Het grote probleem van de jeugdhulpverlening in ons land is het ineengevlochten
karakter van een dualistisch systeem met hulp en bestraffing. We kunnen die
twee beter uit elkaar halen en een totale scheiding maken tussen gedwongen hulp
en normale gezinsondersteuning, omdat anders de hulpverlening geïnfecteerd raakt
met het verdachtmakingvirus en de gevallen van echte kindermishandeling teveel therapeutisch worden benaderd, terwijl daar het gevaar voor het kind reëel is. Hulpverlening
moet weer echt hulpverlening worden en de risicotaxatie kunnen we overlaten aan
de officier van justitie en een onderzoeksrechter, zoals is voorgesteld door advocaat Huib Struycken.(1) Zij doen de hele veiligheidsanalyse
bij acute bedreiging van de kindveiligheid en zorgen op een zo kort mogelijke
termijn voor helderheid en duidelijkheid hierover. Daarbij worden kinderen niet
maandenlang weggestopt in een pleeggezin of instelling lopende het onderzoek,
maar zijn alle partijen binnen drie dagen opgeroepen en gehoord, zodat
duidelijk wordt of er een grond is voor zwaar ingrijpen in het gezin of niet. Hulpverleners
en pedagogen zouden ook niet meer moeten melden bij Veilig Thuis. Deze
instantie kunnen ze beter opheffen, want de serieuze meldingen komen toch
binnen via de politie en kunnen meteen doorgegeven worden aan de Raad voor de Kinderbescherming.
Zo hoeft er geen tijd en geld meer verspild te worden aan het
signaleringscircus met haar hoge gehalte aan loze meldingen en treitermeldingen.
De macht van
jeugdzorg
In
het huidige systeem van jeugdhulp kan de falende of overbelaste hulpverlener het
gezin opzadelen met dwangmaatregelen. Komt de hulp niet op gang of heeft deze
geen resultaat door een verkeerde aanpak, dan wordt er gedreigd met de rechter
of de beschermtafel. Falende hulpverlening door ondeskundigheid, traagheid,
slecht communiceren, onheuse bejegening, etc, mag de cliënt niet in de schoenen
worden geschoven, maar omdat dwangmaatregelen jeugdzorg steeds ter beschikking
staan kan de jeugdzorgwerker niet falen. Hij/zij heeft de macht in de
hulpverleningsstructuur en het probleem ligt daarom altijd bij de cliënt. Om
die reden wil jeugdzorg ook graag af van het pas ingevoerde tuchtrecht, omdat
daarmee de eigen fouten wel aan het licht komen. Het is niet de schuld van de
cliënt dat jeugdbeschermers onder tijdsdruk staan, in bureaucratische rompslomp
verzuipen en onvoldoende zijn toegerust om deskundig aan gezinsbegeleiding te
doen (geen herkenning van kindeigen problematiek en chronische aandoeningen).
Mishandelinglobby
Wat
de politiek en jeugdzorg bedoelen met ‘bureaucratie’ is de last van de
risicotaxatie - het constant bezig moeten zijn met de bedreigingen voor het
kind, die naast de fysieke mishandeling in de jaren negentig zijn aangevuld met
een brede waaier van allerlei soorten van ‘pedagogische verwaarlozing’. Daarom
zijn al die rapportages zo dik, omdat ze schrijven in de richting van een ondertoezichtstelling
of uithuisplaatsing. Hulpverleners zijn gedurende het hele hulptraject aan het
voorsorteren op beschermingsmaatregelen en komen aan het eigenlijke
hulpverlenen niet meer toe. Ze worden door de politiek onder druk gezet om meer
mishandeling te signaleren en de politici zitten zelf in de greep van de
mishandelinglobby van de Augeo Foundation (2). De hulpverlener wil helpen, maar
moet voortdurend politie en aanklager spelen. Het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming
zo zwaar leunt op de jeugdzorgrapportages (80% nemen ze over) geeft al aan dat
jeugdzorgwerkers het grootste deel van de tijd helemaal niet bezig zijn met
hulp organiseren, maar met het formuleren van een aanklacht.
