‘Rimbaud heeft
de literatuur weer tot leven gewekt; ik heb getracht leven te wekken in de
literatuur.’
Zijn jeugd
Henry
Miller wordt geboren op 26 december 1891 in het 14e district van
Brooklyn, New York, in een wijk van Duitse immigranten. Henry heeft een
moeilijke relatie met zijn moeder. Zijn vader die kleermaker is van beroep, is een goedaardige
dromerige man die teveel drinkt. Hij heeft nauwelijks invloed op de
karaktervorming van de jonge Henry hoewel hij gewaardeerd schijnt te zijn
geweest bij zijn vrienden en kennissen. Zijn moeder is een gefrustreerde vrouw
die met tucht en discipline probeert haar kinderen op te voeden, Henry en zijn
zwakzinnige zusje Loretta. De invloed van zijn moeder op zijn psyche is groot,
vooral in negatieve zin. Zij begrijpt weinig van het innerlijk van haar zoon.
Zij vindt het maar niets dat haar zoon schrijver wil worden en wanneer er
visite komt wordt de typemachine in de kast verstopt. De te strakke opvoeding
maakt van Henry een onbegrepen en gekwelde jongen die het liefst op
straat rondhangt. De straat is zijn uitlaatklep en daar beleeft hij zijn eerste grote
avonturen. Zijn vrienden kiest hij onder kleine criminelen en vechtersbazen.
Het is een hard en gewelddadig klimaat dat hem toch bijzonder aantrekt, want
een aantal van deze straatjongens zijn in zijn ogen grote helden. Hij zal
later met romantische gevoelens aan zijn jeugd in Brooklyn terugdenken.
Schrijven
Al
heel jong weet Henry dat hij schrijver wil worden, maar hij heeft er geen enkel
vertrouwen in dat hem dit ook zal lukken. Lange tijd probeert hij niet eens te
schrijven, maar droomt hij er alleen van. Wanneer hij zijn eerste literaire
pogingen begint is hij vooral bezig de verschillende stijlen van de lange
reeks grote schrijvers te imiteren die hij bewondert, zoals Knut Hamsun,
D.H.Lawrence, Emerson, Whitman, Balzac, Strindberg, Dostojevski en Celine.
“Ik imiteerde
elke stijl in de hoop de sleutel te vinden tot het knagende geheim hoe te
schrijven. Tenslotte liep ik zo vast als een muur, begon ik te wanhopen en te
vertwijfelen zoals weinigen ooit gewanhoopt hebben, omdat er geen scheiding
bestond tussen mijzelf als schrijver en mijzelf als mens: een fiasco lijden als
schrijver betekende een fiasco lijden als mens.”
De
eerste persoon die Henry volledig steunt in zijn droom om schrijver te
worden is June Smith, de ‘Mona’ in zijn Rosicrusifiction-trilogie. Ze steunt
hem emotioneel en financieel en stimuleert zijn creativiteit op alle mogelijke
manieren. Ze gelooft in hem, moedigt hem aan en overtuigt hem ervan zijn baan
op te geven als personeelsmanager bij de telegraafmaatschappij om zich
volledig aan de literatuur te kunnen wijden. Hun relatie is gecompliceerd en
volgens vrienden maken de twee het beste en het slechtste in elkaar los. Ondanks
het geloof van June in Henry’s schrijverschap en de speciale band die ze met
elkaar hebben, komt er na zeven stormachtige jaren toch een einde aan hun
relatie. De breuk betekent het voorlopige einde van zijn actieve streven naar
een carrière als schrijver. Hij is er nog niet klaar voor, omdat zijn innerlijk nog onvoldoende tot rijping is gekomen om te uiten wat hij ten diepste aan de
wereld te zeggen heeft. Het laatste wat Mona voor hem doet is
een reis voor hem betalen naar Europa om inspiratie op te doen. Daar begint
zijn ‘Parijse tijd’.
