Ik
maakte gisteren met mijn dochter een avondwandeling langs de Erasmusgracht,
zoals bijna iedere zomeravond. Allebei op sandalen en in een T-shirt vanwege de zwoele avondlucht. Sarah met haar aap Oscar in de hand. We kruisten bij het
oversteken van het fietspad naar de gracht vlakbij de Wil de Graafbrug een paar
mensen, waarvan enkelen een hond bij zich hadden. Een vrouw van in de dertig
met een klein hondje gekleed in een zwart-wit horizontaal gestreept
zomerjurkje liep enige tijd met haar vriend naast ons -vreemd genoeg niet achter
of voor ons, maar parallel- en ze keek een paar keer nadrukkelijk opzij. Ik
voelde dat ze naar Sarah keek en ik vermoedde dat ze de aap niet kon plaatsen
bij een veertienjarig meisje (met autisme) of dat ze iets opving van ons
gesprek over Komodovaranen met hun gifklieren en wurgslangen die je bloedbaan
afknijpen. Normale gespreksonderwerpen voor Sarah, maar voor vreemden klinkt
het misschien wat bizar. Hoewel, met de Freek Vonk-rage van de laatste tijd kun
je er toch vanuit gaan dat kinderen ook over iets anders praten dan
computergames en Netflix. In ieder geval was er niets vreemds te zien aan vader
en dochter wandelend langs het water, uitgezonderd de aap die er niet
‘leeftijdsadequaat’ uitzag, om maar weer eens het jargon van de opvoed-Stasi
van stal te halen. Ik probeerde het gestaar van opzij te negeren, maar toch had
ik een raar gevoel bij de nieuwsgierige blikken van de vrouw. Ik vroeg me af
wat ze dacht te zien of te moeten ontdekken. Mijn dochter en ik liepen al
pratend door en de man en de vrouw verdwenen achter ons, terwijl ik haar ogen
nog in mijn rug voelde prikken.
Een kleffe
bedoening
Aangekomen
bij de zwanensteiger gingen we even zitten op de stenen kade en Sarah ging
ontspannen achterover liggen, terwijl ik over het water tuurde. Vijf minuten
later kwam dezelfde vrouw ook naar de steiger en ging zo’n tien meter verderop
zitten met haar hondje aan de lijn. Een kleine pluizenbol, niet speciaal gek op
kinderen leek me. Sarah die dol is op hondjes vroeg aan haar of ze het beestje
even mocht aaien en met iets teveel graagte stemde de vrouw erin toe. Ze was
duidelijk in haar nopjes met het contact en deed haar uiterste best om het
Sarah naar de zin te maken. Zonder het aan mij te vragen kreeg Sarah te drinken
uit een groene fles die je zelf kunt vullen met water of limonade en ze begon
mijn dochter allerlei vragen te stellen. Omdat ik een eindje bij hen vandaan zat
kon ik niet alles verstaan, maar ze vroeg naar haar naam, leeftijd, waar ze
woonde, etc. Het voelde voor mij veel te klef voor een eerste ontmoeting met
een vreemde, maar ik dacht in eerste instantie aan zo’n kinderloos schepsel dat
probeert leuker te doen tegen kinderen dan de echte ouders. Zo eentje die nog
nooit drie keer per nacht voor een jankende baby uit haar nest is geweest en
denkt dat je zodra je kinderen hebt in een roze toverwereld wakker wordt. Zo’n
vrouw (meestal zijn het vrouwen) die zich vriendelijk maar beslist opdringt met
een aura van ‘ik weet veel beter wat goed is voor kinderen’. Ik dacht het maar
even te laten gaan, omdat Sarah toch niets doorhad en alleen op het hondje
gericht was, terwijl ik met argusogen de bewegingen van de vrouw volgde. Ze
leek me wat gespannen en nerveus, wat wel past bij het type dat ik in mijn
hoofd had; de opdringster die weet dat het iedere ouder op zeker moment teveel
wordt, de ongevraagde bemoeienis met een brede glimlach die latente agressie
verbergt.