Meldcode
Kindermishandeling
De
Raad voor de Kinderbescherming is niet onafhankelijk van jeugdzorg en de
rechter is niet onafhankelijk in zijn toetsing van de Raad en jeugdzorg
tezamen, want daarvoor duurt de zitting te kort en is de rechter te afhankelijk van de jeugdbescherming. Het is één kluwen van personen die samen op zoek zijn naar kindermishandeling.
En zo werkt het ook bij de Sociale Wijkteams, de Samen Doen/ SAVE teams, de
Ouder en Kindadviseurs, want overal priemen de ogen van de verdachtmaking. Waarom
heet jeugd‘zorg’ tegenwoordig jeugdbescherming? En waarom heet het beschermtafel
of een beschermingsplein? De hele intentie van de zogenaamde hulpverlening staat
in het teken van gevaar en mishandeling. Deze aanpak is zinloos en zelfs contraproductief,
omdat de Meldcode Kindermis-handeling die in heel Nederland is ingevoerd -ook in
scholen en ziekenhuizen- geen extra signalering van mishandelde kinderen
oplevert.(3) Er komen wel meer meldingen binnen die het systeem onder zware
druk zetten en dat zorgt ervoor dat de serieuze gevallen langer moeten wachten.
De aantallen mishandelde kinderen die er vermoedelijk bestaan volgens Leidse
prevalentieonderzoeken worden nog steeds niet gevonden. (4) Dit systeem werkt
niet en gaat ook niet werken.
Hulpverlening als
basis
We
moeten terugkeren naar hulpverlening als basis en het mishandelingonderzoek beperken
tot de acute gevallen en de duidelijk disfunctionele/criminele gezinnen, multi-probleemgezinnen/
gezinnen met verslavings- en psychiatrische problematiek. Bij die gezinnen kun
je meteen een rechter inschakelen en een uithuisplaatsing
aanvragen, want niet zelden zijn ze hulpverleningsresistent. Hier hoeven we
geen tijd en geld te verspillen aan ‘hulp’, want bij echt disfunctionele gezinnen
(alcoholisme/ drugs) is er geen probleeminzicht en draait het
uiteindelijk toch uit op beschermings-maatregelen. Gezinnen met een gewoon opvoedprobleem
of een tijdelijke crisis (scheiding/ werkloosheid/ ziekte) moeten we niet door
de molen van de verdachtmaking trekken. Er mag niet eens gedreigd worden met
beschermings-maatregelen (‘drang’), want dit is niets minder dan chantage die de
relatie met de cliënt ondermijnt. Zorg gewoon voor goede hulp en ondersteuning
waar het kan en laat de zware gevallen niet te lang in handen van
handelingsverlegen personen die niet in staat zijn een casus over te dragen. Bij
grote zorgen om een kind, dient men dit onmiddellijk te melden bij een
onafhankelijke instantie die haar eigen onderzoek doet.
Alcoholische
moeder
Een
paar jaar terug was er een serie op tv over hulpverlening aan jeugdigen (5),
waarin een alleenstaande alcoholische moeder met een twaalfjarige dochter en
een nog jonger zoontje het bericht kreeg van de gezinsvoogd dat haar ex al twee
jaar uit de gevangenis was, zonder dat zij dit wist. De moeder was duidelijk
emotioneel labiel (kinderlijk) en was in de wolken bij de gedachte om haar ex
weer te zien. Zonder enige begeleiding van jeugdzorg zou ze samen met haar
kinderen de vader gaan ontmoeten bij haar thuis. Deze kwam echter niet opdagen
en moeder zoop zichzelf die middag klem in het bijzijn van haar kinderen, waarop
de oudste jeugdzorg belde. De gezinsvoogd was verbaasd, want men was immers
‘zover gekomen’ met het gezin. De kinderen moesten hierna naar een pleeggezin
en moeder zou gaan afkicken. Na een paar weken had moeder ‘haar leven weer op
orde’ (nog steeds verslaafd) en mocht de dochter weer weekendjes naar huis
komen. Het meisje moest nog wel loskomen van de ‘geparentificeerde’ zorg voor
haar jongere broertje (omdat moeder ‘ziek’ was nam zij zorgtaken over) en dat
probeerde jeugdzorg te bereiken in dezelfde situatie als waarin het was
ontstaan, in de nabijheid van een alcoholische moeder. ’s Avonds ging het
alweer mis en zat moeder in het pas opgeruimde huis aan de drank...
