Door:
Ranada van Kralingen en Yvonne Fiege
Emeritus-hoogleraar
en adoptiedeskundige René Hoksbergen is in een zaak van jeugdzorg Groningen
over de eventuele terugplaatsing van een zevenjarig meisje benaderd door haar
biologische ouders om hen bij te staan. Naar zijn visie kan het kind terug naar
haar inmiddels volledig gerehabiliteerde
ouders, maar jeugdzorg Groningen die zich in de casus vooral laat leiden door de visie
van Tonny Weterings (1) verzet zich hiertegen. In dit interview legt Hoksbergen
uit hoe een verouderde visie op pleegzorg en adoptiezorg, vooral in relatie tot het nog vaak onderschatte
aspect van de identiteit van het opgroeiende kind, het welzijn van het kind op
de lange termijn in de weg kan staan. Verder is opvallend in deze zaak dat
jeugdzorg Groningen heeft gedreigd de omgangsregeling terug te draaien als de
biologische ouders van hun wettelijk recht gebruik maken om in Hoger Beroep te
gaan.
Problemen
bij adoptiekinderen
René
Hoksbergen: Kern van de zaak is dat zowel Femmie Juffer als Tonny Weterings persoonlijk
betrokken zijn bij hun uitspraken.(2) Juffer is adoptiemoeder die bij mij is
gepromoveerd. Daarna is ze naar Leiden gegaan en ging het helaas helemaal mis. Zij werkte samen met professor van IJzendoorn die nu de universiteit uitgezet is. Zij heeft als adoptiemoeder geprobeerd aan te tonen bij de adoptie
van een buitenlands kind, hoe goed dat is voor het kind vergeleken met kinderen
die in een vergelijkende situatie in het land van herkomst blijven. Nou is het
treurige van haar onderzoek en dat is wat ik Frank Verhulst (3) dertig jaar
geleden ook heb verweten, dat zij niet benadrukt dat als die kinderen hier komen er
allerlei bijzondere problemen ontstaan en dat we geadopteerden daarmee moeten helpen. Zij geeft daar wel in bepaalde analyses
informatie over, bijvoorbeeld dat ze veel vaker hulp nodig hebben -dat kan ook
niet anders want dat komt gewoon uit dat en veel ander onderzoek onderzoek
naar voren- maar hoe je dan met die problemen om moet gaan en wat voor soort
problemen dat dan zijn, daar zegt ze niets over. Ze komt niet met een
specificatie van de problemen en hoe je die moet aanpakken.
Hechting
en identiteit
Het
tweede punt van kritische aandacht is dat met name Juffer indrukwekkend veel
onderzoek heeft gedaan naar ‘hechting’ van adoptiekind aan ouders. Dit is toch
wel de kern van haar werk geweest, daar is ze ook op gepromoveerd. Een
onderzoek dat ik geïnitieerd heb en dan praten we over de jaren tachtig en
begin jaren negentig. Maar zij is daarbij blijven stilstaan. Als
adoptiekinderen opgroeien kunnen ze wel in zekere mate gehecht zijn aan hun
adoptieouders. En laten we maar hopen dat dit altijd een positieve hechting is,
want ze zijn hier en hebben alleen hun adoptieouders, dus prima als die relatie
goed is. Vaak heb ik er in mijn praktijk ook voor gezorgd dat die relatie als
die niet zo goed was, kon verbeteren. Maar als die kinderen opgroeien komt er
nog iets anders om de hoek kijken en dat is identiteit, de kernvraag in het leven, ‘wie ben ik?’ En die
twee aspecten, hechting en identiteit zijn verschillend, maar ook
samenhangend, want naarmate het identiteitselement groter wordt kan de hechting minder worden. Want dan stellen de kinderen vast, als ze ouder
worden en op een leeftijd van veertien, achttien of soms dertig jaar komen, dat
ze toch anders zijn en dat ze niet wezenlijk thuis horen in het adoptiegezin.