Gek of gevaarlijk?
Opeens
was daar ook haar vriend weer, die kennelijk ergens uit één van de huizen
achter ons was komen aanlopen. Hij ging op de steiger bij mijn dochter zitten
en deed aardig. Ook hij stelde mijn dochter een paar vragen en zover ik kon
zien was ze op haar gemak. De vriend moest na een paar minuten alweer naar
binnen, zogenaamd om de waterfles bij te vullen. Ondanks dat ik een paar keer
vriendelijk in hun richting had geknikt hadden beiden nog geen woord met me
gewisseld. Ik vond het tijd worden om weer naar huis te gaan en het kinderloze
creatuur vriendelijk, maar dringend mijn biologisch eigendom weer af te staan. Ze was verrast en nerveus dat het al zo snel afgelopen was en zei dat
Sarah nog zo graag even met het hondje aan de lijn wilde lopen. Ik vroeg of ze
een rondje om de steiger bedoelde, maar dat bleek niet het geval. Mevrouw had
een rondje om het hele blok in gedachten en zou mijn dochter ‘over tien
minuten’ wel weer terugbrengen. Nu draaide mijn maag zich echt om, omdat ik op
dat moment twee opties in mijn verbeelding had. Of ze was erg opdringerig
en een beetje psychiatrisch (begrijpt niet dat normale ouders hun kind niet aan
een vreemde meegeven, ook niet met een lief hondje) of ze wilde mijn kind
ontvoeren en haar vriend stond achter het huizenblok klaar in een auto met
draaiende motor. Ik liet niets merken en zei dat ik wel even meeliep met het
hondje uitlaten. Dit vond de vrouw echt niet nodig en ze herhaalde dat ze mijn
dochter over tien minuutjes zou terugbrengen. Ze gingen gewoon even een patatje
eten bij de snackbar, want dat had ze met Sarah ‘afgesproken’. Ik herhaalde dat
ik meeliep bij het rondje om het huizenblok en bleef glimlachen, terwijl het
begon te koken in mijn binnenste. Mijn nieuwsgierigheid belette me om het
gebeuren onmiddellijk af te breken en ik bleef op drie meter achter mijn
dochter aanlopen. Ik wilde weten of deze vrouw gek was of crimineel. Ze begon
narrig en chagrijnig te worden over de situatie, maar probeerde dat te
verbergen. Ze praatte alleen tegen Sarah, niet tegen mij. Ze wist dat ze niet
van me af zou komen, maar probeerde verderop toch de straat over te steken
richting de snackbar. Ik hield haar tegen en zei dat het genoeg was geweest.
Sarah gaat om 22:00 uur ’s avonds geen patat meer eten, want het is al lang haar
bedtijd. De vrouw keek teleurgesteld en ook wat boos. Wilden we dan nog een
klein stukje met haar terug lopen? Daar stemde ik mee in en onderweg probeerde
ik een normaal gesprek met haar aan te knopen, ondanks de gespannen sfeer. Ze
vroeg of mijn dochter soms ergens last van had. Ik zei haar dat Sarah autisme
heeft en dat ze soms haar grenzen niet kent -dat ze helemaal opgaat in dieren- en
dat ze altijd een aap mee heeft als emotioneel houvast. De vrouw had uit ons
gesprek kunnen opmaken dat ik een normaal persoon was, maar met tegenzin liet
ze ons gaan. Ik bedankte haar nog met een valse glimlach voor het aaien en het
wandelen met de hond, maar ze bleef zichtbaar gespannen.
