vrijdag 14 oktober 2016

Jeugdzorg als gedecentraliseerde puinhoop


Er verschijnen de laatste tijd steeds meer kritische publicaties over de participatie-samenleving en haar bedrieglijke kretologie met begrippen als ‘eigen regie’, ‘eigen kracht’ en ‘eigen netwerk’. Waren de lokale politici en beleidsmakers aanvankelijk nog goed gehersenspoeld door het inhoudsloze decentralisatie-jargon, nu steeds meer problemen zich aandienen zoals de j-ggz wachtlijsten en het bedroevend lage niveau van de sociale wijkteams begint langzamerhand het geloof in deze toverwoorden af te nemen. In het artikel ‘Het ideaal van zelfredzaamheid is armoedig’(1) openen Jan Willem Duyvendak en Thomas Kampen de aanval op het simplistische geloof in de participatiesamenleving en stellen zij dat het eigen netwerk van mensen in veel gevallen niet beschikbaar is, niet voldoet of al over haar capaciteit is heen gegaan wanneer het tot een officiële hulpvraag komt richting de gemeente.

Vanuit gedwongen maatregelen

In mijn artikel ‘Eigen regie als probleemgeneralisatie’(2) heb ik betoogd dat het verregaand onverantwoordelijk is van de politiek om de Eigen Kracht-benadering weg te halen uit haar oorspronkelijke context van jeugdzorgproblematiek en gedwongen maatregelen:

“Eigen Kracht was bedoeld om gedwongen maatregelen en uithuisplaatsingen van kinderen die ‘in hun veilige ontwikkeling worden bedreigd’ te verminderen of sneller te kunnen beëindigen, door inschakeling van het eigen netwerk van gezinnen, zodat er meer zicht kwam op de gezinssituatie en meer hulp dichtbij.”

In de voorbereiding van de Transitie dachten sommige beleidsmakers dat deze jeugdzorginterventie ook gebruikt kon worden bij andere situaties om geld te besparen, zoals bij het verminderen van thuishulp aan hoogbejaarden als daarbij eigen familie en buren konden worden ingezet. We weten inmiddels hoe dat in de praktijk heeft uitgepakt, want verschillende gemeenten rekenden zich al rijk door standaard bij alle mensen met thuishulp het aantal uren terug te schroeven naar zes uur per week, terwijl een aantal van hen beslist meer uren nodig had. Het eigen netwerk werd dus al verondersteld, zonder dat men wist of het daadwerkelijk bestond of kon worden ingeschakeld.

Eigen Kracht als ontmoedigingsbeleid

Dit zijn echter nog relatief onschuldige problemen (hoewel zeer hinderlijk voor de betrokkenen) die verholpen kunnen worden door tegen de eigen gemeente te procederen. Nog veel vervelender voor burgers is dat in sommige gemeenten het inzetten van het eigen netwerk als voorwaarde wordt gesteld bij het verkrijgen van specialistische hulp voor het kind. Heeft een kind autisme dan wordt de doorverwijzing van de huisarts eerst langs een gemeentelijke commissie gestuurd die bepaalt dat het recht op deskundige hulp niet eerder in werking treedt dan dat het gezin is onderworpen aan een sociale kijkdoosconstructie via het wijkteam.(3) Er moet eerst vastgesteld worden of het gezin niet disfunctioneel is en hulp nodig heeft van vrienden, familie of buren, zodat dure specialistische hulp voorkomen kan worden en de gemeente zo haar financiën op orde kan houden ten koste van het kind. Ook kan er vanuit de gemeenten druk worden uitgeoefend op verenigingen van huisartsen om zo min mogelijk door te verwijzen naar j-ggz hulp en in plaats daarvan gezinnen naar het wijkteam te sturen voor een soort sociale aanranding en schending van hun privacy.

