maandag 27 april 2015

Onze vrijheid als antifilosofie

Wat is bij uitstek het symbool van onze vrijheid in het westen? Een filosoof als Spinoza, Lessing, Voltaire, Giordano Bruno, Thomas Paine of  Erasmus? De meeste mensen weten niet eens wat deze filosofen naar voren hebben gebracht en waar hun centrale ideeën over gaan. Onze vrijheid is een anti-filosofie, een benadrukking van wat vrijheid niet is. Het is geen oorlog, geen onderdrukking, geen genocide, geen hongersnood, geen beknotting van een simpel burgerlijk levensgeluk en geen discriminatie. Alles waar we bang voor zijn, ons gehinderd of bezwaard door voelen, getraumatiseerd of verontrust, is het tegendeel van datgene wat we graag willen hebben maar niet goed kunnen benoemen of helder omschrijven: vrijheid.

Dit mankement komt nergens beter tot uitdrukking dan in het herdenken van de Tweede Wereldoorlog en met name de holocaust. Want het zijn de gruwelijkheden en de verschrikkingen van die tijd die de hedonistische zelfgenoegzame westerse mens die ruggengraatloos is geworden door aanhoudende vrede en welvaart even moeten wakker schudden uit de vaart der volkeren en hem doen beseffen dat er nog belangrijker waarden in het leven zijn dan een nieuwe I-phone. Vrijheid is een wat zwak uitgedrukte term om het goede leven te omschrijven als die niet onmiddellijk gevolgd wordt door datgene wat onze vrijheid constitueert: waarheid. En in de eerste plaats filosofische waarheid, meer dan de wetenschappelijke waarheid, omdat die uiteindelijk slechts een methode is en geen wegwijzer.

Filosofische waarheid bouwt zowel op de wetenschappelijke inzichten die ons tot bepaalde conclusies dwingen, als aan de morele stem van de persoon in ons binnenste, die de wenselijkheid van dingen ter overweging neemt. Waarheid kan ons bevrijden, terwijl bevrijding niet noodzakelijkerwijs waarheid met zich meebrengt. De Oostelijke Europese landen werden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bevrijdt door de Russen, maar ze verkregen daarmee geen waarheid of waardigheid als vrije burgers. Ze werden de slaven van het communistische systeem en het leidde tot een nieuw soort van gevangenschap. Het verschil tussen lichamelijke en geestelijke vrijheid was ten tijde van de Koude Oorlog duidelijker dan nu. Men wilde graag uit Oost-Berlijn wegvluchten en zijn leven daarvoor riskeren omdat de geestelijke vrijheid zwaarder woog dan een leven van voorspelbare socialistische zekerheid, met permanente controle door de staat en gevangenisstraffen voor degenen die voor zichzelf dachten.

In onze tijd lijkt er geen vijand te bestaan, anders dan het gevaar van economische neergang, een enge ziekte of overbevolking. Voor wie in de islam geen bedreiging ziet voor de westerse vrijheid en burgerrechten is er hier en daar enkel een 'incident' te bespeuren, dat politie en justitie maar moeten aanpakken en verder de F-16’s in het Midden-Oosten. Ideologisch willen weinigen hun vingers eraan branden. De westerse mens wil niet over zijn vrijheid nadenken, hij wil er gewoon over kunnen beschikken. Het hoeft niet gefundeerd te zijn op iets dat rationeel deugdelijk is, want het toevalsgeloof en de persoonlijke smaak woekeren vrolijk verder in de maakbare samenleving. We staan niet ergens voor, maar liever ergens achter. We staan bijvoorbeeld met z’n allen achter Anne Frank, een dapper joods meisje dat opgesloten werd in een achterhuis om niet gezien te worden door de Duitse bezetter. Ze hield er er een wereldberoemd geworden dagboek over bij.

Als je aan westerse kinderen vraagt wat vrijheid is, dan antwoorden ze dat dit betekent dat je niet zoals Anne Frank hoeft te leven, weggestopt, onopgemerkt en over het hoofd gezien, maar tegelijkertijd zien we in ons huidige straatbeeld nieuwe ‘Anne Franks’ voorbij lopen in een boerka of nikaab, weggestopt en onzichtbaar gemaakt. Sociale dwang en religieuze hersenspoeling noemen we in 2015 een ‘eigen keuze’, alsof vrouwenemancipatie wat te benauwd geformuleerd werd tot dusver. Ik heb mijzelf nooit herkend in Anne Frank en ik heb nooit begrepen waarom juist dit veertienjarige meisje symbool moet staan voor vijf jaar van oorlog en verschrikking.

