woensdag 25 oktober 2017

De Verenigde Staten van Europa


Het lijkt er in deze tijd op alsof Europese landen slechts twee keuzes hebben: een verdere toename van de invloed van Brussel op de verschillende Europese lidstaten die daarmee langzamerhand hun soevereiniteit verliezen of het retro-nationalistische standpunt van anti-Europeanen als PVV, FvD, UKIP, Front National, Lega Nord, AfD of de partij van Orban in Hongarije die de groeiende invloed van het Europese parlement een halt willen toeroepen of zelfs terugdraaien. De simplistische keuze waar de Europese burger voor gesteld wordt luidt ‘meer of minder Europa’. Aan de rechterkant van het Europese politieke spectrum worden talloze zaken door elkaar gehaald bij het opwekken van de anti-Europese sentiment, zoals nationalisme, economie, religie, taal, regionale identiteit, federalisme en etniciteit. De gemeenschappelijke noemer ‘anti-Europa’ verhult dat verschillende partijen in de Europese landen allemaal hun eigen redenen hebben om tegen Europa te zijn die niet noodzakelijkerwijs verenigbaar zijn met elkaar. Meer duidelijkheid hierover zou de Europa-skepsis niet alleen inzichtelijker maken, maar ook een beter beeld geven van waar het naartoe moet met Europa als we de huidige lijn van ‘verBrusseling’ willen tegengaan.

Het uiteenvallen van naties

Als we in plaats van een vergroting van de invloed van Brussel volgens de huidige condities op een andere manier de Europese identiteit en samenwerking invulling willen geven, zou het voor de hand liggen om eerder regionaal te denken dan nationaal. Voorbeelden als het uiteenvallen van het voormalig Joegoslavië in Servië, Kroatië, Montenegro, Bosnië, e.a., het opsplitsen van Tsjecho-Slowakije in Tsjechië en Slowakije, de onenigheid tussen Engeland en Schotland over de EU, de mogelijke afscheiding van Catalonië van Spanje (met Baskenland en andere regio’s in haar kielzog) laten zien dat de anti-Europese sentimenten vaak niet op nationale soevereiniteit gebaseerd zijn, maar op regionale identiteiten.(1) Andere Europese regio’s die meer zelfstandigheid wensen zijn Vlaanderen, Veneto, Lombardije, Corsica en Silezië. Een anti-Europees gevoel kan gebaseerd zijn op nationalisme en regionalisme, maar het wordt vaak op een hoop gegooid. Men doet graag voorkomen alsof iedereen die tegen Europa is daar dezelfde motieven voor heeft en dat leidt tot die verlammende fantasieloze rechtse houding die we bij de PVV en FvD waarnemen; terug naar vroeger. Zonder dat men hard kan maken waarom vroeger beter was en zonder dat er een antwoord komt op de internationale ontwikkelingen -migratiestromen, opkomst van nieuwe economische en militaire grootmachten, internationaal terrorisme- die er in het verleden niet waren en die Europese samenwerking juist noodzakelijk maken.

Bureacratie v.s. nationaal sentiment

Als we het monster Europa in het gelaat kijken dan zien we vooral dat het een politiek verbond is zonder evenwicht. Er zijn grote en kleine landen, Anglo-saksische en mediterrane culturen, Amerikaans gezinde en Europees gezinde oriëntaties, sterke en zwakke economieën, taalbarrières, aparte legers, verstrengeling van Europese politiek met internationale politiek en militaire strategieën (NAVO) en er is geen zicht op een duidelijk toekomstbeeld van een ideaal Europa. Het monster Brussel lijkt vanzelf te groeien en er is te weinig democratische controle op wat daar allemaal gebeurt, terwijl de centrale regelgeving wel op de lidstaten neerdaalt. Dat maakt zowel nationale staten als regionale entiteiten nerveus en anti-Europees, terwijl de problemen die Europa onder ogen moet zien in de meeste gevallen juist gebaat zijn bij een sterke Europese samenwerking en niet het uiteenvallen in nationale enclaves van soevereine staten die een valse suggestie geven van onafhankelijkheid. Gezellig in een bootje roeien met Geert, een molentje op de achtergrond waar kaas gemaakt wordt, net alsof er geen massa’s vluchtelingen met boten in Italië landen. Net alsof de Syrië-vluchtelingen in Turkse kampen best een acceptabel leven hebben zolang de grootmachten in de wereld (VS en Rusland) elkaar in de houdgreep houden, waardoor er geen oplossing komt voor Syrië en we bij voorkeur de dictator nog even laten zitten vanwege de ‘stabiliteit’ in de regio.