Het idee dat er op deze manier door gemeenten enorm bespaard zou kunnen worden op de jeugdhulp heeft er voor gezorgd dat een kwart van hen te weinig zorg heeft ingekocht en dat veel jeugdigen nu niet geholpen kunnen worden omdat de wachtlijsten oplopen tot drie maanden, wat erg lang is voor kinderen met complexe en meervoudige gedragsstoornissen.(4) Het blinde geloof in preventie via de wijkteams is de gemeenten echter aangepraat door het kabinet van PvdA en VVD dat voor de Transitie verantwoordelijk is, want die splitsten de gemeenten al van tevoren een bezuiniging van vijftien procent in de maag toen ze het zorgstelsel ‘over de schutting’ gooiden. De gemeenten betalen nu de rekening van de veel te optimistische verwachtingen bij het terugdringen van de j-ggz hulp, terwijl het in de lijn der verwachting lag dat deze preventie zou gaan falen. Met het in stand houden van de rechtstreekse doorverwijzing van de huisarts naar j-ggz en met omzeiling van het wijkteam door de meeste ouders kan er van ‘volumebeheersing’ door de gemeenten natuurlijk geen sprake zijn. Het enige wat voor gemeenten overblijft zijn de al eerder genoemde afspraken met huisartsen(5), maar die hebben weinig waarde nu blijkt dat de meeste huisartsen het kwaliteits-niveau van de wijkteams wantrouwen.

Trans-generationele problematiek

Als we kijken naar Bureau Jeugdzorg/GI en het kader van gedwongen maatregelen waar de Eigen Krachtbenadering op terug te voeren is, zijn er een aantal zaken waarover het kabinet bij de invoering ervan als sociaal preventiemodel niet heeft nagedacht en dan laat ik de privacy nog buiten beschouwing. Het grootste obstakel schuilt in de term ‘eigen kracht’ die impliceert dat gezinnen zelfstandig en zelfredzaam kunnen worden gemaakt. Bij ernstig disfunctionele gezinnen die gedwongen maatregelen door de rechter krijgen opgelegd kan lang niet altijd worden aangenomen dat het eigen netwerk voldoende materiaal biedt om de professionele hulpverlening tot een minimum te beperken. In veel gevallen bevinden vrienden en verwanten zich in vergelijkbare situaties vanwege dezelfde ideeën over opvoeding en sociaal gedrag. Bovendien zijn de problemen in deze gezinnen vaak trans-generationeel, wat wil zeggen dat ze worden doorgegeven van ouders op kinderen. De volwassen kinderen krijgen in navolging van hun ouders zelf ook weer met jeugdzorg te maken, omdat een gezonde basis van opvoedkundige bekwaamheid ontbreekt. De disfunctionele ouders worden later disfunctionele grootouders in deze familiesystemen en de vraag is waarom die een goede bijdrage zouden leveren aan het eigen netwerk.

Drang als machtsmiddel

De Eigen Kracht-benadering werkt alleen bij die gezinnen waar een eigen netwerk voorhanden is en de bereidheid om actief mee te werken aan de versoepeling van beschermingsmaatregelen. In veel gevallen voelen juist de normalere gezinnen zich door jeugdzorg onrechtvaardig behandeld of gekleineerd en stuiten jeugdbeschermers op veel verzet (ouders eisen ‘waarheidsvinding’ en het stoppen van valse beschuldigingen) maar daar voorziet dit systeem niet in. Er wordt bij deze methode uitgegaan van ‘schuld’ als pedagogische onbekwaamheid en de toepassing van Eigen Kracht in het drang-kader is in die zin eerder een beschuldiging en een bedreiging dan echte hulpverlening te noemen. Waar de eigen kracht in juridische zin betrekking op heeft, in een systeem zonder feiten (en des te meer ‘beweringen’) is een raadsel, want zonder een goede rechtspositie zijn ouders vooral afhankelijk. Van de gezinnen die het niet zelf kunnen is de vraag waarom ze het onder juridische dreiging opeens wel ‘kunnen’ en bij gezinnen die een geloofwaardig eigen netwerk hebben kan men zich afvragen waar alle ‘drang & dwang’ voor nodig zijn, want het netwerk zelf impliceert al sociale integratie en dus veiligheid voor de kinderen. Zoals Ido Weijers benadrukte in zijn afscheidsrede is het niet de bedoeling dat jeugdzorg een opvoedideaal opdringt aan gezinnen, maar dat zij alleen ingrijpt wanneer ouders het kind ernstig in gevaar brengen. Waar die grens ligt bij de sociale wijkteams, is net als bij het oude Bureau Jeugdzorg volkomen onduidelijk. 

Netwerk overbelast

Zelfs als er bij een echt probleemgezin de mogelijkheid is om een eigen netwerk te formeren is het niet altijd gezegd dat het bijzonder effectief is. Van Kampen en Duyvendak hierover:

“ In veel gevallen ontbreekt het cliënten echter aan een netwerk dat hulp kan bieden. Hun familie woont ver weg, kent haar eigen problemen of is simpelweg afwezig. Vaak ook is het netwerk al overbelast. In de praktijk zien we dat als er een extra beroep op het netwerk wordt gedaan, dat precies degenen raakt die zich al voor een hulpbehoevend familielid inspannen en soms hebben moeten toegeven dat het niet langer gaat.”