Parijs
Parijs
is de stad die van grote betekenis zal zijn voor zijn verdere leven als
schrijver en als mens. Hij omschrijft Parijs als een moeilijke en uiterst
leerzame periode in zijn leven waarin hij volledig op zichzelf wordt
teruggeworpen. Hij moet al zijn overlevingsinstincten aanwenden om niet ten
onder te gaan. Hij voelt het ‘dierlijke’ in zich naar boven komen, maar dat
verheugt hem. Ook al moet hij soms met een lege maag bedelend langs de straat
schooien, hij schept er ook een zeker genoegen in om niets te bezitten en
nergens zeker van te zijn. Het maakt hem scherp en alert en dwingt hem om in
het moment te leven. De wezenlijke betekenis van dingen wordt zodoende duidelijker
voor hem. Zoals altijd wanneer de mens de bewuste controle over zijn leven
opgeeft, ontstaat er voor hem een nieuwe ruimte om te ervaren. Vanaf het moment
dat hij zijn situatie als verschoppeling accepteert, doet hij ‘wonderlijke
ontdekkingen’.
Henry
heeft altijd het vermogen gehad om veel vrienden te maken, die hem zo nu en dan
de helpende hand konden toesteken. Ook in Parijs kan hij rekenen op een aantal
sympathieke zielen die ofwel medelijden met hem hebben, ofwel iets in hem zien
als schrijver of zich onweerstaanbaar aangetrokken voelen tot zijn magnetische
persoonlijkheid. Een belangrijke persoon in die tijd is Anais Nin die het huis
voor hem regelt waar hij zijn eerste bestseller zal schrijven.
Literaire doorbraak
Parijs is de stad waar Henry zich thuis voelt en waar hij tot bloei komt. Op 42 jarige leeftijd, wordt bij de Obelix Press eindelijk zijn eerste boek de ‘Kreeftskeerkring’ gepubliceerd wat meteen zijn grote doorbraak betekent. Er zullen nog vele beroemde boeken volgen, zoals de ‘Steenbokskeerkring’, ‘Sexus’, ‘Plexus’, ‘Nexus’, ‘De Wijsheid van het hart’, ‘De wereld van de seks’, ‘Zwarte lente’ en ‘De duivel in het paradijs’.
Parijs is de stad waar Henry zich thuis voelt en waar hij tot bloei komt. Op 42 jarige leeftijd, wordt bij de Obelix Press eindelijk zijn eerste boek de ‘Kreeftskeerkring’ gepubliceerd wat meteen zijn grote doorbraak betekent. Er zullen nog vele beroemde boeken volgen, zoals de ‘Steenbokskeerkring’, ‘Sexus’, ‘Plexus’, ‘Nexus’, ‘De Wijsheid van het hart’, ‘De wereld van de seks’, ‘Zwarte lente’ en ‘De duivel in het paradijs’.
Aangezien
zijn werk veel erotische elementen bevat worden zijn boeken in de
Verenigde Staten -dat dan nog een behoorlijk puriteins land is- bestempeld als verboden lectuur. Het wordt daar bekend als
‘undergroundlectuur’. In Europa verkopen zijn boeken goed en later
word ook in Amerika de verkoop vrijgegeven. De tijd in Parijs duurt tien
jaar en eindigt met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Henry is niet van
plan terug te keren naar de Verenigde Staten (hij verafschuwt de Amerikaanse
oppervlakkigheid) maar de Amerikaanse consul weigert hem een visum te geven
voor enig ander land dan zijn geboorteland. Met tegenzin vertrekt hij weer naar
de Verenigde Staten. Zijn kritiek op de Amerikaanse maatschappij zal hij later
uiteenzetten in zijn boek ‘The Airconditioned Nightmare’ geschreven naar
aanleiding van een rondreis door zijn geboorteland.
In de loop van zijn leven zal Henry op sommige punten positiever gaan oordelen over de Amerikaanse ‘way of life’, vooral ten aanzien van het optimisme en de ondernemingslust van Amerikanen. Toch zegt hij op latere leeftijd in een interview voor de Franse televisie dat hij nog steeds niet veel op heeft met de Verenigde Staten. Zijn wereld bestaat ook dan vooral uit de mensen en de dingen die hij direct om zich heen heeft, zoals vrienden, zijn pingpongtafel en de onvermijdelijke bezoeken van bewonderaars.