Anne Frank is voor mij het zwakste argument dat pleit voor de westerse beschaving. Zoals ze symbool staat voor miljoenen joden die zijn uitgemoord door de Europese mens (ook in voorgaande eeuwen) geeft het juist weer wat we aan rede tekort zijn geschoten en waar ons redelijk vermogen verworden is tot mechanisch denken. Geen bezielde kennis, maar functionele procedures in dienst van magisch-mythologisch denken (nazisme) dat eerder een religie was dan een filosofie. Het was een geloof, dat de Europese mens terugtrok in een duister verleden, dat nog duisterder werd doordat zowel de historische context eraan ontbrak van de echte Germaanse cultuur, als door het feit dat ze bekrachtigd werd door de technologie die het ‘gewone’ moorden transformeerde in systematisch uitmoorden, waardoor ook het uitroeien van de medemens een procedure werd.

Het is niet de rede geweest die ons in de steek heeft gelaten in de Tweede Wereldoorlog, maar de zielloosheid in ons denken. Het tirannieke element van het functionele dat in dienst van een geloofswaarheid (de Arische mens) zo verwoestend heeft gewerkt. De Europese mens heeft zijn rede sinds lange tijd verwaarloosd in morele en culturele zin en zoekt zijn heil voortdurend in gebruiksgemak. De vrijheid die we ervaren geeft ons mogelijkheden, maar we verliezen bij gebrek aan filosofische onderbouwing van onze moderne westerse levensstijl langzamerhand de mogelijkheid tot vrijheid. Religieus fundamentalisme kan niet gekeerd worden enkel door een rechtssysteem, een veiligheidsdienst en een alliantie in het Midden-Oosten die wat extremisten van de aardbodem vaagt vanuit de lucht. Uiteindelijk moet het westen niet alleen militair en economisch superieur blijken, maar ook ideologisch, omdat op de lange termijn bommen geen overwinning bezorgen, maar ideeën. Je kunt je bij anderen gevreesd maken, maar zonder kennis en emancipatiemogelijkheden nooit geliefd.

Ik herdenk op 4 mei geen dapper meisje dat werd opgesloten in een achterhuis, maar een hele reeks van filosofen die door de eeuwen heen bepalend zijn geweest voor de gang van de westerse mens naar zijn hedendaagse vrijheid. Degenen die hiervoor zijn gevangen genomen, gemarteld, gedood en wiens boeken werden verbrand. Ik herdenk de mensen die de weg hebben geëffend voor datgene waar we vandaag de dag in overvloed over beschikken, maar waarvan we de grondslagen nog maar zeer moeilijk kunnen aanwijzen. De denkers die een middeleeuws geloof durfden te betwistten en die er een redelijk alternatief tegenover stelden. Het geloof in de mens. Een mens die zich niet onderwerpt, die zich niet blind staart op een hiernamaals, maar die zich ook niet zoals vandaag de dag laat hypnotiseren door de materiële werkelijkheid, alsof zijn zelfbewustzijn en explorerend vermogen slechts een product zijn van de stof. Ik herdenk de ziel van de westerse mens die gevangen zit in het achterhuis van de commercie, de gemakzucht en de vanzelfsprekendheid, waardoor het hem vaak aan de filosofische moed ontbreekt om te onderscheiden, te beoordelen en zich uit te spreken.

Sven Snijer

dinsdag 14 april 2015

De tribale samenleving

Met alle commotie over de PGB’s die maar niet rond komen, de ouderen die onvoldoende zorg aan huis krijgen en de kinderen die in het Passend Onderwijs nog steeds niet lijken te passen, is iedereen zo in beslag genomen met 'te redden wat er te redden valt', dat de wortel van het probleem al lang aan het zicht onttrokken is. Die afschuwelijke participatiesamenleving, dat tekentafelontwerp dat van onze moderne verzorgingsstaat een karikatuur heeft gemaakt waar niemand van begrijpt aan welke ideologische voorwaarden ze voldoet of naar wat voor soort samenleving ze ons zal brengen.


Ik heb het al eerder gesteld in voorgaande publicaties dat het vreemd is dat niemand kan verklaren of we de participatie-samenleving juist als bij uitstek liberaal moeten zien (je mag het allemaal zelf doen) of juist als sociaal (we gaan elkaar helpen) of toch als heel christelijk (hulp krijgen voornamelijk vanuit je eigen familienetwerk). Het lijkt misschien erg theoretisch en geen urgent probleem voor mensen die nu tot hun enkels in de zorgproblemen staan te soppen, maar wat er zichtbaar wordt in verschillende segmenten van de samenleving is precies waar meerdere groepen en zorgprofessionals al voor gewaarschuwd hadden nog voordat de Transitie in stemming gebracht werd in de Eerste en Tweede Kamer. Het gebrek aan ideologische legitimatie is een schijnbaar onbelangrijk probleem ten opzichte van de alsmaar stijgende zorgkosten, maar op termijn zal blijken dat het in werkelijkheid de kern van het probleem uitmaakt. Voor wie begrijpt dat de Transitie vooral een bezuinigingsoperatie is, waarbij op den duur het recht van de sterkste zal gelden, hadden de alarmbellen al veel eerder af moeten gaan.

