De
meest nutteloze maatregel van de jeugdhulpverlening is de zogenaamde
ondertoezichtstelling voor ouders wiens kind in gevaar is en waar hulp nodig
is in het gezin. Ouders die hier niet vrijwillig mee instemmen kunnen via de
rechter onder toezicht worden gesteld, zodat zij gedwongen worden de hulp te
accepteren. Werkt de hulpverlening niet onder OTS (of komt de hulp niet op
gang) dan kan de ondertoezichtstelling met een jaar worden verlengd. De
Gecertificeerde Instelling ontvangt voor een jaar OTS rond de € 8.000,- en
verdient al jaren geld aan gezinnen vaak zonder dat er effectief hulp wordt
geboden voor dit bedrag (per kind, per jaar!)
Perverse prikkels
In
het verleden kwam het voor dat jeugdzorg ouders voorstelde vrijwillig te
tekenen voor een OTS omdat er ‘anders geen hulp kon worden geboden’ in het
gezin. Het was goedkoper voor ze om het zo te doen, omdat ze vrijwillige hulp
uit eigen zak moesten betalen en daardoor hun budget zou slinken. Dit werd een ‘perverse’
financiële prikkel genoemd en na de Decentralisatie is die prikkel verwijderd
al blijft hij nog steeds bestaan voor gesloten plaatsingen. Er worden kinderen vrijwillig
gesloten geplaatst zodat de bedden in de instelling bezet blijven en de sector
geen verlies lijdt door leegstand. De kinderen leven in een regime van gesloten
plaatsing terwijl de rechter hier geen opdracht toe heeft gegeven. De vraag is
wat er gebeurt als ouders hun kind daar weer vandaan willen halen. Hoeveel
instellingsbelang moeten zij dan bevechten?
Welk toezicht?
Wat
de ondertoezichtstelling betreft waarbij kinderen nog gewoon thuis wonen en de
gezinsvoogd een aantal keer per jaar haar gezicht laat zien, daar rijst bij mij
altijd de vraag welk ‘toezicht’ men eigenlijk bedoelt? Het komt mij voor dat
iedere vorm van hulp die in de thuissituatie kan worden geboden in het
vrijwillige kader tot stand kan komen, want als de gezinsvoogd zes keer per
jaar aanwezig is hoe strak wordt het gezin dan eigenlijk gevolgd en hoe erg is
het kind dan in gevaar? Ondertoezichtstelling betekent in de praktijk dat de
gezinsvoogd meestal niet aanwezig is
in het gezin. Het grootste deel van de tijd let er niemand echt op en is er een
interventie of een wachtlijst voor een interventie en hoopt men daar iets mee
te bereiken. In het verleden waren de ontwikkelingsdoelen vaak erg vaag zodat
onduidelijk was wat er precies van ouders werd verwacht onder OTS. Ze moesten
vooral niet tegenwerken, want dan werd de OTS verlengd of kon het kind uit huis
geplaatst worden.
Het OTS-geld
opeisen
Advocaat
Jan van Ruth stelde voor om voor iedere dag dat er geen hulp werd geboden in
het gezin, maar jeugdzorg wél het geld opstreek voor ondertoezichtstelling, de
GI aangeklaagd moest worden om dat geld op te eisen. Nu lijkt mij een
geldbedrag verschaffen om hulp te organiseren die wéér geld kost al
vanzelfsprekend een vreemde constructie, maar dat hebben ze twintig jaar zo
gedaan. Het idee was dat alles geld moest kosten en dat alle papiertjes juist
moesten worden ingevuld. Resultaten legden het af tegen procedures en daarom
ging voor jeugdzorg altijd alles goed, ook als alles fout ging. Hulp kon niet
mislukken, want dan kon de OTS gewoon verlengd worden voor wéér € 8.000 per
kind per jaar of anders een uithuisplaatsing. Het is merkwaardig dat je een
kind uit huis kan halen als de hulpverlening niet werkt, omdat dit in wezen
niets zegt over de veiligheid van het kind. Gevaar voor het kind en
hulpverlening die wel of niet werkt zijn twee gescheiden zaken. Het verband dat
constant tussen de twee gelegd wordt is een automatisme in de hoofden van
hulpverleners en beleidsmakers. In theorie kan een kind jarenlang thuis wonen
met falende hulpverlening zonder dat het kind echt in gevaar is.
