
Iedere hulpverlener droomt van cliënten die alle hulp dankbaar aannemen en naar elk goed advies luisteren, maar zo zit de praktijk niet in elkaar. De realiteit van jeugdhulp in verbinding met kinderbeschermingsmaatregelen (Bureau Jeugdzorg) is dat er vrij gemakkelijk een punt wordt bereikt in het traject waar de hulpverlener begint na te denken over gedwongen maatregelen, simpelweg omdat er een juridische stok achter de deur staat. Het is te gemakkelijk voor de jeugdbeschermer om er bij een meningsverschil met de cliënt mee te dreigen, onder het mom van 'ouders hebben geen inzicht’ en zijn ‘hulpweigeraars’.
Iedere hulpverlener droomt van cliënten die alle hulp dankbaar aannemen en naar elk goed advies luisteren, maar zo zit de praktijk niet in elkaar. De realiteit van jeugdhulp in verbinding met kinderbeschermingsmaatregelen (Bureau Jeugdzorg) is dat er vrij gemakkelijk een punt wordt bereikt in het traject waar de hulpverlener begint na te denken over gedwongen maatregelen, simpelweg omdat er een juridische stok achter de deur staat. Het is te gemakkelijk voor de jeugdbeschermer om er bij een meningsverschil met de cliënt mee te dreigen, onder het mom van 'ouders hebben geen inzicht’ en zijn ‘hulpweigeraars’.
Het
vertrouwen tussen hulpverlener en cliënt wordt ondergraven door de juridische
adder onder het gras die in gewone hulpverlening (psycholoog, therapeut) geen
rol speelt. De overheid heeft de Bureaus Jeugdzorg en nu de Wijkteams met een
tegenstrijdige taakstelling opgezadeld; aardig gevonden willen worden (Eigen
Kracht/Eigen regie) en streng zijn (preventietaak) en je kunt nu eenmaal niet
tegelijk linksaf en rechtsaf slaan.
Engageren en positioneren
Ook
de volgorde van 'engageren en positioneren' zoals genoemd in het artikel 'Stop met de term drang' is niet meer
dan een goedbedoelde intentie en geen dagelijkse praktijk. 'Wat het zwaarst is,
moet het zwaarst wegen' en het zwaarst weegt altijd de (potentieel) juridische
dreiging of die nu genoemd wordt of niet. Men spreekt van gedwongen hulp,
drang, 'tough love', opschalen, escaleren, niet-langer-vrijblijvend, doorsturen naar de Raad,
maar het is één pot nat. Iedereen die tegenover een jeugdbeschermer zit voelt
al snel aan niet met een normale hulpverlener te maken te hebben, maar met
iemand die een doorschakeling kan regelen naar Justitie.
De
jeugdbeschermer kan vriendelijk doen zoveel hij/zij wil, maar vrijwillige hulp
bij jeugdzorg/Wijkteam bestaat eigenlijk niet. Er is altijd een potentieel
escalatiegevaar. Niet voor niets sprak men een paar jaar vóór de Decentralisatie nog met overtuiging van
doorzettingsmacht voor de generalist van het Wijkteam, maar na waarschuwingen
van organisaties die kritisch zijn over jeugdzorg helemaal niet meer. Er werd vlak
voor 1 januari 2015 in Amsterdam alleen nog gesproken over ‘laagdrempeligheid’
en ‘vrijblijvende’ informatieverstrekking aan ouders met opvoedingsprobleempjes. De
hond had geblaft, maar durfde opeens niet meer te bijten.
Bijna
twee jaar later zien we in de media berichten dat er in de meeste steden
problemen zijn met het ‘opschalen’. Niet verwonderlijk, want ze willen niet het
oude jeugdzorgimago van ‘kinderdief’ overnemen. De gemeenten zouden het
allemaal veel vriendelijker doen. Helaas, door de nadruk op laagdrempeligheid
en ‘eigen regie’ komt nu de preventie in gevaar en dreigen er weer meer
gezinsdrama’s te ontstaan. De burgemeester van de gemeente Hoogeveen, waar het
meisje Sharleyne (2) om het leven kwam ondanks betrokkenheid van acht hulpverlenende
instanties, sluit niet uit dat er voortaan
toch vroeger ingegrepen zal worden in gezinnen, wat weer een stijging zal geven
in de uithuisplaatsings-cijfers die nu net naar beneden waren gegaan. We
herkennen hier het oude probleem van Bureau Jeugdzorg van te vroeg én te laat
ingrijpen en allebei zonder een duidelijke rationaliteit ter onderbouwing van
het één of het ander.