Hoe is het mogelijk dat de overheid de zorg voor mensen terug delegeert naar de samenleving en de collectieve voorzieningen langzaam steeds verder afslankt, met als morele dekking van de hele operatie het valse beeld van ouderen en hulpbehoevenden die zo graag uit vrije wil mee willen doen in de maatschappij en heel graag hun eigen netwerk inschakelen, veel liever dan de zorgprofessionals waar ze tot nu toe mee te maken hadden. Het is gewoon niet waar, want de meeste ouderen willen helemaal hun verzorgingstehuis niet uit. Als je tweeënnegentig bent dan wil je niet opeens gaan ‘netwerken’, maar gewoon de verzorging krijgen waar je recht op hebt. Dan heb je geen behoefte aan een paar wijsneuzige tutjes die net van school komen om jou te vertellen hoe je het allemaal leuk kunt organiseren bij jou in de buurt.(1) Wat een poppenkast. En nog erger is dat de overheid niet aangeeft op welke basis we als burgers een beroep moeten doen op elkaar. De meeste mensen gaan niet meer naar de kerk, dus christelijke naastenliefde kan het niet zijn. De Partij van de Arbeid staat al enige tijd op instorten, dus solidariteit kan het ook niet zijn. De zorg voor je buren en je hulpbehoevende familieleden gaat enorm veel tijd kosten en een beperking opleveren voor de individuele bewegingsvrijheid en persoonlijke ontplooiing, dus liberaal kan het ook niet zijn….

Het enige waar ik op uitkom als verbindende kracht tussen burgers, als ik de ‘Grote verhalen’ op mijn lijstje van ideologische legitimaties voor de participatiesamenleving heb afgestreept, is een contact tussen mensen op basis van tribale verwantschap, de familie, de stam of de clan. In moderne termen vertaald (omdat we vaak zo verspreid wonen als familieleden, door de uitvinding van de auto) betekent de stam eigenlijk de straat, of de wijk waarin we wonen. Het stadsdeel is onze nieuwe dorpscultuur en de stadsdeelvoorzitter is ons nieuwe opperhoofd. De wijkverpleegkundige is de medicijnman/vrouw en de politieagenten zijn de jagers. Met de Transitie waarin burgers moeten participeren, waarvan de overheid het beeld blijft bestendigen dat ze willen participeren, is er een culturele achteruitgang gecreëerd van zo’n vijftienhonderd jaar in de geschiedenis. De collectieve voorzieningen verdwijnen langzaam (worden teruggebracht tot een minimum) en de burgers zijn weer op zichzelf en op elkaar aangewezen, maar dit keer zonder religie als bindend element, noch een sociale theorie als basis voor gemeenschappelijkheid.(2)

De nieuwe reden voor samenscholing en het elkaar de helpende hand bieden is dat we zo langzamerhand allemaal in het zelfde zinkende schuitje terecht komen en uit nood geboren elkaar ondersteunen. Net zoals mensen na een grote ramp ook opeens de warmte voelen van voor elkaar te zorgen, omdat iedereen met dezelfde situatie geconfronteerd wordt van verlies van huis, vrienden en familie. Uit ellende krijgen we weer een beetje begrip voor elkaar. De huidige ramp, genaamd de participatiesamenleving, wordt ons aangeboden door het gelegenheidsduo VVD en PvdA (alleen de laatste wordt er electoraal voor afgestraft, zo lijkt het), maar hij is er met volledige steun van de leden van andere partijen in de Tweede Kamer doorgekomen. Want de meesten van hen die zich nu proberen te profileren als kritische volksvertegenwoordigers aangaande de gevolgen van de nieuwe jeugdwet en overheveling van zorgtaken naar de gemeenten hebben er kort geleden nog, ondanks talloze waarschuwingen vanuit de samenleving, van harte mee ingestemd.

Sven Snijer


(2) Als de economie het leidende verhaal is, dan is er straks geen ideologie meer om de financiële argumenten te weerspreken of in een onderscheidend betekenisgevend kader te zetten. Er wordt door politici van links tot rechts net gedaan alsof de economie zelf een argumentatie geeft, maar geld zegt niets. Ze is een middel dat we gebruiken als ondersteuning voor de waarden die we als samenleving creëren. 

Update 14 juli 2015: 

http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/07/04/we-leven-in-on-sociologische-tijden/

Update 21 maart 2016:

http://www.marysjabbens.nl/blog/mijn-dagelijkse-gevecht-tegen-de-gemeente/