zondag 5 augustus 2018

Vals kreng met een hondje

Ik maakte gisteren met mijn dochter een avondwandeling langs de Erasmusgracht, zoals bijna iedere zomeravond. Allebei op sandalen en in een T-shirt vanwege de zwoele avondlucht. Sarah met haar aap Oscar in de hand. We kruisten bij het oversteken van het fietspad naar de gracht vlakbij de Wil de Graafbrug een paar mensen, waarvan enkelen een hond bij zich hadden. Een vrouw van in de dertig met een klein hondje gekleed in een zwart-wit horizontaal gestreept zomerjurkje liep enige tijd met haar vriend naast ons -vreemd genoeg niet achter of voor ons, maar parallel- en ze keek een paar keer nadrukkelijk opzij. Ik voelde dat ze naar Sarah keek en ik vermoedde dat ze de aap niet kon plaatsen bij een veertienjarig meisje (met autisme) of dat ze iets opving van ons gesprek over Komodovaranen met hun gifklieren en wurgslangen die je bloedbaan afknijpen. Normale gespreksonderwerpen voor Sarah, maar voor vreemden klinkt het misschien wat bizar. Hoewel, met de Freek Vonk-rage van de laatste tijd kun je er toch vanuit gaan dat kinderen ook over iets anders praten dan computergames en Netflix. In ieder geval was er niets vreemds te zien aan vader en dochter wandelend langs het water, uitgezonderd de aap die er niet ‘leeftijdsadequaat’ uitzag, om maar weer eens het jargon van de opvoed-Stasi van stal te halen. Ik probeerde het gestaar van opzij te negeren, maar toch had ik een raar gevoel bij de nieuwsgierige blikken van de vrouw. Ik vroeg me af wat ze dacht te zien of te moeten ontdekken. Mijn dochter en ik liepen al pratend door en de man en de vrouw verdwenen achter ons, terwijl ik haar ogen nog in mijn rug voelde prikken.

Een kleffe bedoening


Aangekomen bij de zwanensteiger gingen we even zitten op de stenen kade en Sarah ging ontspannen achterover liggen, terwijl ik over het water tuurde. Vijf minuten later kwam dezelfde vrouw ook naar de steiger en ging zo’n tien meter verderop zitten met haar hondje aan de lijn. Een kleine pluizenbol, niet speciaal gek op kinderen leek me. Sarah die dol is op hondjes vroeg aan haar of ze het beestje even mocht aaien en met iets teveel graagte stemde de vrouw erin toe. Ze was duidelijk in haar nopjes met het contact en deed haar uiterste best om het Sarah naar de zin te maken. Zonder het aan mij te vragen kreeg Sarah te drinken uit een groene fles die je zelf kunt vullen met water of limonade en ze begon mijn dochter allerlei vragen te stellen. Omdat ik een eindje bij hen vandaan zat kon ik niet alles verstaan, maar ze vroeg naar haar naam, leeftijd, waar ze woonde, etc. Het voelde voor mij veel te klef voor een eerste ontmoeting met een vreemde, maar ik dacht in eerste instantie aan zo’n kinderloos schepsel dat probeert leuker te doen tegen kinderen dan de echte ouders. Zo eentje die nog nooit drie keer per nacht voor een jankende baby uit haar nest is geweest en denkt dat je zodra je kinderen hebt in een roze toverwereld wakker wordt. Zo’n vrouw (meestal zijn het vrouwen) die zich vriendelijk maar beslist opdringt met een aura van ‘ik weet veel beter wat goed is voor kinderen’. Ik dacht het maar even te laten gaan, omdat Sarah toch niets doorhad en alleen op het hondje gericht was, terwijl ik met argusogen de bewegingen van de vrouw volgde. Ze leek me wat gespannen en nerveus, wat wel past bij het type dat ik in mijn hoofd had; de opdringster die weet dat het iedere ouder op zeker moment teveel wordt, de ongevraagde bemoeienis met een brede glimlach die latente agressie verbergt.

Gek of gevaarlijk?