Regionale vertegenwoordiging

Ik zie de oplossing voor de tegenstelling voor- of tegen Europa in de regionale benadering. We moeten juist méér Europese samenwerking creëren, maar gebaseerd op regionale identiteiten. Het is niet toevallig dat Catalonië Europa om steun gevraagd heeft bij haar streven naar onafhankelijkheid, want dat is de toekomst van Europa. Een Verenigde Staten of beter gezegd een Verenigde Regio’s van Europa zal veel beter werken dan het onevenwichtige Europa van de huidige 28 lidstaten die om velerlei redenen nooit tot elkaar zullen komen, anders dan op economische gronden. Het grootste probleem voor de Europese landen, volkeren (taal- en cultuurgroepen) en regio’s is de onevenredige vertegenwoordiging in het Europese parlement. De huidige grenslijnen tussen landen zijn gebaseerd op het Verdrag van West-Falen in 1648 waarmee er soevereine natiestaten ontstonden die niet langer een religieuze basis als identiteit hadden (verbonden met een specifiek vorstenhuis) maar die een nationale eenheid vormden waarbinnen na verloop van tijd parlementen ontstonden die de macht van de koning of keizer konden controleren en uiteindelijk afschaffen. De soevereine staten van Europa werden zelfstandige democratieën en dat was een grote verbetering met het middeleeuwse Europa waarin steeds dezelfde Koninklijke families Europese grondgebieden onder elkaar verdeelden al dan niet na een (godsdienst)oorlog.
    
Soevereine staten als tijdelijke oplossing

Het is de vraag of de soevereine natiestaten, die inmiddels twee wereldoorlogen met elkaar uitgevochten hebben nog wel zo’n goed idee zijn in een wereld die onvermijdelijk globaliseert. Het mag toch duidelijk zijn dat Duitsland en Frankrijk nooit boezemvrienden zullen worden en dat daar bovenop  nieuwe Europese lidstaten als Polen, Roemenië en Hongarije in cultureel opzicht nog een stuk verder van de rest van Europa afstaan dan deze twee aartsrivalen. De leugen van de soevereine natiestaat is dat ieder land in principe uiteen kan vallen in kleinere regio’s, omdat moderne grenzen op andere principes gebaseerd zijn dan in het verleden. Het verbaasde mij om te ontdekken dat er tot in de tijd van de Nederlandse humanist Rudolf Agricola (1443-1485) nog een natuurlijke verwantschap bestond tussen Friesland, Groningen en het noorden van Duitsland, dat werd aangeduid als ‘Frisia’. 

Nog verbazingwekkender was de constatering dat er in die tijd talloze studenten in het recht en de theologie (en humanistische studies) uit Groningen te vinden waren op de universiteiten van Noord-Italië, van waaruit Agricola de nieuwe mode van het humanisme naar het koude noorden bracht. Hij vond samen met veel van zijn Latijnse studiegenoten dat Duitsland en de Nederlanden (inclusief België) maar onderontwikkelde en barbaarse gebieden waren, te vergelijken met hoe de oude Grieken dachten over de noordelijke inwoners van Trachië en Macedonië. Veel studenten uit Friesland en Groningen studeerden tevens in Duitse steden, in België of aan de Sorbonne in Parijs. De elite was in die dagen volkomen Europees ingesteld en aan de vooravond van de Reformatie, die op termijn zou leiden tot de verschrikkelijke ‘dertigjarige oorlog’ -een strijd tussen katholieken en protestanten die vele miljoenen het leven zou kosten- bestond het concept nationale eenheid nog niet. De soevereine staten hebben in feite Europa verdeeld in kleine en grote eilanden die enkele eeuwen een kunstmatige zelfbeschikking in stand hebben gehouden, zonder daarbij taal- en cultuurgebieden te respecteren.

Europees integratiebeleid

Mijn oplossing voor Europa is om de nationale staten niet te versterken, maar ze juist geleidelijk aan te ontmantelen en er regionale vertegenwoordiging in het Europees parlement voor in de plaats te brengen. Nederland en Vlaanderen zijn dan bijvoorbeeld één regio, Wallonië sluit zich aan bij Frankrijk, terwijl Noord en Zuid-Duitsland vermoedelijk gescheiden kunnen worden, omdat daar van oudsher de tegenstelling bestaat tussen de keizerlijke macht in het katholieke zuiden en de macht van de protestante vorsten in het noorden en vermoedelijk geldt ditzelfde principe voor veel meer landen in Europa. Er werd in de tijd dat Diego Maradonna voetbalde voor Napoli gesproken over de vernedering die werd toegebracht aan de ‘arrogante clubs uit het noorden’ (AC-milan, Inter-Milan, Juventus) wat op veel méér betrekking had dan voetbal of economische macht, want het gebied van de Noord-Italiaanse clubs (Po-vlakte) was al vanaf de tijd van de Romeinen een regio die speciale aantrekkingskracht uitoefende op diverse volkeren en stammen die er binnenvielen en zich er vaak blijvend vestigden. Er zijn in verschillende Europese landen sterke regionale verschillen en velen ervan zouden als (semi-)autonome gebieden vertegenwoordigd kunnen zijn in een Europees parlement. Het is een absurditeit dat de Europese landen op grond van nationalistische motieven de grenzen sluiten voor vluchtelingen die in Italië aankomen, zodat de situatie in Zuid Europa op zeker moment volkomen onhoudbaar wordt. Een betere oplossing zou zijn spreiding van de vluchtelingen in combinatie met een beter integratiebeleid gebaseerd op seculariteit, maar daar komt in Europees verband niets van terecht als ieder land zich op zijn eigen eilandje terugtrekt (en daarbij het binnenlands integratiebeleid ook niet goed regelt).

