In
mijn schrijven over misstanden in de jeugdzorg gedurende een periode van acht
jaar, heb ik steeds opnieuw uitgelegd dat het grootste probleem schuilt in de
funeste koppeling van jeugdzorg en kinderbescherming, vallend onder twee
verschillende ministeries; die van de gezondheidszorg (VWS) en die van justitie
(J&V). Zolang de zorg en veiligheid voor jeugdigen in ons land op deze
manier georganiseerd blijft zullen de problemen die we de afgelopen veertig
jaar hebben gezien in deze sector, grootschalig leed bij ouders en kinderen en
torenhoge kosten, blijven bestaan of het nu landelijk wordt aangestuurd,
provinciaal of gemeentelijk. Het probleem is niet de manier van besturen of
managen, maar de manier waarop tegen de sector wordt aangekeken. In
wezen is het jeugdzorgprobleem filosofisch-juridisch van aard en geen
geldprobleem, capaciteitsprobleem of managementprobleem, zoals de politiek door
de sector wordt wijsgemaakt. Je kunt gebrek aan kwaliteit en transparantie zo
vaak reorganiseren als je wilt, maar daarmee verdwijnt het probleem niet. Niet
degenen die globaal de beleidslijnen uitzetten hebben de macht in handen, maar
degenen die het beleid uitvoeren. Als die onvoldoende worden gecontroleerd is
de wet maar een papiertje, dat voldoet als legitimatie voor de jeugdzorg, maar
niet als waarborg voor de rechten van ouders en kinderen.
Blinde
vlek bij beleidsmakers
De
blinde vlek bij beleidsmakers is dat ze geen zicht hebben op de desastreuse
manier waarop de koppeling tussen jeugdzorg en jeugdbescherming in de praktijk
uitwerkt. Anders dan de naïeve bestuurders denken, en wat de jeugdzorg- en mishandelingslobby hen willen laten geloven, levert preventie in
de jeugdzorg geen besparingen op, maar juist veel meer structurele kosten. Op
de manier waarop men nu bezig is draait het hele systeem zichzelf kapot en dat
is geheel te wijten aan onwetende en emotioneel chantabele politici die zich
jarenlang als makke schapen door de jeugdzorglobby hebben laten leiden en zich
door de agressieve mishandelingslobby van alles hebben laten wijsmaken, want
welke beleidsmaker wil geassocieerd worden met een kindermishandelingsepidemie?
Er zijn in Nederland bij lange na niet zoveel mishandelde kinderen als de
officiële cijfers aangeven (1), want na de lawine aan mishandelingscampagnes
die we jarenlang over ons heen hebben gekregen zouden die ondertussen toch
massaal in beeld moeten zijn gekomen. Nogmaals de vraag aan alle betrokkenen, ‘Waar
zijn ze?! De jacht op ‘mishandelde’ kinderen kost ontzettend veel geld en
veroorzaakt trauma’s bij ouders, kinderen en omringende familie. Tot nu toe
heeft deze mishandelings-trein gewoon door kunnen denderen in de samenleving en
mogen infiltreren in scholen en ziekenhuizen, omdat bestuurders in de waan
verkeerden dat het op termijn geld zou besparen. Heel langzaam komt bij hen het
besef dat dit niet zal gebeuren. Mijn voorspelling is dat niet menselijkheid of
inzicht het jeugdzorgsysteem zullen veranderen, maar grote financiële tekorten
die nergens mee te dichten zijn.
