Michiel Leezenberg geeft in zijn boek ‘Islamitische filosofie’ (2002) een interessante uitleg over de betekenis van het werk van de filosoof Al Farabi voor de ontwikkeling van de islamitische logica, het onderscheid tussen begrip en oordeel.(1) Het stemt overeen met één van de meest voorkomende problemen in het islamdebat, zoals dat door prominente deelnemers wordt gevoerd. Het is een obstakel dat ik enige weken terug voor mijzelf al kenschetste als een ‘probleem van definities’.
Meestal gaat het in het islamdebat al fout voor de discussie goed en wel begonnen is, omdat men geen overeenstemming heeft (en ook niet bereikt) over de definitie van woorden als ‘islam’, ‘cultuur’, ‘ideologie’, ‘geloof’, ‘kennis’, ‘authenticiteit’, etc, maar evengoed vol de strijd aangaat met de ideologische opponenten. Het resultaat daarvan is dat het verschil in definitie al snel beoordeeld wordt als een ‘verkeerde mening’, waardoor neutrale informatie-uitwisseling vrijwel onmogelijk wordt. Historische of theologische gegevens die niet passen bij het eigen oordeel worden al snel gezien als ‘gekleurde informatie’ met een foute intentie. Het zal de lezer niet verbazen dat ik daar momenteel vooral de rechtse denker mee bedoel, die de drammerigheid en het á priori morele gelijk van links schijnt te hebben overgenomen.
Representatie of bewering
Leezenberg
schrijft over Al Farabi: 'Alle kennis is volgens Farabi opgebouwd uit de twee
primaire elementen van tasawwoer (‘begrip’,
‘begripsvorming’ of ‘representatie’) en tasdieq
(‘oordeel’ of ‘bewering’). (…) Anders dan begrippen kunnen beweringen op
zichzelf waar of onwaar zijn.' En daar gaat het hier om, het verschil tussen hoe je
iets definieert en hoe je er vervolgens over oordeelt. Mensen met een rechtse
mening gaan meteen voor de inhoud en stellen de definitie van een woord
haast gelijk aan het instrumentele gebruik ervan. Als je spreekt over de ‘gematigde
islam’ beginnen ze meteen te roepen dat de gematigde islam niet bestaat, wat
valt af te leiden uit de bronteksten. Dit slaat elke discussie dood, omdat het hier
niet primair gaat over de juiste definitie van ‘islam’, maar over moslims die
zich niet-gewelddadig opstellen, ongeacht of dat ‘islamitisch’ genoemd mag
worden of ‘afvallig’. Door er onmiddellijk het stempel ‘afvallig’ of ‘halfslachtig’
(in de geloofsleer) op te plakken lijkt de discussie gewonnen, maar in feite is
er van een discussie geen sprake.
Islambashers en 'linkse meningen'
Daarvoor
moet je eerst afwachten wat de tegenpartij probeert te communiceren vanuit de
overeenstemming van de definitie ‘niet-gewelddadig’. Want of de afwezigheid van
geweld er nu is dankzij of ondanks de islamitische leer kan pas beoordeeld worden vanuit een eerste
overeenstemming bij de definitie van niet-gewelddadig. (Los van de islam,
begrijpt in principe iedereen wat er met ‘geweldloos’ wordt bedoeld). Maar dat
geduld hebben islambashers niet, want ze kapen direct de definities en
ondermijnen de tegenstander door neutrale historische feiten te demoniseren als
‘linkse meningen’, zodat ze zich niet hoeven te verdiepen in andere meningen dan
die van zichzelf. Het verschilt in feite niet veel van de vroegere linkse
demonisering van rechtse meningen, waarbij iedere keer als iemand de nadelen
van de multiculturele samenleving wilde benoemen onmiddellijk de racismekaart
werd getrokken.
Minachting
Ik
vindt het prima als mensen het niet met mij eens zijn, maar ik wordt behoorlijk verveeld
van die zelfbenoemde islamexperts die menen veertienhonderd jaar islamitische
geschiedenis op militair, theologisch, cultureel, spiritueel en politiek gebied
van haver tot gort te kennen en in zijn geheel te kunnen reduceren tot een
boek. Als historische feiten ofwel worden ontkend (dat de islamitische wereld
zorgde voor de overdracht van Griekse kennis naar Europa) of er minachtend
wordt gedaan over driehonderd jaar Arabische filosofie, enkel omdat het mensen
van een ‘foute’ religie betreft, dan voer je geen gesprek met elkaar. En dat is
wat ik regelmatig meemaak wanneer ik de commentaren die worden gegeven op enkele van mijn meer gematigde artikelen probeer te beantwoorden. De beste
discussies eindigen in een soort ‘wapenstilstand’ met een gedeeld midden van op
zijn minst twijfel aan de haalbaarheid van het hervormen en moderniseren van de
islam, terwijl het redelijkerwijs en in het algemeen belang wel het beste zou
zijn. Niet vaak genoeg kan ik daarbij benadrukken dat er twee verschillende
problemen spelen in de islam, die van een inhaalslag op het gebied van de
modernisering en burgerlijke emancipatie en daarnaast het specifiek in de
twintigste eeuw ontstane probleem van de politieke islam, die min of meer
drijft op de onderontwikkeling van grote delen van de islamitische wereld.
Maar let op wat er gebeurt wanneer je probeert dat onderscheid te maken!
Precies zoals Bassam Tibi al schrijft in zijn boek ‘Islamism and Islam’ is ook
mijn ervaring dat het merendeel van de mensen die zich met de islam bezighouden
dit onderscheid niet willen maken of ze nu links zijn of rechts, want het komt ze gewoon niet uit.
Moedwillige onkunde
En
dat is maar één van de problemen die het islamdebat internationaal gezien
tot zo’n ondankbaar werkterrein maakt (tenzij je houdt van een uitdaging), want
op elk denkbaar gebied bestaat er grote onenigheid over de definities die in
het debat gehanteerd worden. De Amerikaanse president kent geen ‘islamisme’,
maar enkel de vredelievende islam en daarnaast een kleine groep ‘terroristen’ die
het verpesten voor de 'vredesreligie'. Het volkomen spiegelbeeld van deze houding
is de bewering van rechtse denkers dat de terroristen juist bij uitstek de ‘ware
islam’ vertegenwoordigen, een bewering die net zo stompzinnig is. Het is geen
kennisgebrek, maar moedwillige onkunde die ervoor zorgt dat de definities zo
gekozen worden dat er geen enkele speelruimte meer over is voor een normaal
gesprek -of enige ruimte voor de moderne en ontwikkelde moslims in ons midden- want
in werkelijkheid wordt er een politieke campagne gevoerd onder het mom van
informeren.
Barack Obama
Sven Snijer