Machtstrijd
Ik
zie niet in hoe ‘pedagogische verwaarlozing’ zou kunnen escaleren tot een
uithuisplaatsing, zoals door de jaren heen talloze malen gebeurd is. Vaak gaat
het over een ordinaire machtstrijd tussen de gezinsvoogd en de cliënt die
ervoor zorgt dat er zwaardere maatregelen worden genomen. Het heeft in de
meeste gevallen niets te maken met de veiligheid of de hulpvraag, maar met jeugdzorgwerkers
die er vanaf willen. Onwillige cliënten zijn gewoon niet leuk om mee te werken,
dus gaat men na verloop van tijd opschalen. Zo verklaar je ook het commentaar
van de teamleider jeugdzorg die op de vraag van een gezinsvoogd of ze voor de
rechter ook niet de positieve dingen moesten benoemen over het gezin, antwoordde
‘Nee, daarvoor gaan we niet naar de rechter!’ Met andere woorden, de beslissing
is genomen en men is er klaar mee. De rechter wacht enkel op de voorzet van
jeugdzorg en schiet de maatregel erin. Doelpunt!
Kind dood ‘onder
toezicht’
Bij
veel gezinsdrama’s hebben we gezien dat er een ondertoezichtstelling was
uitgesproken en dat bijvoorbeeld een psychiatrische moeder zonder kleding door
de Aldi supermarkt liep.(1) De jeugdbeschermers zouden ingrijpen met uithuisplaatsing
ná het weekend (in het weekend zijn ze gesloten), maar toen was het kind al
dood. Zo effectief is een ondertoezichtstelling. Iedereen danst er omheen, maar
niemand weet uiteindelijk wanneer het fout gaat. Voor hetzelfde geld duurt de
OTS nog jaren en gebeurt er niets, zoals in de meeste gezinnen, maar dat komt
omdat de meeste ouders ook niet zo gek zijn dat ze naakt door een supermarkt
lopen. Wat voor nut heeft een ondertoezichtstelling bij ouders die echt gek
en/of gevaarlijk zijn en wat voor nut heeft het voor ouders die helemaal niet
gevaarlijk zijn? In beide gevallen luidt het antwoord hetzelfde; niets!
Kind
terugverdienen
Een
ondertoezichtstelling is een flutmaatregel die moet dienen voor het opleggen
voor het soort hulp dat eigenlijk vrijwillig behoort te zijn. Dat vraagt dus
betere communicatievaardigheden aan de kant van de hulpverleners en meer
overtuigingskracht zonder juridische dreiging. Is het kind niet wezenlijk in
gevaar dan hoeft ook nergens mee gedreigd te worden en is het kind wel acuut in
gevaar dan kan onmiddellijk de gang naar de rechter gemaakt worden. Het is niet
nodig om eerst met een jaar OTS in het gezin rond te neuzen voor een waslijst
aan kleine beschuldigingen die bij elkaar opgeteld een uithuisplaatsing waard
zijn. Plaats een kind direct uit huis als het ernstig in gevaar is en bewaar de
OTS voor de periode daarna. Als ouders van de drank of alcohol afgekickt zijn,
psychiatrische hulp krijgen, uit een gewelddadige relatie bevrijdt zijn en
zichtbaar hun leven weer op de rails hebben, dan kunnen ze hun kind
terugverdienen in een bepaalde periode van ondertoezichtstelling. Maar dan moet
er wel scherper toezicht worden gehouden dan nu gebeurt met deze slappe
maatregel. De veiligheid van het kind moet daadwerkelijk de hoogste prioriteit
hebben en men dient dag en nacht bereikbaar te zijn. Niets mag worden
afgeschoven op wachtlijsten, vakanties, vrije dagen en dergelijke.
Modieuze
interventies
Bij
situaties waar er voor het kind geen acuut gevaar is hoeft er geen
ondertoezichtstelling te worden aangevraagd. Wil het met de nodige
overredingskracht niet lukken om de ouders aan vrijwillige hulp te laten
deelnemen dan laten de hupverleners het gezin gewoon met rust. Dan trekken zij
zich terug en accepteren hun verlies. Kinderen zijn niet gebaat bij boze ouders
die een hekel hebben aan de gezinsvoogd en de opgelegde maatregelen. De stress
en ellende die dat geeft heeft al meer kinderen beschadigd dan goed gedaan.
Halve hulp bieden is geen hulp. Ingrijpen in een gezin moet met grote
overtuiging gebeuren en op goede gronden en niet op basis van een speurtocht
van een jaar naar ‘zorgelijke signalen’. Als die signalen niet meteen zichtbaar
zijn moet men een betere bril opzetten aan het begin van het traject. Veel
interventies werken niet, omdat er een standaardprogramma wordt afgedraaid. De
ene keer is ‘mediation’ in de mode en dan weer het ‘gezinsplan’. Over de
toepasselijkheid ervan wordt niet eens nagedacht want men werkt gewoon de
lijstjes af. Tegenvallende resultaten zijn een ‘bedreiging’ voor het kind en zo
heeft jeugdzorg altijd gelijk. Schaf de OTS af, want het is een loze maatregel
die vooral geschikt is voor incompetente hulpverleners.
Sven Snijer
https://www.jeugdinspecties.nl/documenten/doc_201662010568_631.pdf