Kindermishandeling
niet strafrechtelijk veroordeeld
Op
27 maart 2014 heb ik naar aanleiding van de valse geschoktheid en
verontwaardiging bij Tweede Kamerleden na een uitzending over het lage aantal
ouders dat strafrechtelijk vervolgd werd voor kindermishandeling (en nog minder
veroordeeld) uitgelegd waarom al die politieke poppenkast ongeloofwaardig was,
omdat met het hybride systeem waarmee in de Nederlandse jeugdzorg wordt gewerkt
dat een onvermijdelijk gevolg is. (2) Ik heb in het artikel betoogd dat het
vaker strafrechtelijk vervolgen van ouders voor de jeugdzorg zelfs heel nadelig
zou kunnen uitpakken, omdat in het strafrecht -waar feiten doorgaans nog wel
een rol spelen- zou blijken dat veel ouders door Veilig Thuis, de
Gecertificeerde Instelling en de Raad voor de Kinderbescherming vals
beschuldigd zijn. Er zouden veel vrijspraken volgen en het resultaat daarvan
zou zijn; minder ondertoezichtstellingen en minder uithuisplaatsingen. De
jeugdzorgsector weet zelf heel goed dat een groot deel van hun rapportages
bestaat uit gebakken lucht en valse aantijgingen en dat ze zo vaak hun zin
krijgen in de rechtbank met hun dwangmaatregelen (en in het voortraject
ouders chanteren met de gang naar de rechter indien zij zich niet volledig
onderwerpen), omdat jeugdrechters ofwel geen kennis hebben van hoe ondeskundig,
manipulatief en dwingend jeugdbeschermers kunnen zijn of liever de andere kant
op kijken. Want waarom slapende honden wakker maken? Er zijn wel rechters
geweest die hun twijfels hebben geuit over de werkwijze van (Bureau) jeugdzorg
(3), maar niemand wil graag klokkenluider zijn. We weten hoe het in dit land
doorgaans met klokkenluiders afloopt. Sociaal uitgestoten, financieel aan de
grond, gezondheid verwoest en een uitzichtloos bestaan als paria waar niemand
sociaal of professioneel nog iets mee te maken wil hebben.
Rechter
wordt bewust misleid
In
zijn artikel ‘De Farce van de Gedragsdeskundige’ legt arts en ouderondersteuner
Nico Mul uit hoe de rechter opzettelijk op het verkeerde been wordt gezet door
in ieder rapport van jeugdzorg of de Raad te vermelden dat de gedragsdeskundige
‘bij het onderzoek betrokken’ is geweest. De rechter neemt dan aan dat er
deskundig onderzoek is verricht, maar niets is minder waar. In de meeste
gevallen heeft deze gedragsdeskundige die deelneemt aan het multidisciplinaire
overleg (MDO) het kind of de ouders nooit gezien en geen onderzoek verricht dat
naar de maatstaven van de beroepsgroep NIP/NVO die naam waardig is. “De
'gedragsdeskundige': heeft kind noch ouders gezien of gesproken. Kan alleen
maar in algemene termen iets zeggen over 'meest wenselijke omgang' of contactregeling
dan wel verblijf bij de ene of andere ouder.” De raadsonderzoeker en de
gezinsvoogd die eveneens in het MDO zitten doen beiden niet aan
waarheidsvinding, maar schetsen een beeld van de gezinssituatie waar de
gedragsdeskundige en de maatschappelijk werker zaken uit afleiden zonder dat
zij daadwerkelijk betrokken zijn geweest. Het enige dat ouders effectief kunnen
doen om zich te verweren tegen de kwakzalverij van jeugdzorg, is deze gedragswetenschappers
aan te klagen bij hun beroepsgroep. Ook in verband met het zonder onderbouwing ‘gek
verklaren’ van ouders door jeugdbeschermers is dit van belang.
Wat
is kindermishandeling?
Politici
van verschillende partijen reageerden destijds op de uitzending van de EO ‘Dit
is de dag’ (4) om hun grote bezorgdheid te uiten over het lage aantal mishandelende
ouders dat strafrechtelijk vervolgd werd en één van hen was Vera Bergkamp
(D’66) die stelde: ‘Kindermishandeling is een ernstige zaak en een strafbaar
feit’. Dat laatste, het ‘strafbare feit’, kan om diverse redenen worden
betwist, juist door de hybride manier van werken in deze sector. Het is vanaf
het moment dat de Bureaus Jeugdzorg werden opgericht in 1995 niet alleen een
steeds groter probleem geworden wie de regie heeft bij de
jeugdbeschermingstaken (jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming; De Raad gaat weliswaar naar de rechter maar
verlaat zich voor 80% op wat Veilig Thuis of de GI beweren), maar sinds deze
constructie in het leven werd geroepen is er geen Kamerlid met jeugdzorg in de
portefeuille meer geweest die nog begreep waar het probleem zat als ouders hen
overlaadden met klachten over jeugdzorg. Want wat is kindermishandeling
eigenlijk en wat is een strafbaar feit in dit verband? Hoe ingewikkeld dat is
en hoezeer die complexiteit en bewust gecreëerde vaagheid in het juridisch
nadeel werkt van ouders en kinderen verdient nadere toelichting.
