Op een dag rees bij mij de vraag hoe het kan
dat conservatieven vaak spreken over het verleden als inspiratiebron voor het
heden, terwijl de meeste historici niet conservatief zijn. In tegendeel zelfs,
veel onderzoek naar onze historie brengt de heersende opvattingen over hoe het
er vroeger aan toe ging en onze ideeën over de betekenis van het verleden juist
aan het wankelen.
Filosofisch kon ik dat moeilijk rijmen, maar het antwoord lijkt gevormd te worden door te kijken naar de manier waarop er door conservatieven met het verleden wordt omgegaan. Ze zijn niet in het verleden geïnteresseerd vanuit het perspectief van de mensen die eeuwen terug leefden en hun visie op de toekomst, maar ze claimen het verleden zoals ze dat nodig hebben voor het heden.
Filosofisch kon ik dat moeilijk rijmen, maar het antwoord lijkt gevormd te worden door te kijken naar de manier waarop er door conservatieven met het verleden wordt omgegaan. Ze zijn niet in het verleden geïnteresseerd vanuit het perspectief van de mensen die eeuwen terug leefden en hun visie op de toekomst, maar ze claimen het verleden zoals ze dat nodig hebben voor het heden.
Ze herscheppen het verleden om een ondersteuning te
zijn voor de waarden die ze in het heden hoog houden. Ze zoeken in het verleden
naar bewijsmateriaal voor een denkwijze die in hun huidige wereld en
wereldbeeld ter ondersteuning kan dienen, die een houvast geeft in een steeds
veranderende realiteit. De ontwikkelingen in de wereld staan nooit stil en
omdat de toekomst nog niet gearriveerd is, kan er alleen in het verleden een
rustpunt gevonden worden. Dat is dan voor conservatieven meestal een periode,
lang, lang geleden, die geïdealiseerd wordt tot een ‘gouden tijdperk’, toen
alles nog goed was.
Zo’n tijdperk kenmerkt zich meestal door een feodale
structuur. Er was een belangrijke koning, die nog kon rekenen op een
vanzelfsprekend gezag, omdat men in vroeger tijden er vanuit ging dat de vorst
niet toevallig op de troon zat, maar door de Hemel was aangewezen voor die
functie. De voornaamste taak van koningen in het verleden was om de relatie
tussen hemel en aarde in stand te houden, het kosmisch evenwicht te garanderen
en daarmee de voorspoed voor het land en haar inwoners. Een verstoord kosmisch
evenwicht gaf rampen, epidemieën en oorlogen, wat tekenen waren van het falen
van de vorst. Met talloze rituelen moest het kosmisch evenwicht ondersteund
worden en de loyaliteit van de onderdanen aan de vorst was daarbij van groot
belang.
De koning
Zij zagen in hun koning niet alleen een wereldlijke machthebber, maar ze beleefden zijn positie ook als een garantie voor hun spirituele heil. Over de inrichting van de maatschappij en de maatschappelijke klassen maakten de mensen in het verleden zich niet druk. Ze verlangden niet naar een ander maatschappijmodel als er een periode van tegenspoed was, maar in plaats daarvan hadden ze de vrees dat de vorst niet rechtvaardig genoeg was en dus niet in staat om bij de goden het geluk en de voorspoed af te smeken. Het falen van de vorst kon weer het gevolg zijn van het gebrek aan loyaliteit van zijn onderdanen, met name de vazallen die teveel hun eigen belangen nastreefden en het centrale gezag van de vorst ondermijnden. Rampen kwamen door het verloren gaan van de ethiek en de juiste verhoudingen Door losbandigheid en respectloosheid van burgers naar elkaar en naar hoger geplaatsten.
De koning
Zij zagen in hun koning niet alleen een wereldlijke machthebber, maar ze beleefden zijn positie ook als een garantie voor hun spirituele heil. Over de inrichting van de maatschappij en de maatschappelijke klassen maakten de mensen in het verleden zich niet druk. Ze verlangden niet naar een ander maatschappijmodel als er een periode van tegenspoed was, maar in plaats daarvan hadden ze de vrees dat de vorst niet rechtvaardig genoeg was en dus niet in staat om bij de goden het geluk en de voorspoed af te smeken. Het falen van de vorst kon weer het gevolg zijn van het gebrek aan loyaliteit van zijn onderdanen, met name de vazallen die teveel hun eigen belangen nastreefden en het centrale gezag van de vorst ondermijnden. Rampen kwamen door het verloren gaan van de ethiek en de juiste verhoudingen Door losbandigheid en respectloosheid van burgers naar elkaar en naar hoger geplaatsten.