In de loop van zijn leven zal Henry op sommige punten positiever gaan oordelen over de Amerikaanse ‘way of life’, vooral ten aanzien van het optimisme en de ondernemingslust van Amerikanen. Toch zegt hij op latere leeftijd in een interview voor de Franse televisie dat hij nog steeds niet veel op heeft met de Verenigde Staten. Zijn wereld bestaat ook dan vooral uit de mensen en de dingen die hij direct om zich heen heeft, zoals vrienden, zijn pingpongtafel en de onvermijdelijke bezoeken van bewonderaars.
Griekenland
Vlak voordat Henry naar Amerika terugkeert maakt hij nog een reis naar Griekenland in juni 1939. Het wordt een reis die een diepe indruk op hem maakt en die hem een sterke spirituele impuls geeft. Hij omschrijft het land als ‘een wereld van natuur en heilige plaatsen’. Als hij de graftombe van Agamemnon bezoekt heeft hij een indrukwekkende spirituele ervaring. Een belangrijke persoon op deze reis is de Griek Katsimbalis die hij zal beschrijven als de ‘Kolossus van Maroussi’ in het boek met de gelijknamige titel. Aan Katsimbalis schrijft hij zulke voortreffelijke karaktereigenschappen toe dat anderen die de Griek ook gekend hebben dit kenschetsen als een typisch staaltje van Henry’s vermogen tot overdrijving. Henry zelf zal zich van deze kritiek niet veel hebben aangetrokken, omdat de verbeelding voor hem altijd belangrijker is geweest dan de feiten. Na zijn wedergeboorte in Frankrijk is Griekenland het tweede land waar hij een stuk van zichzelf terug vindt. Cultureel en historisch verrijkt door de ‘oude wereld’ keert hij naar Amerika terug.
Big Sur
Big
Sur is samen met de beginjaren met Mona in New York en zijn avontuurlijke tijd
in Parijs de derde periode in het leven van Miller die van belang is.
Hier leeft hij op een heuvel aan de ruige en ongerepte Californische kust
redelijk afgelegen van de beschaving. Hij krijgt vaak bezoek van vrienden en
bewonderaars van zijn werk. Hij ontvangt er de merkwaardige figuur Conrad
Moricand, een fatalistische astroloog die een tijdje bij hem blijft wonen. Het
is zijn bedoeling om deze weinig frivole persoon wat meer de zonzijde van het
leven te laten zien in het onbedorven paradijs dat Big Sur is. Het jammerlijke
falen van deze poging wordt op diepzinnige en humoristische wijze uiteengezet
in zijn boek ‘The Devil in paradise’.
Henry
heeft in Big Sur contact met oude en nieuwe vrienden, kunstenaars, schrijvers,
spirituelen, filmsterren, enz. Hij heeft weinig tijd voor zichzelf, want altijd
is er wel iemand die hem wil spreken. De laatste jaren van zijn leven zijn in
veel opzichten de meest hectische, al beseft hij dat hij het daar met zijn
boeken ‘zelf naar heeft gemaakt’.
Hij onderhoudt briefwisselingen met verschillende personen, waaronder de feministische schrijfster en dichteres Erica Jong en het Playboymodel Brenda Venus. In interviews laat Miller zich kritisch uit over de moderne literatuur. Er wordt volgens hem geschreven voor de ‘gemiddelde smaak van het publiek’ omdat dat het best verkoopt. Het merendeel ervan zou hij het liefst in de prullenbak zien verdwijnen. Toch staan deze inzichten zijn levensvreugde niet in de weg. Tot het einde toe blijft hij een echte levensgenieter die pas ophoudt als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen. Henry Miller overlijdt in 1980 in Pacific Palisades, Californië.