Het
juridische moeras van ‘verwaarlozing’
Vanaf
de jaren ’90 is binnen de jeugdbescherming rond het traditionele begrip
‘kindermishandeling’ een juridisch moeras gecreëerd dat ‘pedagogische
verwaarlozing’ heet. Dit kan door jeugdbeschermers, maar ook door docenten,
consultatiebureaus, Spoedeisende Hulp, mensen van de woningbouwvereniging (die
een cursus Meldcode hebben gevolgd) gebruikt worden om ouders werkelijk op elke
denkbare grond te beschuldigen van kindermishandeling, zelfs bij het lichtste
vermoeden van ‘verwaarlozing’. In de uiteindelijke rapportage na ‘onderzoek’
door Veilig Thuis (meningen-inventarisatie, meestal zonder enig concreet
bewijs) worden vermoedens van verwaarlozing gepromoveerd naar ‘mishandeling
bewezen’. (5.a) Geen ouder die daar iets tegen kan doen. De rechter kan niet
anders dan ‘geloof hechten aan het woord van de ‘professional’. Een rechter
vergeleek het eens met het moeten geloven van een politieagent die beweert dat
iemand door rood licht is gereden. De ambtenaar heeft een eed afgelegd, dus zal
waarschijnlijk de waarheid spreken. Helaas gaat het in kinderbeschermingszaken
niet over een verkeersboete van een paar honderd euro, maar over het onder
toezicht stellen of uit huis plaatsen van een levend wezen! Een behoorlijk
scheve vergelijking door deze rechter. In een moordzaak zal toch niet zomaar op
de ‘professionele mening’ van de agent worden gevaren als enig concreet bewijs
ontbreekt dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.(5.b)
Wat
wordt er eigenlijk getoetst?
In
het strafrecht wordt gewerkt met bewijsvoering, maar in de jeugdzorgketen is
men van mening dat dit niet nodig is en zelfs gevaarlijk voor de jeugdige. Er
moet bij ‘onmiddellijk en ernstig gevaar’ voor het kind direct kunnen worden
ingegrepen op basis van een vermoeden (spoed-uithuisplaatsing) en uit gemakzucht en door gebrek aan zelfkritiek vindt men het ook niet nodig om naderhand zorgvuldig onderzoek te doen naar de
rechtmatigheid van het ingrijpen. (6) Vanuit de overtuiging dat ze alles doen in het 'belang van het kind’, is er ook geen interesse in het waarheidsgehalte van
rapportages of verklaringen van de jeugdzorgprofessional bij het opleggen van
een in theorie minder zware maatregel van ondertoezichtstelling (die later kan
escaleren tot uithuisplaatsing in de machtsstrijd met de gezinsvoogd). Wat het
verband is tussen het zeldzame verschijnsel van spoed-uithuisplaatsing (VOTS)
met twee of drie politieauto’s voor de deur bij ernstig en acuut
gevaar voor het kind en het veel lichtere fenomeen van verwaarlozing (of een
vermoeden daarvan), kan en wil niemand uitleggen. Jeugdzorg meent dat zij zich
uit naam van het kinderbelang nergens voor hoeft te verantwoorden en gebruikt
de zeldzaam voorkomende zware gevallen van kindermishandeling om ook in alle
andere casussen niet aan feitenonderzoek te hoeven doen. Het alibi is altijd
dat ‘de rechter heeft getoetst’ wanneer zij een maatregel aanvragen, maar omdat
de meeste rechters geen tijd en geen zin hebben het hele dossier door te
spitten, komt het er in de praktijk op neer dat jeugdzorg zichzelf toetst met
de rechter als stempelautomaat. De rechter komt makkelijk onder zijn/haar verantwoordelijkheid
uit als maar door jeugdzorg/Raad de juiste juridische formulering wordt
gehanteerd; ‘ernstig in de ontwikkeling bedreigd’.