En dat ze andere ouders hebben, met wie ze misschien helemaal geen relatie hebben, maar die biologische ouders zijn wel van belang. Ze hebben als het ware een open plek in
hun leven, in hun denken, in hun gevoelens. En dat is te weinig benadrukt.
Niemand
wil als pleegkind door het leven
In
het Groningse geval bijvoorbeeld, kun je zien dat het gaat om een kind van zeven jaar. Ik heb ervoor gepleit dat het terug kan naar
haar biologische ouders. Die biologische ouders zijn gewoon goedgekeurd door de
Raad voor de Kinderbescherming, want ze hebben nog een ander kind en daar gaan
ze uitstekend mee om. Ze zijn al jaren uit de drugsproblemen, ze zijn
gewoon hersteld. Nou dat kan, mensen kunnen herstellen. Ik heb ze allebei
gezien en intensief gesproken voor zover ik weet is dat ook betrouwbaar. Dan hoort zo’n kind
gewoon weer terug naar de ouders te gaan, want een kind wil niet als pleegkind
door het leven. Dat is heel simpel. Een kind wil ook niet als adoptiekind door
het leven, als dat niet nodig is, want dat is gewoon hetzelfde. Er zijn hele
grote verschillen tussen pleegkinderen en adoptiekinderen die uit het
buitenland komen, maar er is niet zoveel verschil wat identiteitsproblemen
betreft. Ieder kind wil zijn of haar afkomst kennen.
Een
pleegkind kan zich goed hechten aan zijn pleegouders, maar tegelijkertijd heeft
het biologische ouders en het systeem was toch altijd zodanig dat als een
pleegkind terug kon naar de biologische ouders, dat het terug ging. Kijk, het
kind waar we hier over spreken is wel degelijk gehecht aan de biologische
ouders, want het kent die biologische ouders heel goed. Het is wel tientallen
keren, in totaal misschien wel honderd dagen met ze omgegaan, dus als dan die
biologische ouders akkoord zijn, ook na toetsing door officiële instanties
zoals de Kinderbescherming, dan hoort dat kind gewoon terug te gaan. Dan kun je
daar een half jaar voor nemen of een jaar, maar zo moet dat gaan. En als dat
niet zo gaat dan is dat schadelijk voor het kind, maar ook schadelijk voor het
dochtertje dat wel opgroeit bij die biologische ouders. Zeer schadelijk zelfs.
Dan bestaat de kans dat als het kind een jaar of tien, twaalf is, als de
hormonen beginnen te werken, ze gaat protesteren en zich afvraagt: ‘Waarom
ben ik eigenlijk nog hier? Ik ken mijn biologische ouders ook en dat zijn lieve
mensen, daar wil ik weer naar terug. Ik wil hier niet meer zijn.’ En dan krijg
je een strijd van loyaliteit in het kind zelf en mogelijk grote problemen in
het pleeggezin tot weglopen aan toe.
Mogelijke
gevolgen pleegplaatsing
Dan
heb je als eerste de kans dat het zich volledig bij de pleegouders aansluit en
helemaal niets meer met die biologische ouders te maken wil hebben, dus ook
niet met die dochter. Die kans, die extreme kans bestaat. Maar dat is ook niet
goed, want die dochter is er en die wil met haar zusje omgaan. De kans is ook
aanwezig dat ze de pleegouders geheel zal afwijzen en dat ze gaat protesteren
en weglopen. Dat ze wegloopt en ook niet teruggaat naar de biologische ouders,
omdat ze boos is en dat ze dan op haar veertiende of op haar zestiende in de
prostitutie of drugscene terecht komt. Het kan ook zijn dat ze naar haar biologische ouders
gaat en zegt: ‘Ik wil hier blijven’. En dan krijg je geruzie met de
Kinderbescherming en Jeugdzorg. Deze situatie lijkt nu al te ontstaan, het kind
zegt al bij herhaling dat zij bij haar ouders wil blijven, dus het is
fout om het zo door te laten gaan. De kans dat het kind gaat protesteren is
levensgroot. Dat zie ik in die adoptiefamilies ook, dat de adoptiekinderen gaan
protesteren, soms al omdat ze naar de kerk moeten. Dit is verkeerd en zeer
schadelijk voor het kind. Ik vind het heel merkwaardig dat een Bureau
Jeugdzorg gaat dreigen…gaat dreigen, zoals in dit geval, ‘als jullie in beroep
gaan…’ Dat past een instelling niet. Dat is allemaal schadelijk voor het kind.