Moeder met
pillen
Een
onderzoeksjournaliste die enkele maanden had meegelopen met een gezinsvoogd
vertelde eens dat ze in een eenoudergezin kwam, met een suïcidale moeder die
net een kind had gekregen. Moeder had de avond daarvoor een handvol slaappillen
willen slikken om er een eind aan te maken, maar ze had zich ‘op tijd’
gerealiseerd dat ze nog een kind boven had liggen slapen en zag er toen toch
maar vanaf. De gezinsvoogd belde niet onmiddellijk voor een spoeduithuisplaatsing
en psychiatrische bijstand, maar complimenteerde moeder met haar ‘verstandige
beslissing’ terwijl de journaliste er met open mond bij stond. Dat is de hulp van
jeugdzorg zoals het nu functioneert in veel gevallen en wat ze soms zelfs op tv
durven uit te zenden als promotie voor hun werk (zodat wij begrijpen hoe
‘zwaar’ het is). Ondeskundigheid en handelingsverlegenheid aan de kant van de
hulpverleners wordt beantwoord door maatschappelijke pressiegroepen -en
politici in hun voetspoor- met de roep om hard ingrijpen (na gezinsdrama’s) en
een dwingende manier van gezinsondersteuning met modieuze begrippen als
drang & dwang, gezinsplan, Eigen Kracht en meer van dat soort happen lucht.
De goeden moeten lijden onder de kwaden door sociale ondertoezichtstelling van
hele gezinnen en het eigenlijke probleem wordt niet gesignaleerd en opgepakt
daar waar het is, de ondeskundigheid van de hulpverlener. Men zoekt naar
genezing voor de kwaal met een nog agressiever medicijn; achter de voordeur
komen door de overheid (privacyschending) en opgelegde ‘vrijwilligheid’ zodat
dit wordt doorverteld aan andere ouders en er straks helemaal niemand meer naar
het Sociale Wijkteam gaat of nog iets durft te vertellen aan zijn huisarts.
Werkt de hulp?
Handelingsverlegenheid
en te laat ingrijpen in gezinnen leidt tot repressie/ overcompensatie en de
oplopende aantallen kinderbeschermingsmaatregelen die daar het gevolg van zijn,
leiden weer tot geklaag over bureaucratie en te hoge werkdruk (caseload) bij de
jeugdbeschermers, maar nooit weet men te ontsnappen aan de spagaat van te veel
of te weinig, te snel of te laat, te hard of te zacht. Het probleem schuilt
namelijk niet in het proces, maar in de supervisie - de gebrekkige toetsing van
de effectiviteit van de hulp, zowel in het vrijwillige als in het gedwongen
kader. Als de hulpverleners te dicht met hun neus op het gezin zitten (vaak
meerdere instanties tegelijk) om een goede risico-analyse te maken, haal die
verantwoordelijkheid dan bij ze weg. Laat de hulpverlener echt aan hulpverlening
doen. Misschien komt dan een keer de effectiviteit van de geboden hulp naar
voren en worden er eerlijkere evaluaties gemaakt van wat men in het gezin aan
het doen is. Als de veiligheid van het kind niet wezenlijk in gevaar is komt de
hulpvraag weer terug bij de begeleidende instanties. Alleen dan kun je het
effect van jeugdzorg meten en niet anders. En dat mag desnoods wat langer
duren, want een uithuisplaatsing is ook niet gratis.(6)
Wat is
het ‘grijze gebied’?