Geen lelijke
woordjes…
Sarah
en ik liepen de hoek om en ik legde haar wandelend in de richting van de brug geduldig
uit dat het niet goed was wat de mevrouw had willen doen, zomaar zonder papa
met haar en het hondje gaan wandelen. Sarah besefte dat het gevaarlijk was om met een vreemde
mee te gaan zonder je ouders. Ze begreep dat papa daarom een beetje boos was
op de mevrouw. Ze zou nooit meer zomaar met iemand meegaan. Terwijl we dit
gesprek voerden werden we ter hoogte van de brug door een politieauto staande
gehouden. De agent vroeg ‘hoe wij elkaar kenden’ of iets van dien aard. Ik zei
dat Sarah mijn dochter was en hoewel ik mijn legitimatie niet bij me had, werd aan de
hand van geboortedatum, volledige namen, woonadres van ons beiden duidelijk dat wij vader en dochter waren. De agent zei dat ik het wel vreemd
zou vinden dat we zomaar werden aangehouden, maar voordat hij verder kon gaan
onderbrak ik hem. Ik zei “Ik zal je pas iets vreemds vertellen…ik heb het idee
dat zojuist mijn dochter bijna ontvoerd is door een of ander raar mokkel.” Ja,
daar wilde de agent het net over hebben, want er hadden mensen gebeld “die dachten dat jullie misschien niet bij
elkaar hoorden”. Ik voelde mijn hart overslaan en mijn agressie-barometer
in rap tempo stijgen. “Bedoel je dat die mensen zojuist bij de steiger de
politie gebeld hebben, omdat ze dachten dat ik een soort…..” Ik wist niet wat
ik hoorde, maar het paste precies bij het eigenaardige, sluwe gedrag van
de vrouw. Dáárom moest haar vriend even naar huis; om de politie te bellen. Ik
voelde een enorme lading vanuit mijn onderbuik omhoog komen, maar de agent zei
doodleuk dat hij het wel goed vond dat mensen ‘hun zorgen uiten als ze denken
dat er iets niet in de haak is.” Er was toch niets aan de hand? Alle gegevens
klopten en ze zouden er verder niets mee doen. Ik was een ‘respectabel burger’,
want ik had geen strafblad. Alsof daarmee voor mij de kous af was. Ik probeerde
nogmaals duidelijk te maken dat ik in de veronderstelling verkeerde dat iemand
mij mijn dochter probeerde te ontfutselen met god-weet-wat voor bedoelingen! Ik
zei dat ik me besodemieterd en kwaad voelde…maar het automatische
de-escalatiemechanisme van de diender trad onmiddellijk in werking. Hij zei dat ik mijn toon moest matigen, want
mijn dochter stond erbij, en ‘dan kreeg ik een probleem met hem’. Natuurlijk,
lelijke woordjes zijn van hetzelfde niveau als kind-ontvoering.
Het drama van de
‘oplettende burger’
Ik probeerde bij de andere agent begrip te krijgen voor mijn subjectieve ervaring,
door nogmaals te vertellen dat ik al de hele tijd een naar gevoel in mijn
onderbuik had bij de vrouw en dat ik wist wat dit soort van ‘oplettende
burgers’ voor drama’s kunnen veroorzaken. De wereld van jeugdzorg, waar één
melding genoeg is om je kind zonder een spat bewijs voorgoed kwijt te raken aan
het pleegzorg-adoptiesysteem. Ik zei dat het civiel recht een lachertje is, dat
dit een wereld was die zij waarschijnlijk niet kenden, maar dat deze ervaring
me er griezelig veel aan deed denken. De andere agent gaf ook geen sjoege. Ze
waren beiden van mening dat het allemaal goed was afgelopen. Ik zei (nog
trillend op mijn benen) dat ik morgen bij diezelfde steiger zou gaan zwemmen
met mijn kinderen en dat de kans groot was dat ik haar daar zou tegenkomen. Ik
kreeg het advies om dingen niet onnodig te laten ‘escaleren’. Dan had ik pas
echt een probleem. Toen de agenten weer wegreden begon ik me af te vragen wat
deze vrouw ertoe gebracht had mij aan te zien voor een halve gare of
pedofiel. Had ze misschien kort hiervoor een cursus over de Meldcode gevolgd? Werkte
ze bij jeugdzorg of in het onderwijs, het sociaal wijkteam of het
consultatiebureau? Was ze gewoon gek, met waanideeën? Moest ze wraak nemen op
mensen die wel kinderen kunnen krijgen? Hoe heeft zij in een paar seconden
kunnen bepalen dat twee willekeurige personen die langs de gracht lopen een
sinistere relatie hebben met elkaar? Hoe kan een rustige avondwandeling
aanleiding zijn tot zo’n groot alarm? Ik heb het haar niet kunnen vragen, al heb
ik ‘s avonds nog een paar maal op de fiets rondjes gereden bij de steiger en
achter het huizenblok. Bij alle tuinen en ramen heb ik naar binnen gekeken, om
te zien waar de verklikkers zich schuil hielden. Waar ik het meest kwaad
over was -en dat wordt gestimuleerd door de overheid en
semi-overheidsorganisaties- is dat geen van beiden bij de steiger de moeite
heeft genomen om mij aan te spreken om uit te vinden wie ik was. Ze gingen er
maar voor het gemak vanuit dat het ‘niet pluis’ was.
