In
de wachtruimte zaten wij twintig minuten voor de afgesproken tijd met een bekertje
water te wachten op de agent die onze aangifte zou opnemen. Een agent die
schijnbaar iets geheel anders te doen had, liep naar het koffieapparaat en
observeerde ons vanuit zijn ooghoek. Toen kwam hij op ons af: “Meneer en
mevrouw Snijer?” Je weet bij dit soort gesprekken al in de eerste vijf minuten
of je serieus wordt genomen of niet en als ze je opnieuw je hele verhaal willen
laten vertellen, terwijl ze je artikel al vijf keer nauwkeurig hebben nagelezen
(de indruk wekkend dat ze alleen een vaag idee hebben), dan weet je dat ze je
gaan uithoren om zwakke plekken in je verhaal te ontdekken. We vertelden dat het
artikel op de blog (1) een goede weergave was van wat er was voorgevallen en
dat we er niet veel nieuws aan hadden toe te voegen. We wilden graag op de
juridische grondslag ingaan voor onze motivatie om aangifte te doen. Reden:
vage melding, vreemde vrouw, verdachtmaking binnen enkele seconden en gebruikmaking
van een list om mijn kind aan mijn gezag te onttrekken (art.279 strafrecht (2). Natuurlijk
zit de politie onze beschuldiging van etnisch profileren het meest dwars, want
dat is nationaal een gevoelig onderwerp dat regelmatig in het nieuws is. (3) Daar
zou de frictie gaan optreden tijdens ons gesprek, dus daar waren we goed op
voorbereid.
Oprechtheid van de
melder?
De eerste fase -als instanties je niet serieus nemen of iets te verbergen hebben-
is voor psycholoog spelen en op je gevoelens inwerken in de hoop dat je met het
begrip-achteraf zult afzien van verdere stappen. Toen dit niet bleek te werken ging
de agent op de andere kant van de ‘wip’ zitten en begon zijn pijlen op mij te
richten. Er stonden toch ook wel dingen in mijn artikel en bepaalde kwalificaties
over de (anonieme) vrouw of bepaalde menstypen die hij ‘erg heftig’ vond. Wij
maakten hem duidelijk dat wij niet om een literaire recensie verlegen zaten,
maar dat wij de handelswijze van de melders en de meldkamer van de politie
wilden bepreken en daar aangifte van doen. Nogmaals probeerde de agent het
verhaal ‘beter te begrijpen’ en ging vissen naar bepaalde details in de richting
van mijn eigen verantwoordelijkheid als ouder (het slachtoffer tot dader
maken). “Liet u uw dochter met haar meegaan?” “Nee, ik liep zelf mee met het
rondje wandelen met het hondje, juist omdat ik het niet vertrouwde. Ik ben ook
een oplettende burger en ik wilde haar observeren om misschien zelf bij de
politie melding te gaan doen om te waarschuwen voor een vreemde vrouw in deze
buurt die kinderen probeert mee te lokken." Toen kwam opnieuw de poging om het
verhaal af te zwakken en het verzoek aan ons het ‘niet verder op te blazen’ (het
was erg overtrokken), waarbij wij ons moesten verplaatsen in de oprechte bezorgdheid
van de melder. En dat was nu precies waar wij aan twijfelden, anders zouden wij
geen aangifte doen.
Eérst de
overtreding, dan pas het daderprofiel
De
agent deed of hij ons niet helemaal begreep. Wij legden voor de zoveelste maal
uit dat er in de melding eerst ‘getinte huidskleur’ staat en in tweede
instantie ‘vreemd gedrag’ zonder specificatie van dat gedrag. Het lijkt niet
meer dan normaal dat een meldkamer aan de melder vraagt wat voor soort vreemd
gedrag het betreft, want ze reageren immers niet op iedere melding (zoals ze
ook niet iedere aangifte aannemen). Ik stond niet dronken op straat te schreeuwen,
ik heb niemand bedreigd, ik stond niet te urineren tegen de gevel van een huis,
ik richtte geen vernielingen aan. Dus wat kan er volgens de vrouw die de
melding deed (en de meldkamer die erop reageerde) dan zo vreemd zijn geweest aan
mijn gedrag. Mijn gedrag was niet de aanleiding om de politie te bellen, maar
in eerste instantie mijn huidskleur, wat verklaart waarom ze onmiddellijk gefixeerd
was op mij, want mijn gedrag staat
nergens omschreven in de melding. Het gaat hier om de volgorde van
gebeurtenissen en de formulering in de melding (telefonisch vernomen via de
wijkagente, maar nog niet in ons bezit).