Al
jaren horen we de machteloze hulpverleners zeveren over het ‘grijze gebied’
tussen de vrijwillige en gedwongen hulp, alsof dat grijze gebied een leven van
zichzelf heeft. In werkelijkheid wordt het door jeugdzorg gecreëerd of beter
gezegd, jeugdzorg is dat grijze gebied! Al voor de Transitie werden vragen over
de verhouding tussen vrijwilligheid en doorzettingsmacht van de Generalist van
het Wijkteam beantwoord met een voorlopigheidverklaring, dat men dit nog moest
uitzoeken, dat het nog ontwikkeld moest worden in de praktijk en dat dit nog
een ‘grijs gebied’ was. Het was toen al duidelijk dat er in de nieuwe opzet
niets zou veranderen aan de jeugdzorgcultuur en een jaar daarna zagen we bij de
wijkteams dezelfde vorm van chantage als bij Bureau Jeugdzorg daarvoor. Niet de beloofde
laagdrempeligheid en klantvriendelijkheid, maar dreigen en chanteren. Jeugdzorg
en het Sociale Wijkteam zijn onduidelijke instanties die op de grens balanceren
van vrijwilligheid en drang/dwang, waardoor de cliënt voortdurend
tegenstrijdige signalen ontvangt en er nooit of te nimmer een vertrouwensrelatie
kan ontstaan, de beroemde ‘klik’ waar men een paar jaar terug nog zo hoog over
opgaf vanuit het Ministerie van VWS. Wie met heldere ogen kijkt ziet dat het ‘grijze
gebied’ een maskerende term is voor handelingsverlegenheid of ondeskundigheid,
omdat er geen grijs gebied bestaat in een levensbedreigende situatie. Een kind
wiens leven gevaar loopt moet meteen uit huis. Daar is geen discussie over
mogelijk en daarin bestaan ook geen beterschapsbeloften van ouders richting de goedgelovige
gezinsvoogd.
De
strijd-mentaliteit
Een
kind dat niet levensgevaarlijk bedreigd wordt door zijn ouders kan dus ook niet een jaar later opeens wel met dwingende noodzaak uit huis gesleurd worden,
want het lijkt mij sterk dat die signalen niet al veel eerder zichtbaar waren. Zeker
als ouders drank- of drugsverslaafd zijn of psychisch instabiel. Er is gewoon
aangemodderd in een situatie die toch al vrij kansloos was en het meest
frustrerende daarbij is niet alleen dat er van tijd tot tijd een kind komt te
overlijden, maar dat de mislukkingen van gezinsdrama’s in de vorm van een
rigide mentaliteit worden afgewenteld op de normale gezinnen (zoals de Lyme-gezinnen). De angst regeert in de jeugdzorghulp en hoewel er nog steeds weinig
echt mishandelde kinderen worden gevonden, wordt ondertussen de hulp aan gewone
gezinnen beladen met een signaleringshysterie die ervoor zorgt dat ouders dit
soort hulp met een grote boog omzeilen als het even kan. Het is zeer moeilijk
om politici ervan te doordringen dat er geen ‘vrijwilligheid’ bestaat in
de hulpverlening als verderop in het traject de beschermingsmaatregelen
dreigen. Ook als er nog geen onder-toezichtstelling is uitgesproken, maar er
enkel mee gedreigd wordt is de vertrouwensrelatie met de cliënt al verpest. Ik
zeg dit vooral met het oog op de Sociale Wijkteams, die zoals de bedoeling was voor alle jeugdigen hulp zouden organiseren en
niet alleen voor probleemgezinnen (die ze stiekem wilden opsporen). Want waarom zou een gewoon gezin binnenwandelen bij
een instantie die de blauwdruk heeft overgenomen van het oude Bureau Jeugdzorg?