Er is nooit aangetoond dat hulp die wordt geboden door eigen vrienden en familie werkelijk effectief is, al klinkt het sympathiek en doet het een soort zelfstandigheid vermoeden door (gedeeltelijke) afwezigheid van hulpverleners, met name als het gedwongen maatregelen kan helpen verkorten of zelfs beëindigen. Binnen een normaal jeugdzorgkader is er ook helemaal niets mis met deze benadering als ze kan worden toegepast op echt disfunctionele gezinnen waarbij gebrek aan zelfredzaamheid overduidelijk is aangetoond, maar ze wordt een probleem als het standaard op iedere burger wordt toegepast met een gewone hulpvraag voor het kind. Dit model was nooit bedoeld om toe te passen op bejaarden met thuishulp, op ouders van normaal functionerende gezinnen met een ggz-hulpvraag of een simpele opvoedingskwestie. Als het hele netwerk moet worden geactiveerd bij een uit de hand gelopen opvoedingsvraag moet ‘Jantje’ wel ontzettend recalcitrant en doorgedraaid zijn. En als de werkelijke hulpvraag van psychiatrische aard is kan een sociaal netwerk rond het kind wel verlichtend werken in bepaalde gevallen, maar de duurzaamheid van dit soort ‘hulp in huis’ door vrijwilligers is twijfelachtig, zeker als er niet aan het kind wordt gewerkt in medisch-diagnostische zin.

Begrijpt men het kind?

Wat moeten we denken van een jeugdbeschermer die het organiseren van een ‘eigen netwerk’ als eerste optie noemt, bij een kind dat in de veilige ontwikkeling wordt bedreigd zonder dat eerst is onderzocht of er onderscheiden kan worden tussen opvoedingsproblematiek, kindeigen problematiek (autisme/ADHD) of verstandelijke beperking (laag IQ)? Waarom een sociale polonaise doen met familie en vrienden als niemand nog weet wat er met het kind aan de hand is? En nog belangrijker, zonder de antecedenten na te gaan van het sociale netwerk en wat er bekend is op het gebied van transgenerationele problematiek. Het gezin krijgt een sociale behandeling in het drangkader dat men ‘vrijwillig’ durft te noemen, maar niemand weet inhoudelijk met wat voor soort kind we te maken hebben of met welk familiesysteem. Dat is de logica van gemeentelijke bezuinigingen over de rug van kinderen en niet te vergeten de ouders.

Criminele familiesystemen

De ‘eigen netwerk’/ Eigen Kracht-logica wordt ook nog eens tegengesproken door twee fenomenen die we steeds vaker in de samenleving waarnemen. De eerste is een hysterische speurtocht naar mishandelde kinderen in alle hoeken en gaten van de drie ‘milieuvoorzieningen’ school, gezin en vrije tijd (‘twee tot drie mishandelde kinderen in elke klas!’) die onder ‘drang’ geholpen moeten worden en we zien gelijktijdig dat er bij extreme probleemgezinnen gekozen wordt voor een keiharde aanpak door gemeenten als Amsterdam en Rotterdam waar het clusters betreft van gezinnen die criminele netwerken vormen bestaande uit tientallen personen.(6) Dat zijn familieleden die elkaar continu wederzijds besmetten met antisociaal en crimineel gedrag en we kunnen daar rustig uit afleiden dat ook bij een mindere gradatie van disfunctionaliteit -bijvoorbeeld het gebied van opvoedingsonbekwaamheid en emotionele verwaarlozing- ook een dergelijke wederzijdse beïnvloeding een rol zal spelen en dat ‘eigen netwerk’ in veel gevallen wishful thinking is, vooral als er ook integratieproblemen een rol spelen. Als men collectief zorgmijdend is vanuit een schaamtecultuur zal er na een zorgmelding door de school weinig opgestart kunnen worden in termen van sociaal netwerk, want dat sociale netwerk vormt juist een deel van het probleem.

Wijkbenadering?