De 'wurgcontracten'
De 'wurgcontracten'
Gezinsdrama’s
en onterechte uithuisplaatsingen, er verandert in het nieuwe systeem niets. Het
lijkt er zelfs op dat veel gemeenten alle fouten van Bureau Jeugdzorg van de
afgelopen twintig jaar op Wijkteamniveau nog eens overdoen. Er zijn nu
Wijkteams die in vrijwillig kader ouders contracten laten tekenen onder dwang (‘Anders
kunnen wij geen hulp voor u regelen’) waarbij ouders de gehele regie overdragen
aan het Wijkteam. Het woord ‘drang’ wordt niet eens genoemd. Mensen weten bij God
niet waar ze voor tekenen, maar hun hele privéleven wordt overhoop gehaald en
er ontstaat een dik dossier dat geen zier te maken heeft met de oorspronkelijke
(eenvoudige) hulpvraag. Het kind staat niet centraal, maar het veronderstelde
sociale disfunctioneren van het hele gezin. Weigering zich aan dit soort ‘vrijwillige’
hulp te onderwerpen betekent doorsturen van het dossier naar de Raad voor de Kinderbescherming.
Geen geld, geen recht
En om de situatie voor ouders met een kleine beurs nog te verergeren heeft men recentelijk besloten dat juridische bijstand van een advocaat op toevoegingsbasis niet eerder mag worden aangevraagd dan dat er daadwerkelijk sprake is van een verzoek om kinderbeschermingsmaatregelen bij de rechter. Dat wil zeggen dat ouders op deze manier het gehele voortraject van de broodnodige juridische adviezen verstoken zijn en de advocaat pas in actie mag komen als het te laat is. Als ouders tot hun nek in de juridische ellende zitten via Veilig Thuis, wijkteam en beschermtafel mag de advocaat nog een rituele dans uitvoeren in de rechtszaal en dan is het kindje van de staat. We zien dat ouders in de tang worden genomen via allerlei wegen, zoals sociaal-pedagogische verdachtmaking, obstructie van j-ggz hulp en het inperken van hun juridische mogelijkheden. Dit is overheidsterreur in optima forma, want alleen ouders die € 200,- per uur kunnen betalen voor een advocaat maken nu nog een kans.
Geen geld, geen recht
En om de situatie voor ouders met een kleine beurs nog te verergeren heeft men recentelijk besloten dat juridische bijstand van een advocaat op toevoegingsbasis niet eerder mag worden aangevraagd dan dat er daadwerkelijk sprake is van een verzoek om kinderbeschermingsmaatregelen bij de rechter. Dat wil zeggen dat ouders op deze manier het gehele voortraject van de broodnodige juridische adviezen verstoken zijn en de advocaat pas in actie mag komen als het te laat is. Als ouders tot hun nek in de juridische ellende zitten via Veilig Thuis, wijkteam en beschermtafel mag de advocaat nog een rituele dans uitvoeren in de rechtszaal en dan is het kindje van de staat. We zien dat ouders in de tang worden genomen via allerlei wegen, zoals sociaal-pedagogische verdachtmaking, obstructie van j-ggz hulp en het inperken van hun juridische mogelijkheden. Dit is overheidsterreur in optima forma, want alleen ouders die € 200,- per uur kunnen betalen voor een advocaat maken nu nog een kans.
Ik
geloof dat de term ‘Drang en Dwang’ is ingevoerd om meer dwang te bewerkstelligen zonder een officiële ondertoezichtstelling door de rechter,
zodat de cijfers voor gedwongen hulp kunstmatig laag kunnen blijven en wel het
doel wordt bereikt van een (sociale) ondertoezichtstelling. Niemand kan daarbij
controleren of er ook echt sprake is van een kind-bedreigende situatie, want er
kijkt geen rechter mee.(3) Het woord ‘chantage’ was daarom meer van toepassing
geweest. Bij een 'drangmentaliteit’ -zelfs met de beste bedoelingen- kan er
per definitie van gelijkwaardigheid geen sprake zijn in de relatie met de cliënt.
Want wie bepaalt of de cliënt voor vol moet worden aangezien? Die macht ligt
uiteindelijk altijd bij het Wijkteam en net als bij het oude Bureau Jeugdzorg
kan de hulpvraag door de jeugdbeschermer getransformeerd worden in een
risico-analyse. Een lastige (mondige, intelligente) ouder is dan opeens een ‘gevaar’
voor het kind. En zo zijn we terug bij af.
Geen duidelijk onderscheid
Zolang
we in onze Nederlandse jeugdhulpverlening geen duidelijk onderscheid kunnen maken
tussen de echte hulpweigeraars die hun kind ernstig in gevaar brengen en de
ouders die een ander idee hebben dan de jeugdbeschermer over welke hulp voor
hun kind van toepassing is, zal de scheidslijn tussen vrijwillige hulp en het
gedwongen kader even vaag blijven als voorheen en zal niemand jeugdzorg of het
Wijkteam echt kunnen vertrouwen. Wat ooit bedoeld was als een soepele
verbinding tussen vrijwillige hulp en gedwongen hulp om meer aan preventie te
kunnen doen, heeft juist voor verantwoordelijke ouders onnodig veel risico
gebracht, terwijl de echt onbekwame ouders in dit systeem nog steeds niet sneller
in beeld komen, maar nog altijd in ruime meerderheid door de politie worden
aangemeld.