Je gaat bij de beul te biecht.
‘De Grote Sprong
Voorwaarts’
Jeugdzorgadviseur
Adri van Montfoort heeft zich in zijn eigen bewoordingen diverse keren kritisch
uitgelaten over de mishandelingshysterie die ons land teistert vanaf de zaak
Savanna (2004). In zijn blog ”Taskforce-kindermishandeling-slaat-alarm” (7) veegt
hij de vloer aan met de ambitieuze plannen van de overheid om meer mishandelde
kinderen in het vizier te krijgen:
“En toch roept
het rapport bij mij reserve op. De afgelopen weken heb ik me afgevraagd waar
die reserve vandaan komt. Het komt door de woede die in het rapport doorklinkt
en door de daadkracht die geen ruimte laat voor het stellen van vragen of voor
twijfel. “Een trendbreuk forceren” klinkt net iets te veel als een Grote Sprong
Voorwaarts. De ambitie om kindermishandeling terug te dringen krijgt door de
woede het karakter van een bevel, dat met alle geweld moet worden uitgevoerd.
Het eeuwenoude idee, dat ingrijpen door de overheid ook schade kan toebrengen
in plaats van voorkómen wordt radicaal buiten discussie gesteld.”
Hij
betoogt verder dat meer meldingen bij Veilig Thuis (vroeger AMK) volgens de onderzoeksrapporten
‘zonder effect’ zijn op het aantal mishandelde kinderen en voegt daar nog zijn
zorgen aan toe voor de cliëntrelaties met deze aanpak:
“Maar het heeft ook een risico. Als het ook met het Nationaal programma
niet lukt, dan kan de frustratie zich ontladen op de beroepskrachten en de
instanties die het werk uitvoeren. Dat is geen theoretisch risico; het gebeurt
voortdurend. Dat is onterecht naar de uitvoering en het leidt tot meer angst en
verstarring in het contact met de ouders en de kinderen en dat leidt tot een
minder goede uitvoering.”
Ik
zou zelfs nog verder willen gaan door te stellen dat deze heksenjacht helemaal
niets van doen heeft met hulpverlening en dat de opgeblazen kikkers die van de
daken schreeuwen dat er overal in Nederland kinderen worden mishandeld ze zelf
maar moeten opsporen. Laten ze ophouden de hulpverlening te frustreren en
ouders te traumatiseren met de Veilig Thuis-onderzoeken die een heel gezin
overhoop halen, iedereen de stuipen op het lijf jagen en vaak toch eindigen met niets.
En wat nog erger is, door de weigering van jeugdbeschermers om aan
waarheidsvinding te doen zijn ook de bevestigde risico’s voor het kind niet betrouwbaar,
want achteraf kan nooit bepaald worden of het gezin echt hulp nodig had of dat
de chantage gewoon goed werkte.
Het idiotenloket
De
enige aanpak die kans van slagen heeft als het erom gaat meer gezinnen te bereiken
die hulpverlening nodig hebben is in te zetten om meer kwaliteit en het
volkomen loslaten van de risicotaxatie voor jeugdwerkers. Als een kind
levensgevaarlijk bedreigd wordt is het sowieso de morele plicht van iedere
hulpverlener om dit te melden en daarvoor hoeven we geen angst- en verdachtmakingcultuur
in het leven te roepen die de normale hulpverlening ondermijnt en cliënten
wegjaagt. De politiek gelooft echt in sprookjes als ze denkt achter iedere
voordeur in Nederland te kunnen komen met een repressieve benadering, want
Nederland telt erg veel voordeuren en het jeugdzorgbudget is niet zo groot (en bovendien
niet geoormerkt). Als ouders niet zonder angst uit zichzelf naar de instanties
toekomen waar ze degelijke hulp en ondersteuning kunnen krijgen dan ligt dat
voornamelijk aan het hulpaanbod en de mentaliteit die er heerst. Zit men echt
te wachten op een samenleving waarin je de docent, de Intern Begeleider, de
sociaal werker, de huisarts, de GGD-medewerker of je buren met een scheef oog
aankijkt, omdat iedere gek een Veilig Thuismelding kan doen en je diep in de juridische
ellende kan storten? Het had nooit mogen gebeuren dat normale hulp- en
opvoedingsvragen aan dezelfde balie behandeld zouden worden als de zeer
onveilige gezinssituaties van disfunctionele en criminele gezinnen.