Opeens was daar ook haar vriend weer, die kennelijk ergens uit één van de huizen achter ons was komen aanlopen. Hij ging op de steiger bij mijn dochter zitten en deed aardig. Ook hij stelde mijn dochter een paar vragen en zover ik kon zien was ze op haar gemak. De vriend moest na een paar minuten alweer naar binnen, zogenaamd om de waterfles bij te vullen. Ondanks dat ik een paar keer vriendelijk in hun richting had geknikt hadden beiden nog geen woord met me gewisseld. Ik vond het tijd worden om weer naar huis te gaan en het kinderloze creatuur vriendelijk, maar dringend mijn biologisch eigendom weer af te staan. Ze was verrast en nerveus dat het al zo snel afgelopen was en zei dat Sarah nog zo graag even met het hondje aan de lijn wilde lopen. Ik vroeg of ze een rondje om de steiger bedoelde, maar dat bleek niet het geval. Mevrouw had een rondje om het hele blok in gedachten en zou mijn dochter ‘over tien minuten’ wel weer terugbrengen. Nu draaide mijn maag zich echt om, omdat ik op dat moment twee opties in mijn verbeelding had. Of ze was erg opdringerig en een beetje psychiatrisch (begrijpt niet dat normale ouders hun kind niet aan een vreemde meegeven, ook niet met een lief hondje) of ze wilde mijn kind ontvoeren en haar vriend stond achter het huizenblok klaar in een auto met draaiende motor. Ik liet niets merken en zei dat ik wel even meeliep met het hondje uitlaten. Dit vond de vrouw echt niet nodig en ze herhaalde dat ze mijn dochter over tien minuutjes zou terugbrengen. Ze gingen gewoon even een patatje eten bij de snackbar, want dat had ze met Sarah ‘afgesproken’. Ik herhaalde dat ik meeliep bij het rondje om het huizenblok en bleef glimlachen, terwijl het begon te koken in mijn binnenste. Mijn nieuwsgierigheid belette me om het gebeuren onmiddellijk af te breken en ik bleef op drie meter achter mijn dochter aanlopen. Ik wilde weten of deze vrouw gek was of crimineel. Ze begon narrig en chagrijnig te worden over de situatie, maar probeerde dat te verbergen. Ze praatte alleen tegen Sarah, niet tegen mij. Ze wist dat ze niet van me af zou komen, maar probeerde verderop toch de straat over te steken richting de snackbar. Ik hield haar tegen en zei dat het genoeg was geweest. Sarah gaat om 22:00 uur ’s avonds geen patat meer eten, want het is al lang haar bedtijd. De vrouw keek teleurgesteld en ook wat boos. Wilden we dan nog een klein stukje met haar terug lopen? Daar stemde ik mee in en onderweg probeerde ik een normaal gesprek met haar aan te knopen, ondanks de gespannen sfeer. Ze vroeg of mijn dochter soms ergens last van had. Ik zei haar dat Sarah autisme heeft en dat ze soms haar grenzen niet kent -dat ze helemaal opgaat in dieren- en dat ze altijd een aap mee heeft als emotioneel houvast. De vrouw had uit ons gesprek kunnen opmaken dat ik een normaal persoon was, maar met tegenzin liet ze ons gaan. Ik bedankte haar nog met een valse glimlach voor het aaien en het wandelen met de hond, maar ze bleef zichtbaar gespannen.

Geen lelijke woordjes…

Sarah en ik liepen de hoek om en ik legde haar wandelend in de richting van de brug geduldig uit dat het niet goed was wat de mevrouw had willen doen, zomaar zonder papa met haar en het hondje gaan wandelen. Sarah besefte dat het gevaarlijk was om met een vreemde mee te gaan zonder je ouders. Ze begreep dat papa daarom een beetje boos was op de mevrouw. Ze zou nooit meer zomaar met iemand meegaan. Terwijl we dit gesprek voerden werden we ter hoogte van de brug door een politieauto staande gehouden. De agent vroeg ‘hoe wij elkaar kenden’ of iets van dien aard. Ik zei dat Sarah mijn dochter was en hoewel ik mijn legitimatie niet bij me had, werd aan de hand van geboortedatum, volledige namen, woonadres van ons beiden duidelijk dat wij vader en dochter waren. De agent zei dat ik het wel vreemd zou vinden dat we zomaar werden aangehouden, maar voordat hij verder kon gaan onderbrak ik hem. Ik zei “Ik zal je pas iets vreemds vertellen…ik heb het idee dat zojuist mijn dochter bijna ontvoerd is door een of ander raar mokkel.” Ja, daar wilde de agent het net over hebben, want er hadden mensen gebeld “die dachten dat jullie misschien niet bij elkaar hoorden”. Ik voelde mijn hart overslaan en mijn agressie-barometer in rap tempo stijgen. “Bedoel je dat die mensen zojuist bij de steiger de politie gebeld hebben, omdat ze dachten dat ik een soort…..” Ik wist niet wat ik hoorde, maar het paste precies bij het eigenaardige, sluwe gedrag van de vrouw. Dáárom moest haar vriend even naar huis; om de politie te bellen. Ik voelde een enorme lading vanuit mijn onderbuik omhoog komen, maar de agent zei doodleuk dat hij het wel goed vond dat mensen ‘hun zorgen uiten als ze denken dat er iets niet in de haak is.” Er was toch niets aan de hand? Alle gegevens klopten en ze zouden er verder niets mee doen. Ik was een ‘respectabel burger’, want ik had geen strafblad. Alsof daarmee voor mij de kous af was. Ik probeerde nogmaals duidelijk te maken dat ik in de veronderstelling verkeerde dat iemand mij mijn dochter probeerde te ontfutselen met god-weet-wat voor bedoelingen! Ik zei dat ik me besodemieterd en kwaad voelde…maar het automatische de-escalatiemechanisme van de diender trad onmiddellijk in werking.  Hij zei dat ik mijn toon moest matigen, want mijn dochter stond erbij, en ‘dan kreeg ik een probleem met hem’. Natuurlijk, lelijke woordjes zijn van hetzelfde niveau als kind-ontvoering.