De
normale handelswijze van melder en politie is volgens ons aldus:
1.Eerst
moet iemand hinderlijk of gevaarlijk gedrag vertonen.
2.Een
bezorgde burger doet een melding bij de politie, via 112 in dit geval.
3.De
meldkamer vraagt naar het signalement van de vermeende dader.
Niet alles is ‘racistisch’
(beoordeeld naar de context)
Als
dan door de melder wordt gezegd ‘getinte huidskleur’ is de melding niet
racistisch. Wel als mijn huidskleur de eerste alarmbel doet afgaan en
vandaaruit mijn gedrag ‘vreemd’ wordt gevonden. De agent probeerde op dit punt
psychologische spelletjes te spelen om het vermoeden van etnisch profileren
onderuit te halen. “Iedereen heeft zijn eigen interpretatie, eigen waarden,
eigen waarneming, etc. Ik weet niet waarom de vrouw u en uw dochter niet bij elkaar
vond passen. Ik weet niet waarom de vrouw uw gedrag vreemd vond. Getinte
huidskleur zegt niets.” Hij probeerde ons in verwarring te brengen door de algemene
maatstaf voor normaal of abnormaal gedrag in twijfel te trekken en er een
subjectief geval van te maken met de volgende vraag: “Zou iemand anders jullie
beiden (vader en dochter) wél bij elkaar vinden passen?” Dit was een instinker,
omdat het er niet om gaat dat verschillende mensen verschillende meningen
hebben, maar om wat algemeen zou worden gedacht door de gemiddelde burger met
gezond verstand (‘common sense’). Als
die ‘gemiddeld normale burger’ niet zou bestaan, dan was het überhaupt niet
mogelijk om bij de politie verdachte personen aan te melden die afwijken van
dat gemiddelde. Dan was ieder soort gedrag (ook crimineel en psychiatrisch
gedrag) gewoon iemands ‘eigen beleving’ en zijn/haar eigen waardensysteem en
dan konden we geen gemeenschappelijk rechtssysteem hebben dat gold voor iedere
burger en ook geen mensen die gespecialiseerd zijn in mentale stoornissen,
zoals psychologen en psychiaters. Dan hadden we allemaal gewoon onze ‘eigen
waarheid’. Maar wij geloofden niet dat de postmodernistische stellingname van
de agent iets te maken had met zijn levensovertuiging of maatschappijvisie. Eerder
met het niet willen erkennen van de vreemde manier waarop bepaalde meldingen
beoordeeld worden door de meldkamer.
Wat er ontbreekt…
Waar
het om gaat in deze zaak en wat de reden is dat we het niet zullen loslaten, is
dat inderdaad van de honderd normale mensen die mijn dochter en mij samen zien
wandelen er waarschijnlijk niet één is die denkt dat wij niet bij elkaar horen.
Mijn dochter was volkomen op haar gemak, we voerden een inhoudelijk gesprek
over reptielen en ik maakte geen aanstalten om haar mee te nemen naar een
afgelegen locatie om haar eens lekker te gaan misbruiken. De zwanensteiger is
een plaats waar in de zomer ook ’s avonds veel mensen komen om op een bankje te
zitten of te zwemmen of hun hond uit te laten.
Afgezien van mijn ‘getinte huidskleur’ weet ik nog steeds niet wat er verdacht
was aan mijn gedrag. Het verhaal van de agent over de subjectieve beleving van
mensen ging niet alleen in algemene zin mank, maar ook in dit specifieke geval,
namelijk vanwege de formulering in de melding. De intentie en/of beleving van
de melder blijkt uit de woordkeus en uit wat er wel-en-niet vermeldt staat in
de melding. Het belangrijkste in deze is wat er niet staat. Als mijn zogenaamd ‘vreemde gedrag’ niet nader wordt
gedefinieerd (ik vertoonde namelijk geen vreemd gedrag) en in de melding staat
dat mijn dochter en ik ‘niet bij elkaar horen’ dan leidt ik daaruit af dat mijn
huidskleur de reden is dat wij niet bij elkaar horen.
Geen boer uit
Noord Holland
De
combinatie van het ‘niet bij elkaar horen’ en ‘getinte huidskleur’ met een niet
nader uitgewerkt ‘vreemd gedrag’ wijst duidelijk in de richting van etnisch profileren.
