Wat
is bij uitstek het symbool van onze vrijheid in het westen? Een filosoof als Spinoza, Lessing,
Voltaire, Giordano Bruno, Thomas Paine of Erasmus? De
meeste mensen weten niet eens wat deze filosofen
naar voren hebben gebracht en waar hun centrale ideeën over gaan. Onze vrijheid
is een anti-filosofie, een benadrukking van wat vrijheid niet is. Het is geen oorlog, geen onderdrukking, geen genocide,
geen hongersnood, geen beknotting van een simpel burgerlijk levensgeluk en geen
discriminatie. Alles waar we bang voor zijn, ons gehinderd of bezwaard door
voelen, getraumatiseerd of verontrust, is het tegendeel van datgene wat we
graag willen hebben maar niet goed kunnen benoemen of helder omschrijven: vrijheid.
Dit
mankement komt nergens beter tot uitdrukking dan in het herdenken van de Tweede
Wereldoorlog en met name de holocaust. Want het zijn de gruwelijkheden en de
verschrikkingen van die tijd die de hedonistische zelfgenoegzame westerse mens
die ruggengraatloos is geworden door aanhoudende vrede en welvaart
even moeten wakker schudden uit de vaart der volkeren en hem doen beseffen dat
er nog belangrijker waarden in het leven zijn dan een nieuwe I-phone. Vrijheid
is een wat zwak uitgedrukte term om het goede leven te omschrijven als die niet
onmiddellijk gevolgd wordt door datgene wat onze vrijheid constitueert:
waarheid. En in de eerste plaats filosofische waarheid, meer dan de
wetenschappelijke waarheid, omdat die uiteindelijk slechts
een methode is en geen wegwijzer.
Filosofische
waarheid bouwt zowel op de wetenschappelijke inzichten die ons tot bepaalde conclusies
dwingen, als aan de morele stem van de persoon in ons binnenste, die de
wenselijkheid van dingen ter overweging neemt. Waarheid kan ons bevrijden,
terwijl bevrijding niet noodzakelijkerwijs waarheid met zich meebrengt. De
Oostelijke Europese landen werden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog
bevrijdt door de Russen, maar ze verkregen daarmee geen waarheid of waardigheid
als vrije burgers. Ze werden de slaven van het communistische systeem en het
leidde tot een nieuw soort van gevangenschap. Het verschil tussen lichamelijke
en geestelijke vrijheid was ten tijde van de Koude Oorlog duidelijker dan nu. Men
wilde graag uit Oost-Berlijn wegvluchten en zijn leven daarvoor riskeren omdat
de geestelijke vrijheid zwaarder woog dan een leven van voorspelbare socialistische
zekerheid, met permanente controle door de staat en gevangenisstraffen voor
degenen die voor zichzelf dachten.
In
onze tijd lijkt er geen vijand te bestaan, anders dan het gevaar van
economische neergang, een enge ziekte of overbevolking. Voor wie in de islam
geen bedreiging ziet voor de westerse vrijheid en burgerrechten is er hier en
daar enkel een 'incident' te bespeuren, dat politie en justitie maar moeten
aanpakken en verder de F-16’s in het Midden-Oosten. Ideologisch willen weinigen
hun vingers eraan branden. De westerse mens wil niet over zijn vrijheid
nadenken, hij wil er gewoon over kunnen beschikken. Het hoeft niet gefundeerd
te zijn op iets dat rationeel deugdelijk is, want het toevalsgeloof en de
persoonlijke smaak woekeren vrolijk verder in de maakbare samenleving. We staan
niet ergens voor, maar liever ergens achter. We staan bijvoorbeeld met z’n
allen achter Anne Frank, een dapper joods meisje dat opgesloten werd in een achterhuis
om niet gezien te worden door de Duitse bezetter. Ze hield er er een
wereldberoemd geworden dagboek over bij.