Het drama van de ‘oplettende burger’

Ik probeerde bij de andere agent begrip te krijgen voor mijn subjectieve ervaring, door nogmaals te vertellen dat ik al de hele tijd een naar gevoel in mijn onderbuik had bij de vrouw en dat ik wist wat dit soort van ‘oplettende burgers’ voor drama’s kunnen veroorzaken. De wereld van jeugdzorg, waar één melding genoeg is om je kind zonder een spat bewijs voorgoed kwijt te raken aan het pleegzorg-adoptiesysteem. Ik zei dat het civiel recht een lachertje is, dat dit een wereld was die zij waarschijnlijk niet kenden, maar dat deze ervaring me er griezelig veel aan deed denken. De andere agent gaf ook geen sjoege. Ze waren beiden van mening dat het allemaal goed was afgelopen. Ik zei (nog trillend op mijn benen) dat ik morgen bij diezelfde steiger zou gaan zwemmen met mijn kinderen en dat de kans groot was dat ik haar daar zou tegenkomen. Ik kreeg het advies om dingen niet onnodig te laten ‘escaleren’. Dan had ik pas echt een probleem. Toen de agenten weer wegreden begon ik me af te vragen wat deze vrouw ertoe gebracht had mij aan te zien voor een halve gare of pedofiel. Had ze misschien kort hiervoor een cursus over de Meldcode gevolgd? Werkte ze bij jeugdzorg of in het onderwijs, het sociaal wijkteam of het consultatiebureau? Was ze gewoon gek, met waanideeën? Moest ze wraak nemen op mensen die wel kinderen kunnen krijgen? Hoe heeft zij in een paar seconden kunnen bepalen dat twee willekeurige personen die langs de gracht lopen een sinistere relatie hebben met elkaar? Hoe kan een rustige avondwandeling aanleiding zijn tot zo’n groot alarm? Ik heb het haar niet kunnen vragen, al heb ik ‘s avonds nog een paar maal op de fiets rondjes gereden bij de steiger en achter het huizenblok. Bij alle tuinen en ramen heb ik naar binnen gekeken, om te zien waar de verklikkers zich schuil hielden. Waar ik het meest kwaad over was -en dat wordt gestimuleerd door de overheid en semi-overheidsorganisaties- is dat geen van beiden bij de steiger de moeite heeft genomen om mij aan te spreken om uit te vinden wie ik was. Ze gingen er maar voor het gemak vanuit dat het ‘niet pluis’ was.

“Dat is je vader helemaal niet”