Het conservatieve wereldbeeld komt altijd in beweging
wanneer er een tijd is geweest van veel veranderingen, niet zelden gepaard
gaand met oorlogen en conflicten. Een lange periode van chaos en onzekerheid
waarbij veel personen en groepen hun eigen belangen nastreven en de aan
harmonie van het maatschappelijk bestel als geheel weinig gelegen laten. In
zulke periodes is er weinig om een juist gedrag aan te verbinden, omdat er
weinig waarden zijn die het algemeen belang vertegenwoordigen. Daarvoor moet je
dan terug in de tijd, toen er nog een maatschappelijke eenheid was.
VOC-mentaliteit
Conservatieven organiseren altijd campagnes om terug te gaan naar de denkbeeldige tijd toen alles nog goed was, wat wil zeggen duidelijk, voorspelbaar en hiërarchisch geordend. Ze verlangen boven alles een stabiele maatschappij zonder plotselinge verschuivingen in het machtscentrum, waardoor weer alles ter discussie wordt gesteld en alle investeringen verloren zullen gaan. Bovendien zijn ze op veiligheid gesteld vanuit het standpunt van gezinswaarden. Je kunt geen kinderen normaal laten opgroeien in een wereld waarin constant oorlog en chaos heerst.
VOC-mentaliteit
Conservatieven organiseren altijd campagnes om terug te gaan naar de denkbeeldige tijd toen alles nog goed was, wat wil zeggen duidelijk, voorspelbaar en hiërarchisch geordend. Ze verlangen boven alles een stabiele maatschappij zonder plotselinge verschuivingen in het machtscentrum, waardoor weer alles ter discussie wordt gesteld en alle investeringen verloren zullen gaan. Bovendien zijn ze op veiligheid gesteld vanuit het standpunt van gezinswaarden. Je kunt geen kinderen normaal laten opgroeien in een wereld waarin constant oorlog en chaos heerst.
Er valt naar mijn idee veel voor conservatieve waarden
te zeggen, maar het is opvallend dat ze om hun wereldbeeld te bestendigen
steeds het sprookje nodig hebben van het volmaakte verleden. Bij conservatieve
mensen zie je vaak religie een dominante positie innemen in het
leven. Maar ook bij conservatieven die zichzelf omschrijven als
niet-gelovig, is er een opvallende overeenkomst in ethiek met religieuze
mensen, al zal de niet-gelovige conservatief het geloof afwijzen vanuit het
standpunt van liberalisme, het recht om zelf zijn handelingen te bepalen.
Hij stelt wel, net als religieuze mensen, dat er wat
gedaan moet worden aan een algemeen normen en waarden besef, maar dit wordt niet
ondersteund door een visie over de connectie tussen hemel en aarde. Er is geen
verband met een gouden tijdperk van een ideale vorst (de Gele Keizer, koning
Salomo, Rama), maar op een wat kortere termijn wordt er toch teruggegrepen naar
een verleden waarin dingen beter schenen dan nu, zoals bijvoorbeeld de Gouden
Eeuw, toen Nederland één van de belangrijkste zeevarende naties was. In die
tijd werd er veel rijkdom vergaart en militair gezien had Nederland toen wat in
de melk te brokkelen. De CDA-premier Jan Peter Balkenende (religieus) had het in
een toespraak tegen het toen heersende pessimisme onder de bevolking over de
VOC-mentaliteit, waar we met z’n allen een voorbeeld aan moesten nemen. Typisch
voor een persoon met een conservatieve achtergrond om daarbij de
slavernij-periode te vergeten, waar veel van ons verdiende geld vandaan kwam.
Conservatieven hebben een romantisch beeld van het
verleden dat bepaald wordt door de functie die het verleden moet hebben voor de
huidige tijd. Het moet een houvast bieden en goede moed geven. Het moet ons
beschermen tegen teveel vernieuwingen en vooral tegen teveel buitenlandse
invloeden waar we weinig greep op krijgen (globalisering, Europese eenwording,
digitalisering) zodat we evengoed dat rustpunt blijven houden in een onzekere
wereld. Hoe selectief conservatieven met het verleden omgaan, werd mij opeens
duidelijk toen ik een stukje las over de wijsgeer Confucius, die van zichzelf
beweerde dat hij niet meer deed dan de traditie doorgeven, de roemrijke erfenis
van de Oude Koningen die heersten door ‘deugd’en het gezag van de riten. Hij
streefde naar het herstel van een maatschappelijke orde door te verwijzen naar
een geïdealiseerde tijd waarin de hiërarchie in de samenleving duidelijk was en
waarin iedereen zijn eigen plaats en functie kende. Maar hij deed meer dan
alleen weergeven hoe het er in het verre verleden aan toe ging. Hij
herinterpreteerde het verleden in hoge mate en gaf het een andere betekenis in
morele zin (1).