Nationalisme als schijnveiligheid  

Een geloofwaardig Europa zou één leger moeten hebben, één Europese veiligheidsdienst (tegen terrorisme), één Europese politie, één integratiebeleid, één pensioengerechtigde leeftijd, één energie- en milieubeleid, maar het dient wel in verschillende regio’s op maat te worden toegepast. Het versterken van nationale grenzen, zoals conservatie krachten nu willen om de sociaal-liberale terreur tegen te houden die de nationale en volksidentiteiten probeert uit te wissen in een soort ideaal van de maakbare internationale mens is een schijnoplossing, want de trein rijdt niet achteruit maar vooruit. We worden nooit meer zo christelijk als we ooit waren in Europa vanaf de tijd van Karel de Grote en dus is het ronduit pathetisch om mensen in toenemende mate zich te zien beroepen op hun joods-christelijke erfgoed. Ten eerste zoeken ze een fundament in iets dat steeds zwakker wordt naarmate de tijd verstrijkt en ten tweede is het christelijk geloof niet datgene wat Europa groot en machtig heeft gemaakt, maar de rede en de wetenschap in combinatie met het verlichtingsdenken, dat in zekere zin in de renaissance al een aanvang nam. Het was het gildensysteem van Florence dat de emancipatie van de Europese burger aankondigde, waar de gewone man inspraak eiste in het stadsbestuur. Het zijn vooral economische, politieke en wetenschappelijke ontwikkelingen geweest die verantwoordelijk zijn voor onze huidige welvaart, vrijheid en zelfstandigheid als burgers. Natuurlijk willen we die niet verliezen, maar is Europa de vijand?

Taal- en cultuurgebieden

De ‘vijand’ is een Europa dat zich baseert op het idee van soevereine natiestaten tegenover regionale belangen. Een Europa waarin bepaalde landen door bevolkingsaantal en economische macht de dienst uitmaken waardoor het Europese parlement zo’n hoog bureaucratisch gehalte heeft. Een in regio’s opgedeeld Europa zou voor meer gelijkwaardige inspraak zorgen en daarmee raken we verlost van de eeuwige tegenstelling Duitsland-Frankrijk die elkaar zogenaamd in evenwicht moeten houden. De rest van Europa heeft er niet om gevraagd om het schandknaapje van de één of de ander te worden, maar nog erger is dat we met deze verhoudingen ook niet verder komen dan de middeleeuwen. Toen al was de tegenstelling tussen de Franse en Duitse vorsten het grote probleem voor een stabiel Europa en twee wereldoorlogen later is er eigenlijk economisch en politiek weinig veranderd. Ik heb mij in diverse artikelen positief uitgelaten over de soevereine natiestaten, maar dat was in verband met het islamdebat. Daar ging het over de tegenstelling van een seculiere wereldorde en een religieuze orde als maatgevend voor de inrichting van onze samenleving. In de zin van Europese eenwording beschouw ik de soevereine staten als achterhaald en zelfs gevaarlijk voor onze nabije toekomst. De krachten in Europa moeten beter verdeeld worden, zodat het Europese parlement echt democratisch kan functioneren. Nationale identiteiten zijn alleen van belang in de mate waarin ze samenvallen met het taal- en cultuurgebied dat ze omvatten. Nederland lijkt redelijk met zichzelf samen te vallen in die zin (al laat de manier waarop vanuit Den Haag is omgegaan met de aardbevingskwestie in Groningen al zien dat het noorden toch als een soort aanhangsel wordt gezien van de belangrijkere Randstad), maar veel landen in Europa dragen eeuwenoude scheidslijnen in zich die erop wachten naar de oppervlakte te komen. Dat kan het beste gebeuren in Europees verband, zodat niet iedere Europese natie in de toekomst zijn ‘eigen’ burgeroorlog krijgt, zoals destijds Joegoslavië.

Sven Snijer