Hij onderhoudt briefwisselingen met verschillende personen, waaronder de feministische schrijfster en dichteres Erica Jong en het Playboymodel Brenda Venus. In interviews laat Miller zich kritisch uit over de moderne literatuur. Er wordt volgens hem geschreven voor de ‘gemiddelde smaak van het publiek’ omdat dat het best verkoopt. Het merendeel ervan zou hij het liefst in de prullenbak zien verdwijnen. Toch staan deze inzichten zijn levensvreugde niet in de weg. Tot het einde toe blijft hij een echte levensgenieter die pas ophoudt als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen. Henry Miller overlijdt in 1980 in Pacific Palisades, Californië.
Zijn werk
In
het werk van Henry Miller komen twee dingen sterk naar voren; seks en spiritualiteit. Hij heeft aanvankelijk niet bewust over seks geschreven
met een literaire bedoeling of vanuit een progressieve maatschappelijke betrokkenheid. Het
was eenvoudig een fenomeen dat in zijn eigen leven naast kunst, literatuur en
vriendschap, van belang is geweest. Hij had niet de bedoeling om te shockeren,
maar eerder de behoefte om alles te zeggen, om niets van zichzelf achter te
houden. Het was de weerzin om zichzelf te censureren die hem ertoe bracht zo
openhartig te schrijven. Hij wilde zichzelf met al zijn mooie en duistere
kanten weergeven. Een literaire ‘wraak’ die het gevolg was van het jarenlang
vruchteloos imiteren van anderen. Hij moest en zou volledig zichzelf zijn. “And they can take it or leave it”. Zo kwam de
'Kreeftskeerkring' tot stand.
Bijna
alle boeken van Henry Miller zijn in de autobiografische vorm. Niet zuiver
autobiografisch, maar autobiografische fictie. Hij heeft hier en daar dingen aangedikt en mooier gemaakt om de verbeelding van de lezers extra te
prikkelen. Waarheid omschrijft hij niet als de nauwkeurige optelling van
feiten, maar als de beleving van die feiten. Boven de reële gebeurtenissen in
zijn leven zweeft altijd de geest van de schrijver en wat die te zeggen heeft.
Zijn visie
Hij wil zijn visie op het leven overbrengen die nog waarachtig is in de grootste leugens, zolang ze maar met hart en ziel worden verteld . In het begin schrijft hij zoals hij zelf zegt om het ‘gif kwijt te raken' dat in hem zit. Het zijn de frustraties uit zijn jeugd die hier vooral de drijfveer zijn om te schrijven. Later raakt hij meer geïnteresseerd door de kwestie van zelfbevrijding van het individu. Hier plaatst hij zich tegenover de wereldverbeteraars en de verdedigers van de moraal en het algemene fatsoen. Nog later legt hij de nadruk meer op het metafysische en het filosofische. In ‘De wijsheid van het hart’ komt dat goed naar voren in de gedeelten over Erich Gutkind en E. Graham Howe. In ‘The airconditioned nightmare’ gebruikt hij astrologie en zijn visie daarop als een vertrekpunt om uiteen te zetten hoe hij over het leven denkt in bredere zin. Hij is daarbij naar de esoterische wetenschappen welwillend, maar ook kritisch. Wat uiteindelijk het grote thema van zijn leven en schrijven lijkt te zijn is het mysterie van het scheppen zelf. Niet wát hij schrijft, maar hoe het mogelijk is om goed te schrijven. Het geheim van het te voorschijn toveren van iets uit het niets. Het zoeken naar de diepste wortels van de inspiratie.
Hij wil zijn visie op het leven overbrengen die nog waarachtig is in de grootste leugens, zolang ze maar met hart en ziel worden verteld . In het begin schrijft hij zoals hij zelf zegt om het ‘gif kwijt te raken' dat in hem zit. Het zijn de frustraties uit zijn jeugd die hier vooral de drijfveer zijn om te schrijven. Later raakt hij meer geïnteresseerd door de kwestie van zelfbevrijding van het individu. Hier plaatst hij zich tegenover de wereldverbeteraars en de verdedigers van de moraal en het algemene fatsoen. Nog later legt hij de nadruk meer op het metafysische en het filosofische. In ‘De wijsheid van het hart’ komt dat goed naar voren in de gedeelten over Erich Gutkind en E. Graham Howe. In ‘The airconditioned nightmare’ gebruikt hij astrologie en zijn visie daarop als een vertrekpunt om uiteen te zetten hoe hij over het leven denkt in bredere zin. Hij is daarbij naar de esoterische wetenschappen welwillend, maar ook kritisch. Wat uiteindelijk het grote thema van zijn leven en schrijven lijkt te zijn is het mysterie van het scheppen zelf. Niet wát hij schrijft, maar hoe het mogelijk is om goed te schrijven. Het geheim van het te voorschijn toveren van iets uit het niets. Het zoeken naar de diepste wortels van de inspiratie.