“Dat is je vader
helemaal niet”
Een
uur na thuiskomst heb ik het voorval met Sarah en haar broer Stefan besproken.
Sarah vertelde dat de man aan haar had gevraagd of ik haar vader was. Sarah had
duidelijk bevestigend geantwoord, waarop de man had gezegd “Nee, dat is je
vader helemaal niet.” Mogelijk heeft Sarah vanwege haar autisme zijn
suggestieve bewering niet tegengesproken en voelde het tweetal zich gesterkt in
hun boze vermoeden. Er werd snel een plan bedacht om ‘de man’ en het kind van
elkaar te scheiden door een onschuldig wandelingetje met het hondje naar de
snackbar. Stel dat ik zo naïef was geweest om haar te laten gaan…Wie zou dan
als eerste bij de snackbar zijn aangekomen, de politie of Veilig Thuis? En hoe
snel zouden ze haar naar een geheime locatie hebben gebracht en hoeveel ellende
zou jeugdzorg daarmee over zichzelf hebben afgeroepen?! Dark horse zou
geëxplodeerd zijn. Ik realiseer me heel goed dat mijn kinderen geen gevaar
lopen vanwege mijn blog en het feit dat ze ons goed kennen bij JBRA (Jeugdbescherming
Amsterdam), maar er zijn duizenden ouders in Nederland die niets
anders hebben om zich te verdedigen dan hun ‘mening’ die achteraan het
Raadsrapport wordt vastgeniet als het naar de rechter gaat. De rechter die
enkel geïnteresseerd is in de conclusie van de ‘professionals’ en die geen enkel
verstand heeft van de therapeutisch-psychologische behoeften van het kind,
omdat hij/zij denkt als een jurist. Als het kind maar veilig is, wat dat verder
ook mag betekenen. Weggenomen uit de ene (veronderstelde) dreiging en
overgeleverd aan de dreiging van ondeskundigheid, desinteresse, financiële
belangen, narrige stemmingen en niet-pluisgevoelens bij hulpverleners,
ouderverstoting, hechtingsstoornis en levenslange hulpafhankelijkheid. Er zijn
zelfs nu nog kinderen in instellingen en pleeggezinnen, die zwaar (seksueel)
getraumatiseerd zijn zonder dat ze behandeling krijgen. “Nare dingen daar
praten we gewoon niet over, we kijken naar de toekomst.” Kinderen in handen van
malloten die zelf nog niets hebben verwerkt uit hun eigen jeugd en meestal nog geen
kinderen op de wereld gezet.
Klik-maatschappij
Ik
was van plan om niet meer over jeugdzorg te schrijven, omdat de ellende maar
blijft doorgaan onder het mom van hulpverlening, zonder enige prioriteit voor
deze problemen in Den Haag, waar men hooguit wat teleurgesteld is dat het onder
gemeentelijke regie niet beter, maar vaak nog slechter gaat dan in het oude
systeem, zodat het over een jaar of wat toch weer bij ze terugkomt. Dan zullen
ze ‘er toch weer wat mee moeten’ al gaat het nooit van harte. Waar ik vooral
misselijk van wordt is hoe onze samenleving langzamerhand aan het transformeren
is naar een klik-maatschappij, waar verdachtmaking de norm is en de verdachte
moet bewijzen dat hij onschuldig is, precies het omgekeerde van de normale gang van
zaken in het strafrecht. In het civiel recht is iedere ouder een paria, een
prooi, die moet rennen voor zijn leven (en dat van zijn kinderen) wanneer de
verdenking -van wie dan ook- op hem gevallen is. We zijn een
participatiesamenleving, dus iedereen mag klikken, ongeacht onze
(on)deskundigheid, hoewel je op sociaal vlak vaak het verschil niet meer ziet met al die kinderfröbelaars die als onkruid omhoog zijn geschoten sinds de Transitie.
