Met
alle commotie over de PGB’s die maar niet rond komen, de ouderen die
onvoldoende zorg aan huis krijgen en de kinderen die in het Passend Onderwijs
nog steeds niet lijken te passen, is iedereen zo in beslag genomen met 'te
redden wat er te redden valt', dat de wortel van het probleem al lang aan het
zicht onttrokken is. Die afschuwelijke participatiesamenleving, dat
tekentafelontwerp dat van onze moderne verzorgingsstaat een karikatuur heeft
gemaakt waar niemand van begrijpt aan welke ideologische voorwaarden ze voldoet
of naar wat voor soort samenleving ze ons zal brengen.
Ik
heb het al eerder gesteld in voorgaande publicaties dat het vreemd is dat
niemand kan verklaren of we de participatie-samenleving juist als bij uitstek
liberaal moeten zien (je mag het allemaal zelf doen) of juist als sociaal
(we gaan elkaar helpen) of toch als heel christelijk (hulp krijgen voornamelijk
vanuit je eigen familienetwerk). Het lijkt misschien erg theoretisch en geen
urgent probleem voor mensen die nu tot hun enkels in de zorgproblemen staan te
soppen, maar wat er zichtbaar wordt in verschillende segmenten van de
samenleving is precies waar meerdere groepen en zorgprofessionals al voor
gewaarschuwd hadden nog voordat de Transitie in stemming gebracht werd in de Eerste en Tweede Kamer. Het gebrek aan ideologische legitimatie is een schijnbaar onbelangrijk probleem ten opzichte van de alsmaar stijgende
zorgkosten, maar op termijn zal blijken dat het in werkelijkheid de kern van
het probleem uitmaakt. Voor wie begrijpt dat de Transitie vooral een
bezuinigingsoperatie is, waarbij op den duur het recht van de sterkste zal
gelden, hadden de alarmbellen al veel eerder af moeten gaan.
Hoe
is het mogelijk dat de overheid de zorg voor mensen terug delegeert naar de
samenleving en de collectieve voorzieningen langzaam steeds verder afslankt,
met als morele dekking van de hele operatie het valse beeld van ouderen en
hulpbehoevenden die zo graag uit vrije wil mee willen doen in de
maatschappij en heel graag hun eigen netwerk inschakelen, veel liever dan de
zorgprofessionals waar ze tot nu toe mee te maken hadden. Het is gewoon niet
waar, want de meeste ouderen willen helemaal hun verzorgingstehuis niet uit.
Als je tweeënnegentig bent dan wil je niet opeens gaan ‘netwerken’, maar gewoon
de verzorging krijgen waar je recht op hebt. Dan heb je geen behoefte aan een
paar wijsneuzige tutjes die net van school komen om jou te vertellen hoe je het
allemaal leuk kunt organiseren bij jou in de buurt.(1) Wat een poppenkast. En nog
erger is dat de overheid niet aangeeft op welke basis we als burgers een beroep
moeten doen op elkaar. De meeste mensen gaan niet meer naar de kerk, dus
christelijke naastenliefde kan het niet zijn. De Partij van de Arbeid staat al
enige tijd op instorten, dus solidariteit kan het ook niet zijn. De zorg voor je
buren en je hulpbehoevende familieleden gaat enorm veel tijd kosten en een
beperking opleveren voor de individuele bewegingsvrijheid en persoonlijke ontplooiing,
dus liberaal kan het ook niet zijn….
Het
enige waar ik op uitkom als verbindende kracht tussen burgers, als ik de ‘Grote
verhalen’ op mijn lijstje van ideologische legitimaties voor de
participatiesamenleving heb afgestreept, is een contact tussen mensen op basis
van tribale verwantschap, de familie, de stam of de clan. In moderne termen
vertaald (omdat we vaak zo verspreid wonen als familieleden, door de uitvinding
van de auto) betekent de stam eigenlijk de straat, of de wijk waarin we wonen.
Het stadsdeel is onze nieuwe dorpscultuur en de stadsdeelvoorzitter is ons
nieuwe opperhoofd. De wijkverpleegkundige is de medicijnman/vrouw en de
politieagenten zijn de jagers. Met de
Transitie waarin burgers moeten participeren, waarvan de overheid het
beeld blijft bestendigen dat ze willen participeren, is er een culturele
achteruitgang gecreëerd van zo’n vijftienhonderd jaar in de geschiedenis. De
collectieve voorzieningen verdwijnen langzaam (worden teruggebracht tot een
minimum) en de burgers zijn weer op zichzelf en op elkaar aangewezen, maar dit
keer zonder religie als bindend element, noch een sociale theorie als basis
voor gemeenschappelijkheid.(2)
De
nieuwe reden voor samenscholing en het elkaar de helpende hand bieden is dat we
zo langzamerhand allemaal in het zelfde zinkende schuitje terecht komen en uit
nood geboren elkaar ondersteunen. Net zoals mensen na een grote ramp ook opeens
de warmte voelen van voor elkaar te zorgen, omdat iedereen met dezelfde
situatie geconfronteerd wordt van verlies van huis, vrienden en familie. Uit
ellende krijgen we weer een beetje begrip voor elkaar. De huidige ramp, genaamd
de participatiesamenleving, wordt ons aangeboden door het gelegenheidsduo VVD
en PvdA (alleen de laatste wordt er electoraal voor afgestraft, zo lijkt het),
maar hij is er met volledige steun van de leden van andere partijen in de
Tweede Kamer doorgekomen. Want de meesten van hen die zich nu proberen te
profileren als kritische volksvertegenwoordigers aangaande de gevolgen van de
nieuwe jeugdwet en overheveling van zorgtaken naar de gemeenten hebben er kort
geleden nog, ondanks talloze waarschuwingen vanuit de samenleving, van harte
mee ingestemd.
Sven Snijer
(2) Als de economie het leidende verhaal is, dan is er straks geen ideologie meer om de financiële argumenten te weerspreken of in een onderscheidend betekenisgevend kader te zetten. Er wordt door politici van links tot rechts net gedaan alsof de economie zelf een argumentatie geeft, maar geld zegt niets. Ze is een middel dat we gebruiken als ondersteuning voor de waarden die we als samenleving creëren.
Update 14 juli 2015:
http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/07/04/we-leven-in-on-sociologische-tijden/
Update 21 maart 2016:
http://www.marysjabbens.nl/blog/mijn-dagelijkse-gevecht-tegen-de-gemeente/
Update 14 juli 2015:
http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/07/04/we-leven-in-on-sociologische-tijden/
Update 21 maart 2016:
http://www.marysjabbens.nl/blog/mijn-dagelijkse-gevecht-tegen-de-gemeente/