Een uur na thuiskomst heb ik het voorval met Sarah en haar broer Stefan besproken. Sarah vertelde dat de man aan haar had gevraagd of ik haar vader was. Sarah had duidelijk bevestigend geantwoord, waarop de man had gezegd “Nee, dat is je vader helemaal niet.” Mogelijk heeft Sarah vanwege haar autisme zijn suggestieve bewering niet tegengesproken en voelde het tweetal zich gesterkt in hun boze vermoeden. Er werd snel een plan bedacht om ‘de man’ en het kind van elkaar te scheiden door een onschuldig wandelingetje met het hondje naar de snackbar. Stel dat ik zo naïef was geweest om haar te laten gaan…Wie zou dan als eerste bij de snackbar zijn aangekomen, de politie of Veilig Thuis? En hoe snel zouden ze haar naar een geheime locatie hebben gebracht en hoeveel ellende zou jeugdzorg daarmee over zichzelf hebben afgeroepen?! Dark horse zou geëxplodeerd zijn. Ik realiseer me heel goed dat mijn kinderen geen gevaar lopen vanwege mijn blog en het feit dat ze ons goed kennen bij JBRA (Jeugdbescherming Amsterdam), maar er zijn duizenden ouders in Nederland die niets anders hebben om zich te verdedigen dan hun ‘mening’ die achteraan het Raadsrapport wordt vastgeniet als het naar de rechter gaat. De rechter die enkel geïnteresseerd is in de conclusie van de ‘professionals’ en die geen enkel verstand heeft van de therapeutisch-psychologische behoeften van het kind, omdat hij/zij denkt als een jurist. Als het kind maar veilig is, wat dat verder ook mag betekenen. Weggenomen uit de ene (veronderstelde) dreiging en overgeleverd aan de dreiging van ondeskundigheid, desinteresse, financiële belangen, narrige stemmingen en niet-pluisgevoelens bij hulpverleners, ouderverstoting, hechtingsstoornis en levenslange hulpafhankelijkheid. Er zijn zelfs nu nog kinderen in instellingen en pleeggezinnen, die zwaar (seksueel) getraumatiseerd zijn zonder dat ze behandeling krijgen. “Nare dingen daar praten we gewoon niet over, we kijken naar de toekomst.” Kinderen in handen van malloten die zelf nog niets hebben verwerkt uit hun eigen jeugd en meestal nog geen kinderen op de wereld gezet.

Klik-maatschappij

Ik was van plan om niet meer over jeugdzorg te schrijven, omdat de ellende maar blijft doorgaan onder het mom van hulpverlening, zonder enige prioriteit voor deze problemen in Den Haag, waar men hooguit wat teleurgesteld is dat het onder gemeentelijke regie niet beter, maar vaak nog slechter gaat dan in het oude systeem, zodat het over een jaar of wat toch weer bij ze terugkomt. Dan zullen ze ‘er toch weer wat mee moeten’ al gaat het nooit van harte. Waar ik vooral misselijk van wordt is hoe onze samenleving langzamerhand aan het transformeren is naar een klik-maatschappij, waar verdachtmaking de norm is en de verdachte moet bewijzen dat hij onschuldig is, precies het omgekeerde van de normale gang van zaken in het strafrecht. In het civiel recht is iedere ouder een paria, een prooi, die moet rennen voor zijn leven (en dat van zijn kinderen) wanneer de verdenking -van wie dan ook- op hem gevallen is. We zijn een participatiesamenleving, dus iedereen mag klikken, ongeacht onze (on)deskundigheid, hoewel je op sociaal vlak vaak het verschil niet meer ziet met al die kinderfröbelaars die als onkruid omhoog zijn geschoten sinds de Transitie. We hoeven tegenwoordig niet meer met elkaar kennis te maken om misverstanden of verkeerde indrukken op te helderen, maar doen gelijk aangifte of een melding bij deze of gene instantie. Neem het zekere voor het onzekere. Neem het fascisme, voor het humanisme. Wie heeft er nog behoefte aan een maatschappij waarin mensen elkaar kennen? Iedereen zit toch de hele dag met z’n smoel naar een schermpje te staren. Wat we nodig hebben is meer Meldcodes en meer kliklijnen, alarmnummers en niet-pluisinstanties. Dan zal er spoedig niemand meer door systeem glippen en is er een volautomatische voorgeprogrammeerde behandeling voor iedereen. Wat een heerlijke zekerheid zal ons dat geven!

Sven Snijer
  
Update 6 aug 2018: Morgen zullen we bij de Houtmankade aangifte gaan doen van smaad, omdat je daar meer kans mee maakt dan poging tot ontvoering. De dienstdoende agente probeerde, zoals wel vaker, de schuld naar het slachtoffer te schuiven en probeerde na te gaan in hoeverre ik zelf verantwoordelijk was voor waar de vrouw mee bezig was (mijn kind van mij te scheiden tot twee keer toe), maar daar kwam ze niet ver mee. Ik zei dat ik niet meeging in de redenering dat je geen kort rokje moet dragen als je niet verkracht wilt worden. Zolang de ander geen strafbaar feit pleegt, heb ik nergens schuld aan. Ik heb de vrouw het hele traject in de gaten gehouden, maar toen was er al naar de politie gebeld door haar vriend. Ik ben ongegrond in een split second door een wildvreemde voor een soort kinderlokker aangezien, die niets verifieert met mij, maar die wel mijn kind wil weglokken zodat de instanties kunnen ingrijpen. Deze vrouw moet gestopt worden voordat ze het ook bij anderen doet.