Het is een onbeantwoorde vraag aan de overheid in welke mate de ‘eigen kracht’ van gezinnen in verband staat met het sociale wijkteam en de buurtcohesie in het algemeen. Willen de wijkteams werkelijk preventief zijn, dan moeten ze niet pas in werking treden als gezinnen al bezig zijn te ontsporen, maar moet het sociale organisatievermogen van het wijkteam als een warme deken juist in een vroeg stadium ervoor zorgen dat iedereen ‘gezien’ wordt in de buurt en dat de toegang tot hulpverlening voor de buurtbewoners niet alleen gemakkelijk is (laagdrempelig) maar ook vanzelfsprekend. Dat is om verschillende redenen, zoals een moeizame integratie, weinig bekwame wijkteams en de juridische dreiging van de ‘beschermtafel’ zeer onwaarschijnlijk en daarom ervaart ook niemand een verband tussen het sociale wijkteam en de eigen kracht van gezinnen. ‘Eigen Kracht’ naar gemeentemodel moet worden opgevat als het omringende netwerk van het gezin dat er wel is, maar dat ouders niet zelf kunnen inschakelen zonder hulp van het wijkteam. Dit verondersteld een laag ontwikkelingsniveau bij ouders en bijzonder weinig ‘eigen’ in de betekenis van zelfbewustzijn.

Men denkt vanuit de gemeenten sociaal bezig te zijn, maar het hele wijkteamgebeuren richt zich nog steeds op individuele gezinnen op dezelfde dwingende manier als Bureau Jeugdzorg het altijd deed, al wordt ook hier de suggestie gewekt van samenwerking met ouders. In dit verband is mijn artikel ‘Het pedagogisch paradijs’(7) interessant om nog eens terug te lezen, waarin ik heb aangegeven dat het oorspronkelijke idee van pedagoog en voormalig RMO-kroonlid Micha de Winter was om in de wijken meer dingen te organiseren -en met meer jongerenwerkers aanwezig te zijn- om de sociale cohesie in de buurt te versterken en juist niet zo extreem te focussen op individuele gezinnen en kindeigen problematiek. Niet dat ik een voorstander ben van zijn ideeën of geloof heb in de haalbaarheid ervan met een zich terugtrekkende overheid die het niet wil bekostigen, maar dit is waar de ideologie van de Transitie op de klippen liep. Men heeft de wijkversterking ingeruild voor intensievere gezinsbemoeienis, zodat het begrip ‘pedagogische civil society’ dat vóór de Transitie zo’n grote rol speelde, betekenisloos is geworden.

De ‘knellende greep’

De overheid doet nu met gezinnen en het sociale domein iets heel anders dan wat belangrijke pleitbezorgers van de decentralisatie ooit voor ogen hadden, maar die zijn daar nu heel stilletjes over. Hoewel de Transitie een allegaartje is dat uit vele hoeken bijdragen heeft gekend (Werkgroep Transitie Jeugdzorg, RMO, Bureau Jeugdzorg, VNG, etc) is het in zijn huidige vorm toch vooral een mislukte bezuinigingsoperatie geworden waarin begrippen als ‘preventie’ en ‘eigen regie’ steeds leger en hulpelozer klinken. Een overweging aan het einde van het artikel van Duyvendak en Kampen lijkt een kritische kanttekening bij het merkwaardige fenomeen dat juist de Partij van de Arbeid zich de afgelopen jaren zo heeft ingezet voor het realiseren van de Transitie: ‘Was de verzorgingsstaat niet mede bedoeld om mensen te bevrijden uit de soms beknellende greep van de sociale omgeving?’ Het antwoord op die vraag moet voor een rechtgeaarde socialist uiteraard bevestigend zijn, maar ook voor liberalen is het ondenkbaar dat zij in geval van een tegenvallende aandelenhandel onverhoopt aan de onderkant van de samenleving terechtkomen en dan overgeleverd zijn aan vrijwilligers en familieleden om aan hun hulpvraag tegemoet te komen. Van de zo bejubelde vrijheid en zelfbeschikking zal dan weinig overblijven…

Sven Snijer 




(3) #vjc2013In Overijssel geeft Bureau #jeugdzorg enkel nog indicatie na @eigenkracht conferentie. Ziet men dit als het ideaal?”

(Prof. dr. Robert R.J.M. Vermeiren (1968) is hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan het LUMC, hoogleraar forensische jeugdpsychiatrie aan de VU en directeur Patiëntenzorg van Curium-LUMC.)