We hoeven tegenwoordig niet meer met elkaar kennis te maken om misverstanden of verkeerde
indrukken op te helderen, maar doen gelijk aangifte of een melding bij deze of
gene instantie. Neem het zekere voor het onzekere. Neem het fascisme, voor het
humanisme. Wie heeft er nog behoefte aan een maatschappij waarin mensen elkaar
kennen? Iedereen zit toch de hele dag met z’n smoel naar een schermpje te
staren. Wat we nodig hebben is meer Meldcodes en meer kliklijnen, alarmnummers
en niet-pluisinstanties. Dan zal er spoedig niemand meer door systeem glippen
en is er een volautomatische voorgeprogrammeerde behandeling voor iedereen. Wat
een heerlijke zekerheid zal ons dat geven!
Sven Snijer
Update 6 aug 2018: Morgen zullen we bij de Houtmankade aangifte gaan doen van smaad, omdat je daar meer kans mee maakt dan poging tot ontvoering. De dienstdoende agente probeerde, zoals wel vaker, de schuld naar het slachtoffer te schuiven en probeerde na te gaan in hoeverre ik zelf verantwoordelijk was voor waar de vrouw mee bezig was (mijn kind van mij te scheiden tot twee keer toe), maar daar kwam ze niet ver mee. Ik zei dat ik niet meeging in de redenering dat je geen kort rokje moet dragen als je niet verkracht wilt worden. Zolang de ander geen strafbaar feit pleegt, heb ik nergens schuld aan. Ik heb de vrouw het hele traject in de gaten gehouden, maar toen was er al naar de politie gebeld door haar vriend. Ik ben ongegrond in een split second door een wildvreemde voor een soort kinderlokker aangezien, die niets verifieert met mij, maar die wel mijn kind wil weglokken zodat de instanties kunnen ingrijpen. Deze vrouw moet gestopt worden voordat ze het ook bij anderen doet.
Update 6 aug 2018: Morgen zullen we bij de Houtmankade aangifte gaan doen van smaad, omdat je daar meer kans mee maakt dan poging tot ontvoering. De dienstdoende agente probeerde, zoals wel vaker, de schuld naar het slachtoffer te schuiven en probeerde na te gaan in hoeverre ik zelf verantwoordelijk was voor waar de vrouw mee bezig was (mijn kind van mij te scheiden tot twee keer toe), maar daar kwam ze niet ver mee. Ik zei dat ik niet meeging in de redenering dat je geen kort rokje moet dragen als je niet verkracht wilt worden. Zolang de ander geen strafbaar feit pleegt, heb ik nergens schuld aan. Ik heb de vrouw het hele traject in de gaten gehouden, maar toen was er al naar de politie gebeld door haar vriend. Ik ben ongegrond in een split second door een wildvreemde voor een soort kinderlokker aangezien, die niets verifieert met mij, maar die wel mijn kind wil weglokken zodat de instanties kunnen ingrijpen. Deze vrouw moet gestopt worden voordat ze het ook bij anderen doet.