“Vaak
schrijf ik dingen die ik zelf niet begrijp, in de stellige wetenschap dat zij
mij later duidelijk en zinvol zullen worden. Ik geloof in de man die schrijft,
die mijzelf is, de schrijver. Ik geloof niet in woorden, al heeft de bekwaamste
ze aan elkaar gelijmd: ik geloof in de taal, wat meer is dan woorden, iets waar
woorden slechts een ontoereikende schijn van geven.”
Spirituele
betekenis van Henry Miller
Het
meest spirituele aan het werk van Henry Miller zijn ongetwijfeld de levenslust en de zeggingskracht die in al zijn boeken te vinden zijn. Het
is niet alleen wanneer hij woorden als God, ziel, het lot, reïncarnatie, astrologie
of Zen gebruikt dat we weten dat we te maken hebben met iemand die bewust in het leven staat. Het is ook in zijn duistere kanten, waarbij zijn
scrupuleuze eerlijkheid over zichzelf naar voren komt dat we begrijpen dat het
niet slechts mooie woorden zijn die hij bezigt over de zin en betekenis van
het leven.
Henry Miller is boven alles een doorleefd mens die geen letter op papier zet over dingen die voor hemzelf geen levende waarheid zijn. Hij geeft ongegeneerd eindeloos van zichzelf en laat net zo gemakkelijk zien hoe hij geleden heeft voor zijn droom om schrijver te worden als hoe anderen onder hem geleden hebben, zoals zijn eerste vrouw die hij voortdurend bedroog. Zijn kracht is dat licht en donker in zijn leven en werk beiden evenzeer aanwezig zijn als een creatief spanningsveld, waarbij het goede en het kwade ondergeschikt zijn aan het ‘wordende’. Het wezenlijke bedient zich niet altijd van rechte duidelijke wegen, maar leidt door de duisternis naar het licht. Henry heeft genoten van het leven, gelachen, gewanhoopt, gedroomd, geschreven, geschilderd, rusteloos gezocht en tot de laatste minuut van zijn leven geleefd.
Henry Miller is boven alles een doorleefd mens die geen letter op papier zet over dingen die voor hemzelf geen levende waarheid zijn. Hij geeft ongegeneerd eindeloos van zichzelf en laat net zo gemakkelijk zien hoe hij geleden heeft voor zijn droom om schrijver te worden als hoe anderen onder hem geleden hebben, zoals zijn eerste vrouw die hij voortdurend bedroog. Zijn kracht is dat licht en donker in zijn leven en werk beiden evenzeer aanwezig zijn als een creatief spanningsveld, waarbij het goede en het kwade ondergeschikt zijn aan het ‘wordende’. Het wezenlijke bedient zich niet altijd van rechte duidelijke wegen, maar leidt door de duisternis naar het licht. Henry heeft genoten van het leven, gelachen, gewanhoopt, gedroomd, geschreven, geschilderd, rusteloos gezocht en tot de laatste minuut van zijn leven geleefd.