Het
Sociale Wijkteam: Eén toegangspoort voor normale, gefrustreerde en
levensgevaarlijke ouders. Welke idioot kan zo iets bedenken? O ja, de Raad
voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).
Resumerend:
-Bevrijdt
de hulpverlener van de zware last van risicotaxatie waarvoor deze de forensische expertise mist.
-Stel
goede hulpverlening centraal in de jeugdhulp en niet de verdachtmaking van ouders.
-Grijp
direct in als het probleem boven de eigen competentie van de hulpverlener gaat
en doe een melding bij de officier van justitie bij acuut gevaar voor het kind.
-Investeer in veel meer forensische expertise om gespeculeer over kindermishandeling te voorkomen.
-Belast
een onderzoeksrechter met de bevoegdheid binnen drie dagen een volledig
veiligheidsonderzoek te doen en eventueel opdracht te geven tot psychiatrisch
onderzoek van kind en/of ouders.
-Laat
jeugdwerkers zich verantwoorden voor hun handelswijze ‘in het belang van het
kind’, want het kind heeft ook belang bij zijn ouders. (handhaving van het tuchtrecht).
-Laat
het privéleven van mensen met rust en draag geen sociale filosofie uit van Participatie
en Eigen Kracht als verhulling van campagnes tegen kindermishandeling.
-Probeer
als gemeente niet op jeugd-ggz hulp te besparen door een ggz-hulpvraag sociaal
te problematiseren met oplegging van een Eigen Kracht Centrale als voorwaarde
voor het krijgen van hulp.
-Geef
indien nodig langdurige en intensieve ondersteuning aan gezinnen waar de
zelfredzaamheid -ondanks goede intenties van ouders- wankel is, omdat de kosten
van uithuisplaatsing van twee of drie kinderen ruimschoots die van de
intensieve gezinsondersteuning te boven gaan. Voor 3 x € 40.000,- tot € 80.000,-
=
€120.000,- / € 240.000,- per jaar, kun je een gezin toch wel beter
volgen en ondersteunen dan alleen door wat losse interventies (€ 9000,-) toe te
passen.
Sven Snijer
(1)Jeugdbeschermnig
heeft onderzoeksrechter nodig. http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2017/02/jeugdbescherming-heeft.html
(2)Het
Algemeen Overleg jeugdzorg van 23 februari 2017 opende met het noemen van de
Augeo Foundation.
(5)Ieder
huisje
30
december 2014 RTL8 (video niet meer beschikbaar)
(6)Nog een voorbeeld van ‘hulpverlening’
door jeugdzorg: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2017:1529
”Verlenging
uithuisplaatsing van een baby. Alle betrokkenen vinden deskundigenonderzoek
naar de opvoedcapaciteiten van de ouders noodzakelijk. De gemeente en de GI
zijn niet bereid dit te financieren. De Raad voor de Kinderbescherming heeft
ook geen budget. De kinderrechter is van oordeel dat de GI op basis van de
Jeugdwet de hiervoor verantwoordelijke instantie is. Opdracht aan de GI om met
spoed het onderzoek te laten uitvoeren.” (De rechter moet ze er dus toe dwingen hulp te verlenen, anders gebeurt het niet.)