maandag 18 juli 2016

De Turken en hun grote leider



De multiculturele verrijking werd weer eens goed zichtbaar gisteren in Rotterdam waar aanhangers van Erdogan een gebouw van het Nida belaagden, omdat zij banden heeft met de Gülen beweging. Daarbij werden voor de tweede dag journalisten lastig gevallen en bedreigd, omdat zij blijven rapporteren over de ondemocratische streken van hun geliefde leider. (1) Er is vooralsnog niets dat er op wijst dat Fetullah Gülen werkelijk achter de mislukte coup in Turkije zit van enkele dagen terug, want de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Kerry heeft de Turkse regering opgeroepen om de beschuldigingen richting Gülen te substantiëren met geloofwaardig bewijsmateriaal. Als ze dat kunnen presenteren zal een uitlevering in overweging worden genomen door de VS volgens de principes van een normale rechtsgang. Dat bewijs is er niet en dus eist Turkije een uitlevering op basis van de beschuldiging van ‘terrorisme’, iets waar meerdere politieke tegenstanders van Erdogan mee te maken hebben evenals journalisten, om zonder proces of met een schijnproces via door Erdogan aangestelde rechters achter de tralies te verdwijnen.

Grote blijdschap

Je zou toch zeggen dat de Nederlandse regering die dolblij was met het mislukken van de coup en het overeind blijven van de democratische instituties in dat land (althans de façade ervan) nu eens met een verklaring zou komen aan het adres van de Turken hier in Nederland en tegelijkertijd gericht aan de Sultan van de Bosporus dat de beschuldigingen naar de Gülenbeweging en de VS vooralsnog geen enkele grond hebben en eerder lijken te passen bij de paranoïde houding van een megalomane leider die overal vijanden ziet sinds hij en zijn vroegere kameraad Gülen in 2013 uit elkaar gingen. De Turkse journalist en columnist voor de New York Times Mustafa Akyol was aanvankelijk een aanhanger van de liberale koers van Erdogan’s AKP toen zij zich in 2002 losmaakte van de politiek-religieuze Milli Görus beweging en wilde inzetten op betere betrekkingen met de EU. Maar van dat liberalisme is intussen weinig meer over nu de persvrijheid aan banden is gelegd, het vredesproces met Koerdische nationalisten uiteen is gevallen en de aanslagen van IS het land teisteren. Akyol noemt naast de autoritaire koers van Erdogan ‘de strijdbare, verdeelde en cynische politieke cultuur in Turkije’ het grootste probleem.

Het Turkse model

‘Wat ging er mis?’ vraagt hij zich af in zijn artikel van 5 mei 2016 waarin hij een analyse maakt van de cultuurverandering binnen de AKP de laatste jaren.(2) De aanhangers van Erdogan hebben het vaak over een ‘samenzwering’. Sinds Turkije door Erdogan te machtig en te onafhankelijk is gemaakt zouden er ‘schandelijke samenzweringen’ gaande zijn in het Westen en hun bedrieglijke ‘agenten’ in eigen huis zouden een campagne zijn gestart om een aanslag te plegen op de Turkse democratie. Akyol noemt deze ‘samenzweringspropaganda en de zelfrechtvaardiging die het reflecteert, en de haat waar ze voeding aan geeft juist een deel van het probleem’. Overigens is dit samenzweringsdenken een overblijfsel van de Milli Gorüs erfenis waarvan de leiders in het verleden grote interesse hadden voor personen als Hassan al Banna en Seyyed Qutb van de Egyptische Moslimbroederschap. In het gedachtegoed van de politieke islam speelt het samenzweringsdenken een centrale rol en in de huidige AKP-cultuur leeft het nog sterk maar richt het zich anders, van de ‘vijanden van de islam’ naar de ‘vijanden van de Turkse democratie’ of wat Erdogan daar onder verstaat. Akyol ziet echter geen signalen voor een terugkeer naar de islamistische wortels van de partij zoals hun Kemalistische opponenten en sommige westerse waarnemers denken. Het probleem is volgens hem veel banaler:
“De AKP adopteerde een liberale koers vanuit noodzaak zonder er verder echt over na te denken of door een echt proces van ideologische transformatie heen te gaan. Vanaf het moment dat de partij de macht greep werden de leiders ervan erdoor verleid, bedwelmd en gecorrumpeerd. De kaders en klassen die zich nu achter meneer Erdogan scharen hebben voor het eerst in hun leven de beschikking over geld, prestige en glorie. Ze schijnen vastbesloten dat niet meer te verliezen - ongeacht wat dat betekent voor de Turkse democratie.” Er zijn verschillende zaken die de visie van Mustafa Akyol lijken te bevestigen. Recep Tayyip Erdogan is misschien toch meer een klassieke dictator die zoveel mogelijk macht naar zich toe haalt dan een gevaarlijke religieuze leider, ondanks de afkomst van zijn partij. Zijn gemorrel aan de grondwet, het vervangen van rechters en politiefunctionarissen, zijn paternalistische houding, de retoriek over het belang van ‘moslim’ zijn (tegenover seculier), het gebruik van het woord ‘terrorisme’ om iedere politieke tegenstander uit de weg te ruimen, het opheffen van de onschendbaarheid van parlementsleden (om dezelfde reden) en zijn ophitsende polariserende taalgebruik zeggen waarschijnlijk meer over de persoon Erdogan dan over een politiek-religieuze agenda.