Net als in de werken van Emerson en Walt Whitman vindt men ook in de boeken van Henry Miller een buitengewone levenskracht en enthousiasme, een creativiteit en scheppingsdrang die lijken te komen vanuit een diepzinnige bron voorbij de beperkingen van het intellect. Zijn werk is in vele opzichten een brug tussen de geheime esoterische wijsheid van het verleden en de vrijheid en overvloedigheid van het heden. Bij Henry Miller zijn oude wijsheden niet oud, maar komen opnieuw tot leven, volledig geïntegreerd in de realiteit van de huidige wereld. Ook al zijn er veel ontwikkelingen in de moderne wereld (vooral de Amerikaanse) die Henry niet aanstaan, door zijn krachtige, sensuele en diepzinnige aanvallen op haar oppervlakkigheid heeft hij haar een spirituele injectie gegeven die zijn uitwerking niet heeft gemist. Maar hij heeft nooit met stenen gegooid vanaf de zijkant. Alles wat hij aan de moderne maatschappij verafschuwt heeft hij eerst volledig opgezogen en in zichzelf getransformeerd.
“Ik voelde mij
oprecht gedrongen de ongelijksoortige en verstrooide elementen van ons leven –
het zielsleven, niet het culturele leven – op te nemen en daar mee om te
springen op mijn persoonlijke manier, waarbij ik mijn eigen verbrijzelde en
verstrooide ego al even harteloos en roekeloos gebruik als het drijfhout van de
omringende fenomenale wereld.”
“Mijn ongehoord
fiasco was als de samenvatting van de ervaring van het ras: ik moest gaan
stinken van geleerdheid, het futiele van alles leren begrijpen, alles kapot
smijten, gaan wanhopen, om daarna ootmoedig te worden, daarna mijzelf van de
kaart te raderen om weer echt te worden. Ik moest tot aan de rand komen en
daarna een sprong in het duister doen.”
Henry
Miller is een filosoof die filosofeert over wat hij aan den lijve heeft
ondervonden. Hij is in de weergave van zijn ideeën eerder een kunstenaar dan
een denker, aangezien zijn teksten overlopen van de metaforen, symbolen en
archetypische verschijningen. Soms duizelt het de lezer bij de onstuitbare
opeenvolging van beelden, die zo levensecht en tastbaar personen,
gebeurtenissen en droomwerelden neerzetten dat het lezen een bijna
fysieke gewaarwording is. Boven alles wil hij dat de mens verantwoordelijk is
voor zichzelf. Daarom schrijft hij ook in de eerste persoon. Niet om de
aandacht op zichzelf te vestigen, maar vanuit de overtuiging dat echte kennis
niet overdraagbaar is. Net zo min als echte vreugde. Steeds opnieuw houdt hij
de lezer een leven voor dat echt geleefd is, vrij van opvoedende bedoelingen,
maar door haar intensiteit een inspiratie voor velen.
Hieronder een aantal teksten uit verschillende van zijn werken die een goed beeld
geven van de mens en de schrijver:
“Ik geloof dat
de enige manier om te bewijzen dat je niet van deze wereld bent, is dat je er
volledig in gaat. Je kunt niets vermijden van deze wereld. Je moet alles
accepteren dat tot de wereld behoort en dan laten zien dat er meer is.”
“Ik zie dat in
ongeacht welk stadium van evolutie of devolutie, dat ongeacht de toestanden,
het klimaat, het weer, ongeacht of er vrede of oorlog is, onwetendheid of
cultuur, afgodendienst of spiritualiteit, er alleen en immer de strijd van de
enkeling is, zijn zege of nederlaag, zijn vrijwording of knechting, zijn
bevrijding of opheffing”
“Jonge mensen
kunnen alle soorten van vragen stellen, vaak diepzinnige en verontrustende
vragen. Ik kwam er uiteindelijk achter dat, nadat ik tijd en aandacht aan ze
had gegeven, wat ik zei geen enkel verschil maakte. Ik blijf erbij dat advies
van weinig waarde is. Iedereen moet het zelf uitvinden. Het klinkt wreed, maar
dat is het niet. Je moet tot het diepste punt zinken, voordat je weer naar
boven gaat. Er is geen God die je beschermt. Uiteindelijk moet je terugkeren
naar jezelf. Jij moet het zijn die iets doet, wat je ook besluit te doen. Doe
wat je denkt dat je moet doen en probeer niet het patroon van een ander te
volgen, omdat die succesvol was. Jij kunt zo niet zijn. Jij bent jij. Je bent
absoluut uniek en iedereen heeft zijn eigen bestemming. We kunnen leren zo veel
als we willen, luisteren naar de grootste meesters en zo voort, maar wat we
doen, wat we worden, wordt bepaald door ons karakter.”