En wat ook ernstig is, dat ze allemaal veronderstellingen hebben aangebracht
met dat woord ‘rust’, maar dat is bedrog. Continuering van deze door het kind ongewenste situatie schept veel onrust bij het kind en straks agressie. Het kind wil gewoon omgaan met haar ouders en zusje. Hoe kan het nu dat het kind niet met
haar eigen ouders om mag gaan als dat normale ouders zijn? Dat kan gewoon niet.
Wie
zijn de pleegouders?
Ik
heb hier niet zo vaak mee te maken, maar ik ben door deze mensen gevraagd om
hulp te bieden. Ik zeg niet op alles ‘ja’, maar ik vond dit zo’n bijzonder
geval en dacht ‘wat is hier nu gaande?’ Toen ben ik daar op ingesprongen en ik
ben verbijsterd. Bijvoorbeeld: de mening van het kind. Ik lees nergens de
mening van het kind, terwijl het toch zo is dat een kind gehoord moet worden.
Het kind is niet gehoord, dus hier wordt aan alle kanten basaal onrecht
gepleegd en dan lijkt het wel alsof men zich een mening heeft gevormd aan de
hand van een brief die mevrouw Weterings naar Groningen heeft gestuurd. Zij is
zelf kinderloos en een pleegzorgadept (voorstander van ‘pleegplaatsing met
perspectief’) dus zij zal eerder de neiging hebben om pleegouders te beschermen.
Daarbij heb ik ook niets gelezen van een oordeel over dit pleeggezin. Ik krijg
natuurlijk van de biologische ouders negatieve dingen te horen, maar ik wil
objectieve gegevens. Die lees ik niet, want er wordt gezegd dat het kind
gehecht is aan de pleegouders, maar waar is het kind eigenlijk aan gehecht? Wat
voor soort pleegouders zijn zij? Ik zou dat willen weten, gewoon keihard
objectief onderzoek.
Samenwerking
met instanties
Ik
heb met verschillende Bureau’s Jeugdzorg te maken. Wat mij opvalt aan Bureau
Jeugdzorg Groningen is dat men ontzettend vasthoudt aan een systeem van het
kind bij de pleegouders houden en dat men niet kritisch kijkt naar
belangrijke veranderingen. Er zijn essentiële veranderingen in deze casus en dan moet je
daar rekening mee houden. Ik heb met Bureau Jeugdzorg van Gouda-West te maken, Altrecht in Zeist
en met Bureau Jeugdzorg in Oldenzaal en dat verloopt allebei positief. Ik heb
daar heel intensief contact mee gehad en nog steeds, want ze hebben mij gevraagd
om hulp. Ik word nogal eens benaderd door instanties als ze
het gevoel hebben dat ze er zelf niet uitkomen, zoals bijvoorbeeld Altrecht in
Zeist. Ik werk intensief met deze instanties samen en ik ben dus verbaasd over
dit Groningse geval. Bedreigingen door een instelling, dat kom ik niet tegen.
Dat kan gewoon niet! In deze hulpverlening kun je niet dreigen, dat gaat
niet. In een individueel geval kun je wel degelijk zeggen ‘als…dan..’, maar dit
gaat over een Hoger Beroep. Als je je recht zoekt als ouders, om dan als
instantie te gaan dreigen, dat is een ontslagreden. Zo zie ik dat.