Erdogan de pragmaticus

Het feit dat juist de islamist Devatoglu het veld moest ruimen omdat deze de uitbreiding van de macht van Erdogan geen goed idee vond wijst eerder op een vermindering van islamisme dan een toename. Het aanhalen van de banden met joodse organisaties in de VS recentelijk is al helemaal niet te rijmen met islamisme dat virulent antisemitisch is in haar kern.(3) Hoewel de banden met Israël vanaf de machtsgreep van Erdogan aanvankelijk verslechterden lijkt er voor de opportunistische Turkse leider nu weer een kans gelegen in verbetering van de relatie, bijvoorbeeld in de strijd tegen IS en om uit het politieke isolement te geraken waar hij door zijn machtspolitiek in terecht is gekomen. Zonder de vluchtelingenkwestie waarmee hij een grote troefkaart in handen heeft richting Europa was zijn positie internationaal onhoudbaar geworden, maar vooralsnog wordt er na de mislukte coup voorzichtig voor hem geklapt door westerse leiders, omdat ze hun breekbare vluchtelingendeal niet op het spel willen zetten met een ongezouten mening over hoe ze hem echt zien.

Ondertussen levert deze gedooghouding de Erdogan-aanhangers in ons land extra speelruimte op om zich te manifesteren en ruimhartig de arrestatie van een Neder-Turkse columniste te steunen (Ebru Umar), Gülenaanhangers in Nederland te belagen en met journalisten op de vuist te gaan. De Turkse ‘democratie’ als exportproduct waarbij er uitbundig met rode vlaggen met halve maan gezwaaid wordt door Turkse Nederlanders die met ‘mijn land’ en ‘mijn regering’ Turkije en Erdogan bedoelen. Zo ziet de Turkse leider het graag en de Nederlandse regering die aan eerwraak, cliëntelisme en vervolging van onze columnisten nog niet genoeg waarschuwing heeft, wacht rustig af hoe de etnische en politieke conflicten van de Turken op onze bodem zullen worden uitgevochten, want de opruiende schreeuwer uit Klein-Azië tegenspreken in zijn volksmennerij en de ophitsing van zijn aanhangers in de diaspora, daar hoeven we voorlopig niet op te rekenen.