“Ik leer al
minder en begrijp al meer: ik leer op een andere, heimelijker wijze. Meer en
meer verkrijg ik de gave van het rechtstreekse. Ik ontwikkel het vermogen om op
te merken, te begrijpen, te ontleden, samen te vatten, in categorieën onder te
brengen, iets over te brengen, mijzelf uit te drukken – alles tegelijk. De
structurele aard der dingen valt mij al vlugger op. Ik mijd alle kant en klare
uitleggingen: bij toenemende vereenvoudiging vergroot zich het mysterie. Wat ik
weet is hoe langer hoe minder onder woorden te brengen. Ik leef in zekerheid,
een zekerheid die niet afhankelijk is van bewijzen of geloof. Ik leef volkomen
voor mijzelf, zonder de minste zelfgenoegzaamheid.”
Over Astrologie
“Ik
verafschuw mensen die alles moeten filteren door de ene taal die ze kennen, of
het nu astrologie is, religie, yoga, politiek, economie, of wat dan ook. Het
enige wat me aan dit universum van ons intrigeert, wat me doet beseffen dat het
goddelijk is en voorbij ons begrijpen, is dat het zo gemakkelijk voldoet aan
elke en alle interpretaties.”
“Ik
ben voor meer realiteit. Meer en meer realiteit. Daar ben ik fanatiek in,
zogezegd. En wat is astrologie? Wat heeft het te maken met de realiteit? Iets,
dat is zeker. Maar dat heeft astronomie ook, en biologie, en wiskunde, en
muziek, en literatuur, en ook de koeien in het veld, en de bloemen en het gras,
en de mest die ze tot leven brengt. In bepaalde buien lijken sommige dingen
belangrijker dan andere dingen. Sommige dingen hebben waarde, anderen niet,
zeggen we. Alles is belangrijk en van waarde. Als je er zo naar kijkt, dan
accepteer ik je astrologie”
“Ja, ik geloof
dat we een zekere mate van keuze hebben, maar veel minder dan mensen denken.
Binnen de grenzen van onze bestemming zijn we vrij om te kiezen. Juist hierom
is astrologie van groot belang; als we ons realiseren onder welke condities we
in deze wereld zijn gekomen, wat de astrologie duidelijk maakt, dan kies je
niet voor het onmogelijke.”
Oneliners uit 'De wereld van de seks'
“Een
man schrijft om het gif kwijt te raken dat hij vanwege zijn onechte levenswijze
in zich verzameld heeft”
“Zoals
iedereen ben ik mijn eigen ergste vijand, maar in tegenstelling tot anderen
weet ik ook dat ik mijn eigen redder ben.”
“Begrijpen
is niet een doordringen tot het mysterie, maar een aanvaarden ervan, een
gelukzalig leven met, in, door en middels het mysterie”
“Ieder
mens heeft zijn eigen bestemming: het enig gebiedende is die te volgen, die te
aanvaarden, ongeacht waar ze hem moge voeren.”
“Wenst
men zich van de begeerte te ontdoen, dan moet men dit begeren”
“Ik
heb altijd gemeend dat er maar één weg is, die van de waarheid, die niet tot
redding, maar tot verlichting leidt.”
“Tot
we het feit aanvaarden dat het leven zelf in mysterie gegrondvest is, leren we
niets”
“Voor
sommigen leidt seks tot heiligheid; voor anderen is ze de weg naar de hel.”
“Als
er iets niet deugt aan onze houding tegenover seks, dan deugt er ook iets niet
aan onze houding tegenover brood, tegenover geld, tegenover het spel, tegenover
alles”
“Wat
het is dat elk ogenblik in iemands leven geschiedt, is eeuwig onpeilbaar”
“Ik
heb geleerd met mezelf te leven en het nog prettig te vinden ook”