(5)‘Als een kind wordt verwezen door een huisarts, kan er gewoon hulp worden geboden’, reageert D66-fractievoorzitter Lems rustig op de Haagse aanval. ‘Dat blijft ook zo. Alleen heeft Almere gezegd: “Zorgaanbieders, kijk zelf extra kritisch of dat voor 1 januari moet.” http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/geen-paniek-over-jeugdzorg-almere.9549975.lynkx



woensdag 5 oktober 2016

Signaleren doet escaleren!



Een kort bericht in de media(1) lijkt te suggereren dat er weer een nieuw meldpunt kindermishandeling bijkomt, maar niets is minder waar. Hoewel het in de Volkskrant genoemde initiatief van Jan Dirk Sprokkereef wel bijdraagt aan het toch al zo hysterische karakter van het jeugdbeschermen in Nederland, zal er met de Stichting Veilig Thuis helemaal niets veranderen ten opzichte van de oude situatie. Voorheen werden meldingen over kinderen in de knel gedaan bij het AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling) en het SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld) afzonderlijk, maar sinds de Decentralisatie moest dat worden samengevoegd in het AMHK. Dat deze samenvoeging ‘als een tang op een varken’ sloeg werd al vermeld door de voormalig Jeugdzorgbestuurder in Amsterdam Erik Gerritsen in zijn column op Binnenlands Bestuur.(2)   

Verkeerde samenvoeging

Zijn voornaamste bezwaar was dat bij een situatie van huiselijk geweld het gevaar van kindermishandeling zo evident was (de situatie op zich) dat er onmiddellijk ingegrepen diende te worden en er niet apart een onderzoek naar kindermishandeling door het AMK nodig was.

“Een extra schakel is niet in het belang van kinderen die blootgesteld worden aan kindermishandeling/huiselijk geweld. Het gevaar van een extra schakel is, dat er niet in het moment wordt gehandeld. Daarmee wordt de kans op een effectieve aanpak aanzienlijk verkleind en neemt het risico op onnodige escalatie en beroep op dure jeugdzorg toe.”

Gelukkig trekken politici zich in de regel niet veel aan van mensen die er verstand van hebben en kunnen dit soort vrolijke fusies dus gewoon doorgaan, al weet dan opeens niemand meer waar er gemeld moet worden. Het AMHK heeft nog geen naamsbekendheid en het bekt ook niet lekker, dus daarom werd het al gauw Veilig Thuis genoemd, waar precies hetzelfde gebeurt als bij het vroegere AMK. Met de officiële bekendmaking van Stichting Veilig Thuis als ‘het nieuwe meldpunt’ voor kindermishandeling moet het voor professionals die door de bomen het bos niet meer zien met Bureau Jeugdzorg, jeugdbescherming, Kinderbescherming, AMK, AMHK, Veilig Thuis, sociaal wijkteam, OKA, Jeugdbeschermingplein, beschermtafel, ZBO, ZAT-team, etc, duidelijk worden waar ze naartoe moeten in eerste aanleg. 

Meldcode voldoet niet

Maar helaas is dat nog niet voldoende, want het blijkt dat de Meldcode uit 2013 veel te weinig meldingen oplevert volgens de belanghebbenden, terwijl uit het veld juist geluiden komen dat er teveel wordt gemeld en dat de meeste meldingen geen inhoud hebben. De meldcode voor ziekenhuizen gaf een resultaat van 97% meldingen waar er niets aan de hand was!(3) Door het overschot aan meldingen komt men bij de gemeenten aan de serieuze probleemgezinnen niet toe, want Veilig Thuis heeft een wachtlijst van drie maanden. Desondanks wordt er opnieuw een oproep gedaan door Sprokkereef en staatssecretaris Van Rijn aan alle hulpverleners en mensen die met kinderen werken om toch maar zoveel mogelijk te melden, ook als er al hulpverlening op gang gekomen is. Dit in combinatie met het doorbreken van het beroepsgeheim door artsen en ggz-specialisten geeft het treurige beeld van een overheid die zich als een dom schaap laat leiden door mensen wiens brood het is om zoveel mogelijk gezinnen overhoop te halen. Dure, traumatiserende en vaak volstrekt onnodige onderzoeken naar kindermishandeling, we lijken er maar geen genoeg van te krijgen.