Toekomstverkenning jeugdzorg
Toekomstverkenning jeugdzorg
Kinderrechter
en voorzitter van het rondetafelgesprek
Toekomstverkenning jeugdzorg (17 februari 2010) mevrouw Calkoen:
“Wij
als kinderrechters zien toch maar een bepaald segment van de hele jeugdzorg:
alleen het gedwongen kader. Als bij ons een nieuw verzoek tot ots binnenkomt,
dan zien wij wel iets van wat er is gedaan in het vrijwillig kader. Een klein
overzicht krijg je daar dus wel van. Dat wordt ook wel besproken. Bij de
verlengingsverzoeken wordt besproken wat er allemaal is gedaan. ( .. ) Dat is
dus onze beperkte blik ( .. )
Het
indicatiebesluit is al vaak genoemd en daar zal ik het ook nog maar even over
hebben. Het indicatiebesluit voegt voor ons niets toe, want wij moeten toetsen
aan het Burgerlijk Wetboek en aan de Wet op de jeugdzorg. Ik moet toch maar even
voor mijn beroepsgroep spreken. Het gaat ons om de ernstige bedreiging in het
opgroeien. Dat moet in het verzoekschrift staan en het indicatiebesluit is
doorgaans allemaal dezelfde tekst, dezelfde blokken en hetzelfde
knip-en-plakwerk als het verzoekschrift.
Het is zo’n
uitgekleed document geworden dat het voor ons eerlijk gezegd alleen maar lastig
is. Wij gaan daar verder niet over, maar wat ons betreft hebben wij het niet
nodig. Dat zou ik er wel graag bij willen zeggen. Het is denk ik een van de meest
onderbelichte en ondergewaardeerde aspecten van de hele jeugdzorg. Het loopt
rommelig, het is laat en de kwaliteit, inzichtelijkheid en onderbouwing zijn
vaak heel ondeugdelijk.” (7)
En maar melden…
En maar melden…
Een
belangrijke aanjager van de werkgelegenheid in de jeugdzorg is de
treitermelding waarmee exen elkaar het leven zuur maken, met steun van de
gewillige hulpverlenende instanties (omgangsfrustratie, ouderverstoting), een
fenomeen dat door de sector wordt geplugd als ‘vechtscheidingen’ waarbij
jeugdzorg de functie heeft van ‘de pyromaan die komt blussen’.
Jeugdzorgprofessionals hebben vaak een actief aandeel bij het escaleren van
situaties tussen gescheiden ouders. Ofwel door partij te kiezen (vakjargon:
‘ingezogen worden’) of juist door handelingsverlegenheid die in bepaalde
gevallen zelfs kan leiden tot dode kinderen, waarna er nog meer
meldingshysterie ontstaat, omdat men het verschil niet wil zien tussen melden
en managen. Meer ‘input’ betekent niet een betere ‘output’, enkel een langere
verwerkingstijd en slordige afhandeling door teveel zaken. En dan zijn er nog
de meldingen die worden gedaan door argeloze burgers/professionals die denken
er goed aan te doen hun ‘niet pluisgevoel’ (8) te volgen en ten onrechte geloven dat wanneer er niets aan de hand is,
de ouders gewoon weer met hun kind naar huis mogen. Ze denken dat het gezegde
‘baat het niet, dan schaadt het niet’ ook op jeugdzorg/Veilig Thuis van
toepassing is, omdat ze er zelf nooit mee te maken hebben gehad.
Echte
kindermishandeling is strafbaar
Natuurlijk
is kindermishandeling een strafbaar feit wanneer een kind ernstig lichamelijk
en geestelijk letsel is toegebracht door incompetente, sadistische of
zwakzinnige ouders. Een kind urenlang op een balkon laten staan op blote voeten
in de vrieskou is strafbaar, net zoals je kind spiritus laten drinken om in het
ziekenhuis ‘aandacht te krijgen’ van de artsen en verplegend personeel. Er moet
strafrechtelijk worden opgetreden (met gedwongen behandeling voor psychische
problemen) als er geen twijfel mogelijk is over wat de kinderen is aangedaan
door hun eigen ouders. Maar de meeste gevallen die voor de rechter komen zijn
veel minder duidelijk en vallen onder de noemer psychische mishandeling (wat al
een vaag terrein is; geldt een ruzie tussen ouders in de keuken als
‘mishandeling?) of ‘pedagogische verwaarlozing’ waar men zich helemáál op glad
ijs begeeft (smoezelige kleding, één blauwe plek, ‘het kind is wat stil/druk,
enz). Eigen zaak: onze dochter werd op een school seksueel geïntimideerd door
medeleerlingen (9), maar uiteindelijk was een deel van de ‘vastgestelde
kindermishandeling’ dat ons autistische kind nog moeite had met vast voedsel,
wat niets te maken had met het misbruik op school. Daarnaast is het ook nog
eens een bekend verschijnsel bij autistische kinderen, dat vanzelf over gaat
als ze ouder worden.