Update 6 aug 2018,
18:00 uur:
We hebben vandaag zowel contact gehad met de agent die mij gisteren staande
heeft gehouden als met de wijkagente. Uit alles blijkt dat men het graag klein
wil houden en niet wil ingaan om de eigenaardige handelswijze van de melder (de
vrouw met het hondje) of de vreemde formulering in de melding. De zinsnede dat
mijn dochter en ik volgens de melder “niet bij elkaar
zouden passen”, zoals de agent gisteravond al aangaf en wat hij vandaag
telefonisch bevestigde, krijgt betekenis in het licht van de extra informatie
die we hebben gekregen over de melding. Er staat: “getinte man met klein blond meisje” en daarbij zou ik “vreemd gedrag” hebben
vertoond. De politie Amsterdam heeft volgens ons heel wat uit te leggen, want
dit is etnisch profileren. Een ‘getinte man’ (ook ik heb wat zon op mijn huid
gekregen deze zomer) mag in Bos en Lommer kennelijk niet met een blond meisje
over straat lopen. NB: De melders hadden zelf blond haar en een blanke
huidskleur.
Er
wordt door de politie verder geen contact opgenomen met de melder (geen
bemiddeling) en er wordt van ons vooral veel begrip verwacht voor de positieve
intentie van de melder. Men ontmoedigt duidelijk het doen van aangifte, terwijl
de melder willens en wetens de melding heeft doorgezet en geprobeerd mijn
dochter van mij weg te nemen, nadat Sarah al
had aangegeven dat ik haar vader ben (en de man dit ging tegenspreken). Dit is
een poging tot onttrekking uit het ouderlijk gezag en daarvan zullen wij
aangifte doen. Wij storen ons aan de betuttelende manier waarop de politie
probeert de ernst van deze kwestie te bagatelliseren, vooral omdat dit soort
dingen iedere dag, iedere burger in Nederland kunnen overkomen. Als een gesprek
over hagedissen en slangen “vreemd gedrag” is, omdat ik al lijk op een
Marokkaan(?) dan durf ik straks geen avondwandeling meer te maken in mijn
Erasmuspark.
Aangezien
de politie niet van plan is iets te doen richting de melder, zullen wij de
vrouw en de man persoonlijk confronteren met hoeveel impact hun bizarre actie
heeft gehad op ons gezin. Het pseudo-psychologische praatje van de politie dat
wij na zoveel jaar toch wel tegen een stootje moeten kunnen (wij hebben vaker
met instanties in de clinch gelegen vanwege onkunde en onbegrip aan de kant van
de professionals) snijdt geen hout, want uiteindelijk gaat dit over de
juridische positie die je als aangeklaagde hebt. Wie bepaalt wat vreemd gedrag
is en hoe wordt die subjectieve mening door de meldkamer overgenomen? Als het
criterium daarbij 'getinte huidskleur' was dan is het blijkbaar al gauw goed.
Update 7 aug 2018: Zojuist is bij de
Houtmankade onze aangifte geweigerd door afpoeier-agent Tom, die probeerde op
basis van waarderelativisme en de omgekeerde beschuldiging onder de etnische
profilering uit te komen. Wij zullen nu eerst de melding opvragen en dan
verdere stappen ondernemen. Hier het vervolgartikel:
Update 12 sept
2018:
Zojuist, meer dan een maand na het gebeuren, kwamen mijn vrouw en ik één van de
melders tegen in het park. De man (zonder de vrouw) gaf ons informatie die niet
strookt met wat de politie ons heeft verteld. Er is niet naar 112 gebeld, maar
naar het algemene informatienummer van de politie en er is niets gezegd over
een ‘getinte huidskleur’ maar over ‘een man met donker haar’. Wij wachten al
geruime tijd op de melding en ons politiedossier… De man gaf aan de gang van
zaken te betreuren en had niet de bedoeling om stennis te schoppen. Hij en zijn
vriendin hadden een ‘onderbuikgevoel’ bij het zien van mij en mijn dochter. Naar
zijn idee deed hij zijn burgerplicht, door zoals de overheid aanmoedigt,
meteen te melden zodra je iets niet vertrouwt. Hij schrok van onze
jeugdzorg-ervaring van acht jaar terug (valse melding door een school) en bood
aan om te doen wat in zijn vermogen lag om eventuele emotionele schade te
herstellen middels een gesprek met ons of met de instanties.