In weerwil van het overbekende feit dat professionals huiverig zijn om meldingen te doen bij Veilig Thuis, juist vanwege het escalerende effect hiervan op gezinssituaties probeert men van overheidswege nog steeds uit alle macht nog meer meldingen te genereren. Die leiden niet alleen tot een bedroevend resultaat van veel loze meldingen, maar bij een eventueel vervolgtraject onder jeugdzorg zien we dat bij gezinnen waar de situatie echt ernstig is er helemaal geen garantie bestaat voor kwalitatief goede hulp aan ouders en kind. De strategie blijft vooralsnog ongewijzigd, meer kinderen binnen harken met dezelfde ondeskundigheid in het verdere verloop van een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. We zijn nu zoveel jaar en een complete Decentralisatie verder, maar er wordt nog steeds vanuit dezelfde mentaliteit gedacht van signalering en melding, in plaats van kwalitatief hoogstaande jeugdhulp die vertrouwen schenkt aan ouders en professionals.

Machtsmisbruik door Wijkteams

Kort geleden nog was er het bericht (4) dat de sociale wijkteams hun macht misbruiken en dreigen met ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsing als ouders zich binnen het vrijwillige kader niet laten dwingen om aan alles te gehoorzamen wat de hulpverleners hen opleggen. Er is al vaak voor gewaarschuwd dat een decentralisatie niet zou helpen de jeugdzorg-mentaliteit te veranderen als er niets veranderde aan de rechtspositie van ouders. Die rechtspositie is -afgezien van het tuchtrecht- alleen maar verslechterd en hetzelfde grijze gebied tussen vrijwillige hulp en gedwongen hulp dat Bureau Jeugdzorg tot zo’n gehate instantie maakte, zal ook de ondergang worden van de sociale wijkteams. In de realiteit is geen plaats voor een ‘grijs gebied’, want het is ingrijpen of niet ingrijpen en als je niet weet waar je mee bezig bent doe je het op twee fronten verkeerd. Te vroeg én te laat ingrijpen en in beide gevallen boze ouders en schreeuwende krantenkoppen. Denkt de overheid werkelijk dat met deze machtsverhouding tussen hulpverleners en cliënten, met mooie beloften maar in een sfeer van wantrouwen en grote ondeskundigheid bij de bemoeienis met gezinnen door Veilig Thuis en Wijkteams, kinderen in Nederland binnenkort veilig zullen zijn?

Er is geen enkel meldingspercentage te bedenken dat de onkunde en de handelingsverlegenheid van jeugdbeschermers kan goedmaken, maar er is wel meer geld te verdienen met meer gedwongen maatregelen, dus misschien loopt alles wel volgens plan. Het is maar aan welke kant van de streep je staat, want voor sommige instanties en stichtingen is gevaren signaleren hun broodwinning. Zij helpen niemand, maar maken wel iedereen bang. Een paar jaar terug zei Sprokkereef in een tv-uitzending namens Jeugdzorg Nederland nog dat een groot probleem bij het melden was dat de meldingen niet op naam van het kind werden geregistreerd, maar op naam van de melders. Op die manier kon niet worden gezien hoe vaak er was gemeld per gezin/kind, waardoor er vaak te laat werd ingegrepen. Dit probleem was toen al jaren bekend en het is nog steeds niet opgelost, maar evengoed wil men wel graag meer meldingen zonder deze zelf effectiever te verwerken. (5)

Jeugdzorg'professionals'

Over de deskundigheid van Bureau Jeugdzorg schrijft jeugdzorgkenner René Clarijs in zijn artikel(6) ‘De dreigende beleidsklucht van de Transitie Jeugdzorg’ (2012):

“In Nederland zijn er 50.000 kinderen die niet thuis wonen, bij hun ouders, broertjes en zusjes. We weten hoeveel pijn en schade (trauma’s) uithuisplaatsingen betekenen voor zowel kinderen als ouders. Toch blijven we uit huis plaatsen, we hebben in ons Nederlands denkpatroon blijkbaar geen andere oplossing. De jeugdzorg is er om ouders en kinderen te helpen bij pijn en onvermogen, maar door het eigen sectorale onvermogen bezorgt ze elk jaar weer pijn bij honderdduizenden Nederlanders.”  