Ik zei de agent dat er in de melding geen ‘boer uit Noord Holland’ wordt vermeld
(ik ben opgegroeid in een dorp). Hij vroeg cynisch of een boer uit Noord Holland
ook geen getinte huidskleur kon hebben? Het was opzettelijk kinderachtig
gedrag, omdat hij heel goed begrijpt wat er doorgaans wordt bedoeld in
politiekringen met een ‘getint uiterlijk’ of ‘Noord Afrikaans uiterlijk’, enz. Wij
voelden ons belachelijk gemaakt en bespot en hadden geen zin in meer van dit
soort van non-discussie. Praktisch gezien: de agent vond ons verhaal ‘niet
aangiftewaardig’. Mijn vrouw zei dat het niet aan de agent was om te bepalen of
iets strafbaar is, maar aan de Officier van Justitie. De agent zei smalend: “U
heeft kennelijk veel gegoogeld.” “Nee meneer, al jaren ervaring met diverse
instanties, dat wil ook wel eens helpen.” De agent speelde onnozel op grond van
het feit dat hij de melding niet tot zijn beschikking had, wat voor ons het
sein was om het gesprek maar te beëindigen, omdat gezond verstand duidelijk geen
rol speelde. De onwil droop er vanaf en we namen in een onprettige sfeer
afscheid, waarbij wij aangaven dat we sterk het gevoel hadden dat de agent ons
opzettelijk op het verkeerde been wilde zetten en ons op geen enkele manier
behulpzaam wilde zijn, al vond hij zelf van wel.
Wordt vervolgd…
NB.
Wij krijgen binnen twee tot drie weken de melding binnen en zullen ons dan
vervoegen bij het derde politiebureau(!) aan de Elandsgracht voor de aangifte
van zowel ‘poging tot onttrekken aan het ouderlijk gezag’ als vanwege etnisch
profileren door de politie Amsterdam en een racistisch motief bij de melder en
er komt nog een klachtenprocedure over hoe er met onze aangifte is omgesprongen.
Sven Snijer
Update 8 aug 2018: Vanmiddag werden
we gebeld door bureau Houtmankade en we kunnen alsnog aangifte doen. We zullen
dat doen zodra de melding in ons bezit is.
(2)Artikel 279 [Minderjarigen onttrekken aan gezag]
1.Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan
het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit
desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.Gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of
geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd indien list, geweld of
bedreiging met geweld is gebezigd, of indien de minderjarige beneden de twaalf
jaren oud is.
(3)https://nos.nl/artikel/2228109-politie-kreeg-vorig-jaar-46-meldingen-van-etnisch-profileren.html
Update 12 sept 2018: Zojuist, meer dan een maand na het gebeuren, kwamen mijn vrouw en ik één van de melders tegen in het park. De man (zonder de vrouw) gaf ons informatie die niet strookt met wat de politie ons heeft verteld. Er is niet naar 112 gebeld, maar naar het algemene informatienummer van de politie en er is niets gezegd over een ‘getinte huidskleur’ maar over ‘een man met donker haar’. Wij wachten al geruime tijd op de melding en ons politiedossier… De man gaf aan de gang van zaken te betreuren en had niet de bedoeling om stennis te schoppen. Hij en zijn vriendin hadden een ‘onderbuikgevoel’ bij het zien van mij en mijn dochter. Naar zijn idee deed hij zijn burgerplicht, door, zoals de overheid aanmoedigt, meteen te melden zodra je iets niet vertrouwt. Hij schrok van onze jeugdzorg-ervaring van acht jaar terug (valse melding door een school) en bood aan om te doen wat in zijn vermogen lag om eventuele emotionele schade te herstellen middels een gesprek met ons of met de instanties.
Update 12 sept 2018: Zojuist, meer dan een maand na het gebeuren, kwamen mijn vrouw en ik één van de melders tegen in het park. De man (zonder de vrouw) gaf ons informatie die niet strookt met wat de politie ons heeft verteld. Er is niet naar 112 gebeld, maar naar het algemene informatienummer van de politie en er is niets gezegd over een ‘getinte huidskleur’ maar over ‘een man met donker haar’. Wij wachten al geruime tijd op de melding en ons politiedossier… De man gaf aan de gang van zaken te betreuren en had niet de bedoeling om stennis te schoppen. Hij en zijn vriendin hadden een ‘onderbuikgevoel’ bij het zien van mij en mijn dochter. Naar zijn idee deed hij zijn burgerplicht, door, zoals de overheid aanmoedigt, meteen te melden zodra je iets niet vertrouwt. Hij schrok van onze jeugdzorg-ervaring van acht jaar terug (valse melding door een school) en bood aan om te doen wat in zijn vermogen lag om eventuele emotionele schade te herstellen middels een gesprek met ons of met de instanties.