Sven Snijer





Samen tegen secularisme

Het lijkt erop dat het islamisme in Turkije niet enkel van Erdogan afhankelijk is maar een eigen dynamiek kent met of zonder de grote leider. De recente toenadering tot Israël moet volgens verschillende analisten vooral worden gezien als gevolg van de geïsoleerde positie waar Turkije in terecht is gekomen in de regio, omdat het land niet de militaire, economische of politieke macht heeft om de pan-Islamistische dromen te laten uitkomen van voormalig premier Devatoglu die in 2001 in zijn boek ‘Strategic Depth’ schreef dat Turkije ‘leider van de regio’ moest worden en zelfs een ‘wereldmacht’. Tot aan de breuk tussen Gülen en Erdogan’s AKP in 2013 trokken ze lange tijd samen op om Turkije meer islamitisch te maken en minder seculier. Ze werkten eveneens samen bij het onderdrukken van kritische media wanneer zij kritiek uitoefenden op de Gülenbeweging of Erdogans partij. De macht van de Gülenbeweging groeide met toestemming van Erdogan die toeliet dat deze in grote delen van het staatsapparaat infiltreerde, omdat dit de macht van de militairen kon terugdringen en hun strikte scheiding van kerk en staat. 

Ongeacht de persoonlijke drijfveren van Recip Tayyip Erdogan kent het islamisme in Turkije een lange geschiedenis. Volgens journalist Behlul Ozkan gebruikte de Turkse staat -anders dan seculiere dictators van islamitische landen in de regio- de islamisten als bondgenoot in de Koude Oorlog tegen het communisme waardoor ze zich vrij konden uiten en organiseren.(1) Vanaf 1970 hebben ze met verschillende partijen meegedaan aan Turkse verkiezingen en deelgenomen aan coalities. Islamisten waren vanaf de jaren ’90 burgemeester van Istanboel (Erdogan) en Ankara en het is daarom verkeerd om te denken dat ze een marginale onderdrukte groepering waren (vanwege militaire coups) die het Turkse systeem van buitenaf zou veranderen. De islamisten zijn al 45 jaar lang een integraal onderdeel van het systeem. Het islamisme van Erdogan is steeds ongrijpbaar geweest, omdat men in Turkije en de rest van de wereld graag wilde geloven in liberalisering van het politiek-islamitische gedachtengoed van de nieuw gevormde AKP in 2002. Met ideologische wortels in de Mili Görus-beweging werd het nooit helemaal vertrouwd, maar door de economische voorspoed van Turkije was er minder oog voor het totalitaire aspect van Erdogan’s politiek en de neo-Ottomaanse sentimenten in de partij, vooral in de persoon van Devatoglu.

Met het recente conflict tussen de AKP van Erdogan en de Gülen-beweging dat sinds de mislukte coup van enkele dagen geleden volledig op de spits gedreven wordt, ontstaan er steeds hardere scheidslijnen in de Turkse politiek die het land hoe langer hoe meer destabiliseren. De militairen, de Gülen-aanhangers en de AKP zijn aparte machtsblokken geworden met voorlopig de laatste als winnaar, maar de vraag is hoelang dit systeem van repressie kan worden volgehouden. Turkije is feitelijk een dictatuur geworden en de tegenkrachten die hierdoor worden opgeroepen zouden wel eens in het voordeel kunnen uitpakken van andere personen dan de leiders van de AKP of Gülenbeweging. Het bericht van Dirk Vermeiren op facebook geeft aan dat er zich onder de AKP-aanhang nog steeds traditionele islamisten bevinden (deze keer ook met baarden en zedenpolitie; dat is nieuw voor Turkije!) en die zien nu hun kans. Erdogan kan immers alle hulp gebruiken om zijn eigen positie te versterken en in het recente verleden heeft hij ook al laten zien het islamisme van harte te steunen. Tijdens de Arabische Lente in 2011 werd door hem nadrukkelijk contact gezocht met groepen als de Islamitische Broederschap van Morsi. Het lijkt erop dat de ideologische lijn die werd uitgezet onder de inmiddels uit zijn functie gezette premier Devatoglu geen politieke zoden aan de dijk heeft gezet voor Turkije, maar nog wel breed gedragen wordt onder de Turkse bevolking. Mocht Erdogan op zeker moment ten val komen, dan laat hij een hopeloos verdeeld Turkije achter waar iedereen een diep wantrouwen heeft naar iedereen en waar jihadistisch fundamentalisme van bijvoorbeeld IS goed wortel zou kunnen schieten. En die hebben dringend behoefte aan nieuw grondgebied nu het in Irak zo langzamerhand onhoudbaar voor ze wordt en wat is er nu mooier dan voet aan de grond krijgen in een NAVO-land?