De
strijd tussen hechting en identiteit
De
kern van deze zaak in Groningen is de strijd tussen het belang van hechting en
het belang van identiteit. Mevrouw Weterings is ongeveer even oud als ik, maar
ze is niet meegegaan met de ontwikkelingen in dit verband en Juffer al helemaal
niet. Juffer zit helemaal vast in dat omvangrijke Leidse onderzoek rond
‘attachment’(hechting), want dat staat centraal daar bij Van IJzendoorn.(4) Juffer is niet veel verder gekomen, dus dat is tragisch. In de brief naar Groningen heeft
Weterings dingen gezet waarvan ik denk ‘hoe kun je dat nou in godsnaam zeggen, dat is
verouderd, dat is voorbij.’ Ik heb altijd begrepen dat het zo werkte in het
systeem, dat als een kind terug kan naar de biologische ouders onder
begeleiding en onder controle van de Kinderbescherming of Jeugdzorg (of
allebei), dan gaat dat kind terug naar de biologische ouders. In principe hoort dat ook zo te zijn, tenzij er iets niet in de haak is. Ik heb wel eens
een keer bij adoptieouders voorkomen dat het kind terugging naar de
biologische ouders en met kracht. Ergens in Zeeland zat ooit een meisje van c.a.
twaalf sinds haar geboorte in het pleeggezin, waar het prima ging. (5) De
biologische moeder wilde haar meenemen de prostitutie in en dan is het gelijk
afgelopen met het goede leven van het kind. Wat die moeder met haar eigen leven doet moet zij weten, maar je
kunt daar geen kind aan blootstellen. Als het maar enigszins mogelijk is moet
je een kind terugplaatsen, maar het moet niet ten koste van het kind gaan en de
opvoeding en de toekomstmogelijkheden.
Machtsgevoel
leidt tot beperkte visie
We
zijn allemaal maar mensen en medewerkers van Bureau Jeugdzorg zijn niet ondeskundig, maar hun neiging om naar kritiek te luisteren kan te beperkt zijn. Het
machtsgevoel kan tot een beperkte visie leiden. Dit zie je vaker. Trump is over
het paard getild, de godheid zelve en zo gedraagt hij zich ook. Bij Bureau
Jeugdzorg zie je dat bij sommigen ook optreden. Er is te weinig kritiek van het
hogere kader. Onderling hebben ze heus wel discussies, want dat zit in het
systeem. Bij andere zaken zeggen ze wel eens ‘als we eerder contact hadden
gehad met jou dan hadden we anders gehandeld’. Soms wordt er wat met mijn
adviezen gedaan. Dark horse en SOS-jeugdzorg zitten op de ‘negatieve lijn’,
gefocust op zaken waarin het fout gaat. Dat heb ik enigzins ook, want ik zie bij
volwassen geadopteerden vrijwel alleen de probleemgevallen. Noem een probleem
en ik heb het hier wel gehad; moord, suïcide, incest (moeder-zoon vaak, maar ook
broertje-zusje, eigen kind, adoptiekind), noem het maar op. Maar het is
niet alleen maar ellende. Er zijn heel gelukkige adoptiegezinnen bij wie het
goed gaat. En ook bij geadopteerden die de problematiek van geadopteerd zijn en
afgestaan zijn verwerkt hebben.
Pleegouders
in deze zaak
De
pleegouders in deze zaak lijken niet hetzelfde standpunt in te nemen. De
biologische vader Michael zei: ‘Die pleegvader, daar kan ik goed mee praten,
maar die pleegmoeder is een ander verhaal’. Het meisje waar het nu om draait,
dat is het eerste pleegkind in een situatie waarin pleegouders geen kinderen
konden krijgen, maar nu heeft die moeder er al twee of drie van zichzelf, dus
dat is een heel andere situatie geworden. Ik voorspel dat dit pleegkind op de tweede
plaats gaat komen in dit gezin en dat is misschien al gaande. Honderd procent
zekerheid heb je nooit, maar ik ben wel bang dat het gaat gebeuren.
Er is nu een gevecht gaande over een kind, een regelrecht gevecht. Ik denk dat die pleegvader wel open zou staan voor terugplaatsing. Die heeft meer afstand en is veel realistischer. Ik heb het gevoel dat de pleegouders het een beetje over zich heen laten komen, want het zijn vooral Bureau Jeugdzorg, de advocaat en (een brief van) mevrouw Weterings die strijden tegen de biologische ouders.