En
door de onbekwaamheid van veel hulpverleners lopen ook de kinderen die wel
onder toezicht staan nog steeds veel risico, want de eigenzinnigheid van de
jeugdbeschermers leidt niet alleen tot onnodig ingrijpen in gezinnen waar geen
wezenlijk gevaar dreigt voor het kind, maar men houdt zich ook doof voor
waarschuwingen van de buitenwacht waar het gevaar voor het kind reëel is. Geen
mens die uit ervaring spreekt over jeugdzorg kan begrijpen waarom één van de
belangrijkste intenties van de overheid bij de Transitie was om de
jeugdbeschermers ‘meer vertrouwen te geven’ want tot nu toe is uit niets
gebleken dat ze dat vertrouwen waard zijn. Jeugdzorg is ook bij de Wijkteams
een juridische fuik en het is ronduit krankzinnig dat in sommige gemeentes de
Raadsmedewerker (RvdK) al aanschuift aan de beschermingstafel om te bepalen of
er opgeschaald moet worden. Het opschalen is juist het inschakelen van de Raad,
dus hier adviseert de Raad om op te schalen naar zichzelf!
Jeugdzorgmentaliteit
Meer
professionaliteit in de jeugdzorg, we wachten er nog steeds op. In de Wijkteams
vinden we niet alleen dezelfde rigide mentaliteit van Bureau Jeugdzorg, maar
ook haar beschamende ondeskundigheid in gevallen waar het probleem er niet
duimendik bovenop ligt. Dezelfde handelingsverlegenheid, slechte afstemming met andere hulpverleners,
tunnelvisie, speculeren, het makkelijkste slachtoffer kiezen (alleenstaande
moeder), honderdtachtig graden draaien in bejegening, dreigend taalgebruik,
niet kunnen omgaan met weerstand, eigenzinnigheid, slecht communiceren, liegen
en misleiden, geen verstand van kindeigen problematiek, etc. Het is nog een
geluk dat veel artsen niet naar de Wijkteams doorverwijzen omdat zij dezelfde
mening zijn toegedaan.
Tot
de dag dat ik als ‘cliënt’ een Wijkteam binnen kan gaan met de absolute
zekerheid dat ik niet per abuis voor een hulpweigerende ouder wordt aangezien met
problemen in de gezinssituatie (omdat ik zelf kan nadenken) zullen alle mooie
beloften over vriendelijke hulp gebakken lucht zijn. Het levensgrote gevaar van
misvorming van de hulpvraag door de sociaal-pedagogische bril van de
hulpverlener die tegelijkertijd ook jeugdbeschermer moet zijn is een risico dat
geen zinnig mens wil nemen. Ik begrijp ook niet waar jeugdbeschermers en
overheid zo moeilijk over doen. Het verschil tussen probleemgezinnen en normale
gezinnen is niet zo moeilijk, want het sleutelwoord is ‘politie’. Wie zelf hulp
zoekt voor zijn kind zonder een dramatische gezinssituatie zou nooit
gecriminaliseerd mogen worden. Maar de overheid heeft bij wet alle gezinnen in
Nederland gecriminaliseerd door de prioriteit te leggen bij preventie (om geld
te besparen op jeugdzorg en jeugd-ggz) zodat de eerste focus van het Wijkteam ligt bij
het mogelijk disfunctionele gezin en niet bij een eenvoudige hulpvraag.
Sven Snijer
(3)http://www.advokatenkollektief.com/verplichte-jeugdhulp-opleggen-dat-mag-alleen-de-kinderrechter/
'De rechter vindt
wel dat de beslissing van het Jeugdbeschermingsplein ondoorzichtig is en
eigenlijk ook niet behoorlijk is, omdat ouders onvoldoende worden betrokken bij
de besluitvorming over welk traject van jeugdhulp dan noodzakelijk zou zijn en
of de zorgen eigenlijk wel terecht zijn.'
Melding
'onveilig gezin' vaak onterecht
Dat meldingen niet terecht zijn blijkt alleen al uit de vele dossiers waarin hulpverleners dreigen een kind uit huis te laten halen als ouders zich niet aan afspraken houden die niets met de veiligheid van het kind te maken hebben, zegt voorzitter Vera Hooglugt van de Bvikz. Dat is een belangenvereniging gevormd door ouders en professionals op het gebied van jeugdzorg, intensieve kindzorg en Wet maatschappelijke opvang.
Dat meldingen niet terecht zijn blijkt alleen al uit de vele dossiers waarin hulpverleners dreigen een kind uit huis te laten halen als ouders zich niet aan afspraken houden die niets met de veiligheid van het kind te maken hebben, zegt voorzitter Vera Hooglugt van de Bvikz. Dat is een belangenvereniging gevormd door ouders en professionals op het gebied van jeugdzorg, intensieve kindzorg en Wet maatschappelijke opvang.
In
de meeste gevallen heeft Veilig Thuis volgens Hooglugt de meldingen ook niet
verder onderzocht. "En dit is slechts het topje van de ijsberg. Wij zijn
ervan overtuigd dat steeds meer instellingen en organisaties melden onder het
mom van: beter één melding te veel dan één te weinig. Maar zij beseffen niet
wat een onterechte melding met een gezin doet. Een onderzoek door Veilig Thuis
of de Raad voor de Kinderbescherming leidt tot een traumatische ervaring",
zegt Hooglugt.
Lees
verder in de Gelderlander van 30 september 2016