Update 6 aug 2018, 18:00 uur: We hebben vandaag zowel contact gehad met de agent die mij gisteren staande heeft gehouden als met de wijkagente. Uit alles blijkt dat men het graag klein wil houden en niet wil ingaan om de eigenaardige handelswijze van de melder (de vrouw met het hondje) of de vreemde formulering in de melding. De zinsnede dat mijn dochter en ik volgens de melder “niet bij elkaar zouden passen”, zoals de agent gisteravond al aangaf en wat hij vandaag telefonisch bevestigde, krijgt betekenis in het licht van de extra informatie die we hebben gekregen over de melding. Er staat: “getinte man met klein blond meisje” en daarbij zou ik “vreemd gedrag” hebben vertoond. De politie Amsterdam heeft volgens ons heel wat uit te leggen, want dit is etnisch profileren. Een ‘getinte man’ (ook ik heb wat zon op mijn huid gekregen deze zomer) mag in Bos en Lommer kennelijk niet met een blond meisje over straat lopen. NB: De melders hadden zelf blond haar en een blanke huidskleur.

Er wordt door de politie verder geen contact opgenomen met de melder (geen bemiddeling) en er wordt van ons vooral veel begrip verwacht voor de positieve intentie van de melder. Men ontmoedigt duidelijk het doen van aangifte, terwijl de melder willens en wetens de melding heeft doorgezet en geprobeerd mijn dochter van mij weg te nemen, nadat Sarah al had aangegeven dat ik haar vader ben (en de man dit ging tegenspreken). Dit is een poging tot onttrekking uit het ouderlijk gezag en daarvan zullen wij aangifte doen. Wij storen ons aan de betuttelende manier waarop de politie probeert de ernst van deze kwestie te bagatelliseren, vooral omdat dit soort dingen iedere dag, iedere burger in Nederland kunnen overkomen. Als een gesprek over hagedissen en slangen “vreemd gedrag” is, omdat ik al lijk op een Marokkaan(?) dan durf ik straks geen avondwandeling meer te maken in mijn Erasmuspark. 

Aangezien de politie niet van plan is iets te doen richting de melder, zullen wij de vrouw en de man persoonlijk confronteren met hoeveel impact hun bizarre actie heeft gehad op ons gezin. Het pseudo-psychologische praatje van de politie dat wij na zoveel jaar toch wel tegen een stootje moeten kunnen (wij hebben vaker met instanties in de clinch gelegen vanwege onkunde en onbegrip aan de kant van de professionals) snijdt geen hout, want uiteindelijk gaat dit over de juridische positie die je als aangeklaagde hebt. Wie bepaalt wat vreemd gedrag is en hoe wordt die subjectieve mening door de meldkamer overgenomen? Als het criterium daarbij 'getinte huidskleur' was dan is het blijkbaar al gauw goed.

Update 7 aug 2018: Zojuist is bij de Houtmankade onze aangifte geweigerd door afpoeier-agent Tom, die probeerde op basis van waarderelativisme en de omgekeerde beschuldiging onder de etnische profilering uit te komen. Wij zullen nu eerst de melding opvragen en dan verdere stappen ondernemen. Hier het vervolgartikel: 


Update 12 sept 2018: Zojuist, meer dan een maand na het gebeuren, kwamen mijn vrouw en ik één van de melders tegen in het park. De man (zonder de vrouw) gaf ons informatie die niet strookt met wat de politie ons heeft verteld. Er is niet naar 112 gebeld, maar naar het algemene informatienummer van de politie en er is niets gezegd over een ‘getinte huidskleur’ maar over ‘een man met donker haar’. Wij wachten al geruime tijd op de melding en ons politiedossier… De man gaf aan de gang van zaken te betreuren en had niet de bedoeling om stennis te schoppen. Hij en zijn vriendin hadden een ‘onderbuikgevoel’ bij het zien van mij en mijn dochter. Naar zijn idee deed hij zijn burgerplicht, door zoals de overheid aanmoedigt, meteen te melden zodra je iets niet vertrouwt. Hij schrok van onze jeugdzorg-ervaring van acht jaar terug (valse melding door een school) en bood aan om te doen wat in zijn vermogen lag om eventuele emotionele schade te herstellen middels een gesprek met ons of met de instanties.