De vernietigende kritiek van Clarijs en veel andere jeugdzorgexperts ten spijt blijft de overheid aan de leiband lopen van mensen en organisaties die willen doen geloven dat er nog te weinig kindermishandeling gesignaleerd wordt, terwijl het probleem voor het grootste deel achter de deur van Bureau Jeugdzorg, de RvdK en het Wijkteam moet worden gezocht. Als kinderbeschermingstrajecten professioneler en tot meer tevredenheid zouden verlopen voor ouders en kinderen, zouden er vanzelf meer professionals bereid zijn om een melding te doen en het zekere voor het onzekere te nemen bij twijfel over kindermishandeling. Maar al jaren is bij jeugdzorg het middel erger dan de kwaal en daarom komt er van deze meldcode net als van zoveel anderen in de praktijk niets terecht. Sterker nog, als jeugdzorg een vertrouwenwekkende organisatie was en als het wijkteam professionaliteit en deskundigheid uitstraalde dan liepen ouders daar uit zichzelf naar binnen. Dan zouden huisartsen er graag naar doorverwijzen en niet enkel om aan de ‘volumebeheersing’ van de gemeente tegemoet te komen. Helaas draait het bij het Nederlandse jeugdbeleid, ondanks hevige emotionele betrokkenheid van menigeen en een perverse nadruk op het kinderleed in de eerste plaats nog altijd om geld en niet om het welzijn en de veiligheid van kinderen.

Sven Snijer





(4) Melding 'onveilig gezin' vaak onterecht https://blendle.com/…/meldi…/bnl-dgnijmegen-20160930-7085381


dinsdag 27 september 2016

Vertrouw ik mijn huisarts nog?

Het besluit tot een intensievere informatie-uitwisseling tussen hulpverlening en jeugdbeschermers betekent een nieuwe stap voor de groeiende overheidsdwang in de hulpverlening.(1) Het probleem is niet dat jeugdbeschermers over te weinig informatie beschikken, maar dat ze niet goed omspringen met de beschikbare informatie, omdat ze een ondeskundige organisatie zijn. Professor Ido Wijers noemde verscheidene malen dat er grote problemen zijn met de kwaliteit van de gezinsvoogdij (Bureau Jeugdzorg) en daar is tot nog toe niets wezenlijks mee gedaan, hoewel het al jaren bekend is. Het enige dat onze zwakzinnige overheid kan verzinnen is deze karikatuur van een hulpverlener (Gecertificeerde Instelling) nog meer bevoegdheden geven zodat het repressieve element in de hulpverlening steeds manifester wordt, terwijl de kwaliteit van de hulpverlening nog evenveel te wensen over laat.

Meldingshysterie

Wat vooral het gevolg zal zijn van deze maatregel is dat mensen behalve Bureau Jeugdzorg en het Wijkteam, binnenkort ook hun eigen huisarts en GGZ-behandelaar niet meer zullen vertrouwen, waardoor er steeds meer kinderen juist uit het zicht van de hulpverlening zullen raken. Hoeveel gezinsdrama's moeten we nog meemaken voordat de overheid begrijpt dat het niet de 'signalering' is waarbij men tekort schiet, maar de onprofessionele hulp ná de melding. Er wordt al teveel gemeld bij Veilig Thuis en sommige gemeenten kunnen het aantal meldingen niet eens verwerken. (2) Het is behoorlijk triest als je voor de gevallen waar het gevaar voor het kind acuut is een wachtlijst hebt van twee of drie maanden. Maar de meeste gevallen zijn uiteraard niet acuut en daarom is die hele meldingshysterie ook één grote farce.

Kinderen gaan dood onder toezicht van jeugdzorg en ouders worden van hun kinderen vervreemd tegen de feitelijke bedoeling van gezinsvoogdij om de biologische ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de hulpverlening aan het kind. Tenzij de ouders flink van het padje af zijn, want dan mogen ze eindeloos herkansen, wat de reden is dat we om de zoveel tijd Telegraafkoppen hebben in de krant: Kind dood, maar acht instanties en twintig hulpverleners betrokken bij het gezin. Dan ontstaat weer de pseudo-discussie over de privacy en het medisch beroepsgeheim, alsof dat er maar iets mee te maken heeft.

De jeugdbeschermers doen niet genoeg met het materiaal dat ze hebben en zijn niet bereid van anderen te leren waarvan de adviezen buiten hun rigide protocollen vallen. Bovendien zijn de hulpverleners er voornamelijk voor zichzelf, want als er een peloton hulpverleners bezig is met één probleemgezin dan is het wel zaak om de noodzaak voor betrokkenheid van je eigen ‘toko’ aan te tonen. Zo was er jaren terug eens een gezin met 23 hulpverleners, waarvan één persoon speciaal langs kwam om de moeder van het gezin te leren om ’s ochtends boterhammen te smeren voor de schoolgaande kinderen. De vraag die ik altijd heb bij dit soort berichten is niet alleen hoeveel gestoorder het nog kan in dit land, maar vooral met wat voor soort blik ze naar de gemiddelde ouder kijken in deze sector? Wie is in godsnaam hun beoogde doelgroep.