Het sleepnet van verwaarlozing
De belangrijkste bron van irritatie voor ons als ouders, buiten het feit dat wij zelf onterecht verdachten waren, was dat op de school nooit serieus onderzoek werd gedaan naar daders of slachtoffers, terwijl onze dochter duidelijk had aangegeven dat het meerdere kinderen op school betrof. Het AMK (Veilig Thuis) focuste zich volledig op ons gezin, waar op geen enkele manier de oorzaak te vinden was voor de onveiligheid van onze dochter. Een moeder van een autistisch kind schreef in een recent artikel op de site Jeugdzorg Dark horse Plus: "Kan het ook andersom? Veilig school??" En juist scholen willen ze vanuit de overheid steeds meer macht geven en het opsporen van kindermishandeling centraal laten stellen in hun contact met de kinderen. Goed idee, als juist daar het gevaar is! Het grote probleem van de jeugdbescherming is niet de aanpak van echte kindermishandeling, maar het sleepnet genaamd ‘pedagogische verwaarlozing’. Die zorgt ervoor dat er in Nederland zoveel kinderen onder toezicht staan en niet bij hun eigen ouders mogen wonen. Het begint met iets kleins of iets dat in het geheel niet aan de orde is en al gauw wordt het via allerlei juridische procedures en een onnavolgbaar jeugdzorg-jargon getransformeerd tot een probleem van enorme omvang (of zelfs een geheel ander ‘probleem’ als de oorspronkelijke melding aantoonbaar vals alarm was) en zodoende maakt jeugdzorg zichzelf onmisbaar als jeugdbeschermer in de ‘frontlinie van de samenleving’. Maar natuurlijk niet bij de echte (criminele) multi-probleemgezinnen, want dat is veel te gevaarlijk.
Het sleepnet van verwaarlozing
De belangrijkste bron van irritatie voor ons als ouders, buiten het feit dat wij zelf onterecht verdachten waren, was dat op de school nooit serieus onderzoek werd gedaan naar daders of slachtoffers, terwijl onze dochter duidelijk had aangegeven dat het meerdere kinderen op school betrof. Het AMK (Veilig Thuis) focuste zich volledig op ons gezin, waar op geen enkele manier de oorzaak te vinden was voor de onveiligheid van onze dochter. Een moeder van een autistisch kind schreef in een recent artikel op de site Jeugdzorg Dark horse Plus: "Kan het ook andersom? Veilig school??" En juist scholen willen ze vanuit de overheid steeds meer macht geven en het opsporen van kindermishandeling centraal laten stellen in hun contact met de kinderen. Goed idee, als juist daar het gevaar is! Het grote probleem van de jeugdbescherming is niet de aanpak van echte kindermishandeling, maar het sleepnet genaamd ‘pedagogische verwaarlozing’. Die zorgt ervoor dat er in Nederland zoveel kinderen onder toezicht staan en niet bij hun eigen ouders mogen wonen. Het begint met iets kleins of iets dat in het geheel niet aan de orde is en al gauw wordt het via allerlei juridische procedures en een onnavolgbaar jeugdzorg-jargon getransformeerd tot een probleem van enorme omvang (of zelfs een geheel ander ‘probleem’ als de oorspronkelijke melding aantoonbaar vals alarm was) en zodoende maakt jeugdzorg zichzelf onmisbaar als jeugdbeschermer in de ‘frontlinie van de samenleving’. Maar natuurlijk niet bij de echte (criminele) multi-probleemgezinnen, want dat is veel te gevaarlijk.
Jeugdzorg
heeft baat bij huidig systeem
Waar blijft het toetsingskader?