Confucius
Confucius
Confucius, die bekend staat als de meest conservatieve
wijsgeer die China voortbracht, leefde in een tijd waarin de maatschappij erg
onrustig was en er veel strijd was tussen concurrerende staten. Zijn leer had
overduidelijk de bedoeling om de samenleving te stabiliseren en daarvoor had
hij een ankerpunt nodig in het verleden. Het was in die tijd ongebruikelijk om
mensen persoonlijk te bekeren tot een spiritueel leven, zoals in onze
geïndividualiseerde tijd, waarin we er naar streven om persoonlijk gelukkig te
worden of als individu het ‘licht’ te zien, het antwoord te vinden op onze
levensvragen. De verbinding tussen hemel
en aarde was vroeger primair een collectieve zaak en een betere samenleving
moest gegrondvest zijn in waarden die we met zijn allen konden aanhangen. Dat
daarvoor de historische werkelijkheid moest worden aangepast vormde geen
probleem voor het doel dat Confucius nastreefde.
Een voorbeeld van een begrip dat in de leer van
Confucius een andere betekenis kreeg, was de term ‘de’, dat oorspronkelijk ‘positieve macht’ of ‘magische potentie’
betekende, het natuurlijke charisma van de vorst dat gehoorzaamheid en respect
afdwong. (2). Confucius veranderde de betekenis van deze term in het meer
moralistische begrip ’ junzi’ , wat
meer betrekking heeft op het goede (deugdzame) tegenover het slechte (3). Er
was in zijn leer ook een verschuiving van de nadruk leggen op rang/
maatschappelijke status, naar het aanzien dat iemand verkreeg door de
beoefening van deugd. Een omkering van de status die iemand ontleent aan zijn
functie, naar de glans die een persoon geeft aan zijn functie door de manier
waarop hij deze uitoefent. Het is de vraag in hoeverre de wijsgeer bewust
dingen uit het verleden anders interpreteerde, als een evolutionaire ontwikkeling
van bepaalde ideeën en begrippen en in hoeverre hij oprecht meende op
authentieke wijze een traditie over te brengen zoals ze was of zoals hij meende
dat ze begrepen diende te worden, maar
hij heeft door zijn leer het verleden verandert van betekenis.
Verantwoorde geschiedbeschrijving
Verantwoorde geschiedbeschrijving
In feite heeft het conservatisme niets met
verantwoorde geschiedschrijving te maken. Geschiedenis is naar mijn idee het
verrast worden, door de opmerkelijke overeenkomsten van gebeurtenissen uit een
ver verleden met onze huidige tijd, waardoor de gebeurtenissen in onze eigen
tijd minder onvoorspelbaar en beangstigend worden, omdat we de uitkomsten uit
het verleden kennen, of we worden juist gewaarschuwd voor het niet opnieuw
laten gebeuren wat toen ook al mis ging.
Aan de andere kant biedt de geschiedenis ons juist
inzichten in culturen en geschiedperiodes die totaal verschillen van ons
huidige wereldbeeld, zowel wat betreft maatschappijmodel en normen en waarden
en de wetenschap dat die mensen toen ook een redelijk gelukkig leven leidden,
kan ons doen inzien dat onze huidige gedragslijn en overtuigingen niet
noodzakelijk de juiste zijn. We kunnen ‘lucht’ krijgen, relativeren en inzien
dat er ook andere manieren zijn om bepaalde problemen het hoofd te bieden.
Het verleden kadert op verschillende manieren de
situatie van het heden en biedt verschillende hulpbronnen voor betekenisgeving
en strategiebepaling. Ik neig er meer toe om de vergaarbak van het verleden
creatief en flexibel te gebruiken, om in de huidige samenleving niet te
krampachtig met de dingen om te gaan. Het bevriezen van het verleden in een
veronderstelde ‘gouden tijd’, kan alleen maar tijdelijk een gunstig resultaat
geven, omdat ook de gouden tijd in het verleden een beperkte levensduur had en
hoogstwaarschijnlijk zelf het gevolg was van een eraan voorafgaande periode van
chaos en onrust.
Sven Snijer
Noten:
(1), (2), (3) ‘De verbeelding van het denken’. Jan
Bor, Erik Petersma, Jelle Kingma