Er is nu een gevecht gaande over een kind, een regelrecht gevecht. Ik denk dat die pleegvader wel open zou staan voor terugplaatsing. Die heeft meer afstand en is veel realistischer. Ik heb het gevoel dat de pleegouders het een beetje over zich heen laten komen, want het zijn vooral Bureau Jeugdzorg, de advocaat en (een brief van) mevrouw Weterings die strijden tegen de biologische ouders.
Geleidelijke
terugplaatsing
Over
de omgangsfrequentie voor de ouders met hun kind in een pleegsituatie kan ik
geen algemene uitspraken doen. Het komt voor dat kinderen ieder weekend naar de
biologische ouders gaan, maar dat moet je per geval bekijken. Er zijn ook
pleegkinderen die helemaal niet terug naar huis willen. In deze Groningse zaak
was ik wel onder de indruk van wat de biologische vader Michael zei: ‘Als het
kind bij ons terugkomt dan moet dat geleidelijk gebeuren, maar wij zijn ook al
gelukkig als wij regelmatig onze dochter thuis hebben, maar niet één keer in de
zes weken. Gewoon vaker, voor mijn part één keer in de twee weken.’ Hij claimt
dat kind niet eens voor de volle honderd procent, terwijl ik zeg ‘dit kind moet
terug naar huis’. Dat pleit voor hem en ook voor zijn vrouw. Zij denken echt aan het belang van hun dochter.
Ze hebben dit kind moeten afstaan vanwege hun drugsgebruik vijf, zes jaar geleden. Gelukkig geen drank tijdens de zwangerschap want dat is nog veel erger. Maar dat is al jaren voorbij. Ze zijn hersteld. Ze hebben allebei een baan en doen hun best in de samenleving. Een gewoon gezin, huisje boompje, beestje. Het zijn geen heiligen, maar ik had de indruk dat ze luisteren naar wat onafhankelijke mensen suggereren.
Ze hebben dit kind moeten afstaan vanwege hun drugsgebruik vijf, zes jaar geleden. Gelukkig geen drank tijdens de zwangerschap want dat is nog veel erger. Maar dat is al jaren voorbij. Ze zijn hersteld. Ze hebben allebei een baan en doen hun best in de samenleving. Een gewoon gezin, huisje boompje, beestje. Het zijn geen heiligen, maar ik had de indruk dat ze luisteren naar wat onafhankelijke mensen suggereren.
Je
eigen functioneren ter discussie stellen
Deze
zaak verbaast mij, ik vind het schandelijk. Ik zie het zo voor me, de ellende
voor dit kind later als het tien, twaalf jaar is. Ik heb de ouders geadviseerd
om wel degelijk in Hoger Beroep te gaan en als ik opgeroepen wordt zal ik
dingen nog duidelijker op papier zetten. Jeugdzorg Groningen heeft gezegd:
‘Gaan jullie als biologische ouders in Hoger Beroep dan gaan wij de
omgangsregeling veranderen ten negatieve’. Dus geen omgangsregeling meer of één
keer in het jaar. Dat kan natuurlijk niet! Dat is onvoorstelbaar, dat kan
gewoon niet. Ik ben dit niet gewend van een Bureau Jeugdzorg. Dit heeft met
jeugdzorg niets te maken. Er is binnen Bureau Jeugdzorg Groningen kennelijk te
weinig onderlinge kritiek. Het is juist goed als mensen van Jeugdzorg hun
twijfels of aarzelingen aan een derde voorleggen, een onafhankelijke
deskundige, om zo hun eigen mening te toetsen. Dat ze kunnen toegeven dat ze
iets ‘zo niet hadden moeten doen’. Gewoon zoals je behoort te werken. Je bent
geen heilige als je de macht hebt over één of ander geval. Je moet je werk en
je positie ter discussie durven stellen. Zo hoort het te gaan. In de klinische
praktijk heet dat intervisie.