Het
is bekend dat de rechterlijke toetsing op dit moment niets voorstelt en dat
artikel 3.3 van de jeugdwet geen enkele garantie biedt aan ouders en kinderen
voor een eerlijke rechtsgang (11). Daar wordt achter de schermen aan gewerkt
(voornamelijk door mensen van buiten de sector) maar zelfs als het zo
broodnodige toetsingskader voor rechters in jeugdzorgzaken er komt, moet er nog
een hele wereld gewonnen worden bij het uitvoeren van de werkzaamheden in de
jeugdzorg zelf. De Nederlandse overheid werkt nog steeds volgens het principe
van ‘goedkoop is duurkoop’ en schuift de rekening van ondeskundigheid steeds
verder voor zich uit, totdat de hele samenleving uiteindelijk desintegreert en
ouders geen enkele instantie meer kunnen vertrouwen noch naar deskundigheid,
noch uit juridisch oogpunt, want zelfs een teruggedraaide uithuisplaatsing
maakt van jeugdzorg nog geen feestje. (12)
De
meldingshysterie gaat maar door en zolang links-liberale krachten in de
politiek het slechtste van hun beider overtuigingen blijven combineren; 'meer
vertrouwen geven aan de jeugdzorgwerker' (= meer macht geven) en 'preventief en kostenbesparend werken' (privacy-schending en amateurisme)
is het einde van de rampspoed nog niet in zicht. Dit rammelende systeem kan nog
vele jaren zo doorgaan, omdat politici zich niet willen wagen tot ‘het niveau
van de individuele casus’ zolang een zaak ‘nog onder de rechter is’ (zij die
dat wel doen schrikken zich rot). En ook daarna heeft het niet speciaal hun
interesse, want er wordt nog steeds niets geleerd van ‘worst practices’.
Ze vragen zich niet af wat er eigenlijk onder de rechter is met de
aanvraag van beschermingsmaatregelen. In veel gevallen een zwetsverhaal dat
wordt ingekleed met pasklare formuleringen uit het jeugdzorgjargon, op maat
gesneden voor de rechter om snel en efficiënt ‘recht te spreken’. Het is zelfs
zo erg, zoals een advocaat mij eens vertelde, dat soms de rechter in zijn
beschikking de juiste juridische formulering invult als de Raadsmedewerker met
een verkeerde juridische woordkeuze de maatregelen heeft aangevraagd (en de
rechter dus eigenlijk niet aan het verzoek kan voldoen).
Uittreksel uit Tweede Kamerdebat: ‘De macht van de gezinsvoogd’ van 18 april 2012, Van der Staaij:
“Zo
zijn er meer zaken waarvan je zegt: die klachtprocedures moeten er zijn, maar
zou het ook niet eens goed zijn om mensen van buiten een aantal zaken te laten
doorlichten waarvan wij ons afvragen of het wel goed is gegaan of zelfs weten
dat het is misgegaan? Dat is in het verleden ook wel eens met zaken in de
rechterlijke macht gebeurd. Dan kan met gezond verstand worden bekeken: wat
kunnen wij hiervan leren en wat kan worden verbeterd? (13)
Sven Snijer
Lees
hier Deel 2 van “Jeugdzorg - Van sociale utopie naar pedagogische
heilstaat”
Voetnoten:
(1)https://www.dropbox.com/s/2oxwtbsq1dfh5vs/zza-NJB17_PrevalentiestudieKindermishandelingPP.pdf?dl=0
(1)https://www.dropbox.com/s/2oxwtbsq1dfh5vs/zza-NJB17_PrevalentiestudieKindermishandelingPP.pdf?dl=0
“…Voor cliënten lijkt het in een aantal situaties dan ook een gevecht tegen windmolens in plaats van dat de hulp wordt verleend, waar het allemaal om begonnen is.”
“Doordat er soms in een jaar weinig structureel aan een bepaalde zaak is gewerkt, ontstaat in het vraaggesprek nogal eens een pijnlijke situatie. Het bureau wil dan nogal eens een houding aannemen van: wij weten het beter en u begrijpt niets van ons vak....”
“Bij BJZ is er weinig animo tot terugplaatsing. (…) Ouders stellen de vraag wat zij moeten doen om de kinderen weer terug thuis te krijgen en krijgen daarop geen antwoord of worden min of meer met een kluitje in het riet gestuurd. … Onwillekeurig rijst dan de vraag nogal eens: ‘is het bureau er voor de cliënten of zijn de cliënten er voor het bureau?’”
Mr.
P.A.J.Th. van Teeffelen is deeltijd raadsheer van het Hof te ’s-Hertogenbosch
en plaatsvervangend voorzitter van de vereniging voor Familie- en Jeugdrecht.
Hij publiceerde in het juristenblad FJR, nummer 10, 2010, op blz.
248-249.
(13)http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/06/grote-terughoudendheid-bij-individuele.html
Update 12 december 2019:
Update 12 december 2019:
Stop drang en dwang in passend onderwijs