Dom en gehoorzaam

Zoals uit alles blijkt is het systeem van jeugdbescherming vooral bedoeld voor infantiele ouders, die extreem veel hulp nodig hebben alsook vrij volgzaam zijn. Het ideale gezin voor de hulpverlening, want er is veel te doen en ouders kunnen haast niets zelf. De dwangmaatregelen zijn vooral bedoeld voor de wat normalere gezinnen waarvan de ouders kunnen terugwijzen naar jeugdzorg en haar kwaliteit van werken. Daar gaat Bureau Jeugdzorg (of het Wijkteam) de juridische strijd mee aan, want die komen in feite aan hun broodwinning door zich niet te onderwerpen.

In het nieuwe systeem van sociale wijkteams als toegangspoort tot de jeugdhulpverlening is het de ‘laagdrempeligheid’ die verraad hoe ze over ouders denken. Eerst een worst voorhouden en vervolgens de duimschroeven aanzetten, maar vooral vriendelijk doen bij de ingang! Het is van de zotten dat deze benadering via wijkteams bedoeld was voor alle gezinnen in Nederland. Voor volstrekt normale ouders en gezonde zich goed ontwikkelende kinderen met misschien een opvoedingsvraag of een probleem op school. Dwangmaatregelen en privacyschending voor ouders die het beste voor hebben met hun kind, omdat de overheid maar geen greep krijgt op de groep van zwaar disfunctionele gezinnen die ondanks betrokkenheid van talloze hulpverleners maar niet bij te sturen zijn.

Geen waardigheid meer

Maar de overheid gaat gewoon door op deze weg ook al heeft het nergens het beoogde resultaat. Het is immers met het oog op de verkiezingen nog veel te vroeg om toe te geven dat de wijkteam-benadering één groot fiasco is geworden en dat ontwikkelde ouders de wijkteams uit de weg gaan zoals een persoon met een glas limonade een nest wespen. Op het grensgebied tussen vrijwillige en gedwongen hulp sta je als ouder permanent met één been in de rechtbank, dus je moet wel een volslagen idioot zijn om daar vrijwillig naar binnen te gaan. Dan blijft over de categorie waar het systeem op ingesteld is, ouders die nog van niets weten en er te laat achter komen. Is het zorgwekkend dat de privacy van ouders wordt geschonden? Het is eigenlijk helemaal niets om van te schrikken, want onze waardigheid als ouders is al een tijdje naar de kloten in dit pedagogische debiliseringssysteem.

Ik denk dat het in de praktijk met deze besluitvorming niet zo’n vaart zal lopen, want al heeft de overheid maling aan fatsoen en internationale verdragen als het over jeugdbescherming gaat, de meeste artsen zijn wél gehecht aan de vertrouwensrelatie met hun patiënten en ze geven er de voorkeur aan om alleen in geval van een ernstig vermoeden van mishandeling vanuit hun eigen deskundigheid als medicus aan de bel te trekken en niet omdat de mishandelingslobby van de Augeo Foundation(3) in hun nek staat te hijgen met de overheid als opgestookte medeplichtige. Voorlopig vertrouw ik mijn eigen huisarts, ondanks de belachelijke regelgeving waar deze mee wordt opgezadeld.(4) 

Sven Snijer  




(2)….de Nijmeegse wethouder Bert Frings bij het ministerie van Volksgezondheid en Welzijn aangegeven dat het maar eens over moet zijn met al die campagnes tegen kindermishandeling , omdat ze de capaciteiten niet hebben als gemeente om alle meldingen af te handelen en daardoor niet meer aan de acute gevallen toekomen. http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Nederland/article/detail/4290098/2016/04/27/Stop-campagne-tegen-kindermishandeling.dhtml

(3) http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2014/04/de-augeo-foundation-heeft-een-missie.html

(4) http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2011/11/meldingsdwang-artsen.html

*Slechts een week later wéér een nieuwe ontwikkeling in de meldingshysterie, dit keer uit de koker van Jan Dirk Sprokkereef. http://www.volkskrant.nl/binnenland/aanpak-kindermishandeling-aangescherpt-nieuw-meldpunt~a4389133/