Centrum
voor adoptie en pleegzorg
De
nazorg bij adoptie schiet volstrekt tekort. Er is ook geen nazorg voor volwassen
geadopteerden. Veel van die mensen hebben specifieke vragen en problemen
waarvoor ze niet bij iedereen terecht kunnen. Daar moet je specifiek
adoptiedeskundige voor zijn. Ik heb gepleit voor een centrale instelling voor
adoptie- en pleegzorg.(6) Die geeft dan begeleiding en hulpverlening aan pleeg-
en adoptieouders en aan pleeg- en adoptiekinderen. De biologische ouders spelen
op de achtergrond natuurlijk ook een rol als de kinderen daar contact mee
kunnen blijven houden, die komen er vanzelf in. Je praat dan over drie groepen
volwassenen en twee groepen kinderen. Dat levert geld op. Het levert geld op
aan verminderde hulpverlening en de kwaliteit van leven van mensen.
©
Jeugdzorg Dark horse en SOS-jeugdzorg
(1)A.M.
(Tonny) Weterings is als pedagoge na haar pensionering verbonden gebleven aan
de Universiteit Leiden als senior onderzoeker op het gebied van de jeugd- en
pleegzorg. Zij rapporteert aan rechtbanken en tevens is zij als docent
verbonden aan SSR, Studiecentrum Rechtspleging, waar zij cursussen geeft aan
kinderrechters en gerechtssecretarissen.
(2)Femmie
Juffer is adoptiemoeder. Zij deed longitudinaal onderzoek bij adoptiekinderen,
maar zag de respondenten niet bij herhaling zelf in tegenstelling tot
Hoksbergen die haar hierop bekritiseert. Tonny Weterings is kinderloos en
voorstander van langdurig verblijf van kinderen bij hun pleegouders.
(3)Frank
Verhulst, Emeritus hoogleraar en afdelingshoofd van de
afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie bij het Erasmus MC.
(4)Een
review door Femmie Juffer geschreven over het commentaar van Rien van
IJzendoorn n.a.v. het rapport ‘Bezinning op Interlandelijke Adoptie’ - 2
november 2016, van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ)
bespreekt vooral het aspect van hechting en laat de problemen met identiteit
bij geadopteerden op latere leeftijd buiten beschouwing. Ook het argument van
de RSJ dat er beter kan worden geïnvesteerd in jeugdbescherming in het land van
herkomt krijgt geen aandacht, buiten de bespreking van de huidige kinderhuizen
en het niveau van hechting bij de kinderen daar. http://www.opvoeding-wetenschap.nl/2017/03/02/interlandelijke-adoptie-en-gehechtheid/
(6)
René Hoksbergen pleit voor verplichte nazorg bij
adopteren van kinderen
https://www.youtube.com/watch?v=1bW16lvcLNs
Update 24 september 2017
Identiteit is
belangrijker dan hechting (longitudinaal adoptie-onderzoek)
Ouders
strijden voor thuiskomst dochter
Waar
is een meisje van 7 jaar beter af: bij haar eigen ouders, die na een lastige
periode inmiddels prima in staat zijn haar op te voeden… of toch bij haar
pleegouders, omdat ze daar nou eenmaal al zo lang woont?
Ouders
Elga en Michael Elsholz uit Groningen willen niets liever dan dat hun oudste
dochter samen met haar jongere zusje bij hun thuis op kan groeien en zijn al
jaren in een juridische strijd hierover verwikkeld met jeugdzorg. Het Hof gaat
zich binnenkort in hoger beroep over de zaak buigen.
Emeritus
hoogleraar Rene Hoksbergen, gespecialiseerd in adoptie- en
hechtingsproblematiek, vindt dat een kind – wanneer het veilig is en kan – ten
allen tijde bij het biologische gezin moet kunnen opgroeien omdat dat het beste
is voor het welzijn van het kind. Hij pleit dan ook voor een onafhankelijk
onderzoek in deze zaak.
Betrokken
jeugdzorg instanties laten weten niet op de zaak in te willen gaan in verband
met de privacy.