Als
je aan westerse kinderen vraagt wat vrijheid is, dan antwoorden ze dat dit
betekent dat je niet zoals Anne Frank hoeft te leven, weggestopt, onopgemerkt en over
het hoofd gezien, maar tegelijkertijd zien we in ons huidige straatbeeld nieuwe
‘Anne Franks’ voorbij lopen in een boerka of nikaab, weggestopt en onzichtbaar
gemaakt. Sociale dwang en religieuze hersenspoeling noemen we in 2015 een ‘eigen
keuze’, alsof vrouwenemancipatie wat te benauwd geformuleerd werd tot dusver. Ik
heb mijzelf nooit herkend in Anne Frank en ik heb nooit begrepen waarom juist
dit veertienjarige meisje symbool moet staan voor vijf jaar van oorlog en verschrikking.
Anne
Frank is voor mij het zwakste argument dat pleit voor de westerse beschaving. Zoals
ze symbool staat voor miljoenen joden die zijn uitgemoord door de Europese mens
(ook in voorgaande eeuwen) geeft het juist weer wat we aan rede tekort zijn
geschoten en waar ons redelijk vermogen verworden is tot mechanisch denken.
Geen bezielde kennis, maar functionele procedures in dienst van
magisch-mythologisch denken (nazisme) dat eerder een religie was dan een
filosofie. Het was een geloof, dat de Europese mens terugtrok in een duister
verleden, dat nog duisterder werd doordat zowel de historische context eraan
ontbrak van de echte Germaanse cultuur, als door het feit dat ze bekrachtigd
werd door de technologie die het ‘gewone’ moorden transformeerde in
systematisch uitmoorden, waardoor ook het uitroeien van de medemens een
procedure werd.
Het
is niet de rede geweest die ons in de steek heeft gelaten in de Tweede
Wereldoorlog, maar de zielloosheid in ons denken. Het tirannieke element van het
functionele dat in dienst van een geloofswaarheid (de Arische mens) zo
verwoestend heeft gewerkt. De Europese mens heeft zijn rede sinds lange tijd
verwaarloosd in morele en culturele zin en zoekt zijn heil voortdurend in
gebruiksgemak. De vrijheid die we ervaren geeft ons mogelijkheden, maar we
verliezen bij gebrek aan filosofische onderbouwing van onze moderne westerse
levensstijl langzamerhand de mogelijkheid tot vrijheid. Religieus
fundamentalisme kan niet gekeerd worden enkel door een rechtssysteem, een veiligheidsdienst
en een alliantie in het Midden-Oosten die wat extremisten van de aardbodem
vaagt vanuit de lucht. Uiteindelijk moet het westen niet alleen militair en
economisch superieur blijken, maar ook ideologisch, omdat op de lange termijn
bommen geen overwinning bezorgen, maar ideeën. Je kunt je bij anderen gevreesd
maken, maar zonder kennis en emancipatiemogelijkheden nooit geliefd.
Ik
herdenk op 4 mei geen dapper meisje dat werd opgesloten in een achterhuis, maar
een hele reeks van filosofen die door de eeuwen heen bepalend zijn geweest voor
de gang van de westerse mens naar zijn hedendaagse vrijheid. Degenen die
hiervoor zijn gevangen genomen, gemarteld, gedood en wiens boeken werden
verbrand. Ik herdenk de mensen die de weg hebben geëffend voor datgene waar we
vandaag de dag in overvloed over beschikken, maar waarvan we de grondslagen nog
maar zeer moeilijk kunnen aanwijzen. De denkers die een middeleeuws geloof
durfden te betwistten en die er een redelijk alternatief tegenover stelden. Het
geloof in de mens. Een mens die zich niet onderwerpt, die zich niet blind
staart op een hiernamaals, maar die zich ook niet zoals vandaag de dag laat
hypnotiseren door de materiële werkelijkheid, alsof zijn zelfbewustzijn en explorerend vermogen slechts een product zijn van de stof. Ik herdenk de ziel
van de westerse mens die gevangen zit in het achterhuis van de commercie, de
gemakzucht en de vanzelfsprekendheid, waardoor het hem vaak aan de filosofische
moed ontbreekt om te onderscheiden, te beoordelen en zich uit te spreken.
Sven Snijer