Het uiteenvallen
van naties
Als
we in plaats van een vergroting van de invloed van Brussel volgens de huidige
condities op een andere manier de Europese identiteit en samenwerking invulling
willen geven, zou het voor de hand liggen om eerder regionaal te denken dan
nationaal. Voorbeelden als het uiteenvallen van het voormalig Joegoslavië in
Servië, Kroatië, Montenegro, Bosnië, e.a., het opsplitsen van Tsjecho-Slowakije
in Tsjechië en Slowakije, de onenigheid tussen Engeland en Schotland over de EU,
de mogelijke afscheiding van Catalonië van Spanje (met Baskenland en andere
regio’s in haar kielzog) laten zien dat de anti-Europese sentimenten vaak niet
op nationale soevereiniteit gebaseerd zijn, maar op regionale identiteiten.(1)
Andere Europese regio’s die meer zelfstandigheid wensen zijn Vlaanderen,
Veneto, Lombardije, Corsica en Silezië. Een anti-Europees gevoel kan gebaseerd
zijn op nationalisme en regionalisme, maar het wordt vaak op een hoop gegooid.
Men doet graag voorkomen alsof iedereen die tegen Europa is daar dezelfde
motieven voor heeft en dat leidt tot die verlammende fantasieloze rechtse
houding die we bij de PVV en FvD waarnemen; terug naar vroeger. Zonder dat men hard
kan maken waarom vroeger beter was en zonder dat er een antwoord komt op de
internationale ontwikkelingen -migratiestromen, opkomst van nieuwe economische
en militaire grootmachten, internationaal terrorisme- die er in het verleden
niet waren en die Europese samenwerking juist noodzakelijk maken.
Bureacratie v.s.
nationaal sentiment
Als
we het monster Europa in het gelaat kijken dan zien we vooral dat het een
politiek verbond is zonder evenwicht. Er zijn grote en kleine landen, Anglo-saksische
en mediterrane culturen, Amerikaans gezinde en Europees gezinde oriëntaties, sterke
en zwakke economieën, taalbarrières, aparte legers, verstrengeling van Europese
politiek met internationale politiek en militaire strategieën (NAVO) en er is
geen zicht op een duidelijk toekomstbeeld van een ideaal Europa. Het monster
Brussel lijkt vanzelf te groeien en er is te weinig democratische controle op
wat daar allemaal gebeurt, terwijl de centrale regelgeving wel op de lidstaten
neerdaalt. Dat maakt zowel nationale staten als regionale entiteiten nerveus en
anti-Europees, terwijl de problemen die Europa onder ogen moet zien in de
meeste gevallen juist gebaat zijn bij een sterke Europese samenwerking en niet het
uiteenvallen in nationale enclaves van soevereine staten die een valse
suggestie geven van onafhankelijkheid. Gezellig in een bootje roeien met Geert, een molentje op de achtergrond waar kaas gemaakt wordt, net alsof er geen massa’s
vluchtelingen met boten in Italië landen. Net alsof de Syrië-vluchtelingen in
Turkse kampen best een acceptabel leven hebben zolang de grootmachten in de wereld
(VS en Rusland) elkaar in de houdgreep houden, waardoor er geen oplossing komt
voor Syrië en we bij voorkeur de dictator nog even laten zitten vanwege de ‘stabiliteit’
in de regio.
Regionale
vertegenwoordiging
Ik
zie de oplossing voor de tegenstelling voor- of tegen Europa in de regionale
benadering. We moeten juist méér Europese samenwerking creëren, maar gebaseerd
op regionale identiteiten. Het is niet toevallig dat Catalonië Europa om steun
gevraagd heeft bij haar streven naar onafhankelijkheid, want dat is de toekomst
van Europa. Een Verenigde Staten of beter gezegd een Verenigde Regio’s van Europa
zal veel beter werken dan het onevenwichtige Europa van de huidige 28 lidstaten
die om velerlei redenen nooit tot elkaar zullen komen, anders dan op
economische gronden. Het grootste probleem voor de Europese landen, volkeren
(taal- en cultuurgroepen) en regio’s is de onevenredige vertegenwoordiging in
het Europese parlement. De huidige grenslijnen tussen landen zijn gebaseerd op
het Verdrag van West-Falen in 1648 waarmee er soevereine natiestaten ontstonden
die niet langer een religieuze basis als identiteit hadden (verbonden met een
specifiek vorstenhuis) maar die een nationale eenheid vormden waarbinnen na
verloop van tijd parlementen ontstonden die de macht van de koning of keizer
konden controleren en uiteindelijk afschaffen. De soevereine staten van Europa
werden zelfstandige democratieën en dat was een grote verbetering met het
middeleeuwse Europa waarin steeds dezelfde Koninklijke families Europese
grondgebieden onder elkaar verdeelden al dan niet na een (godsdienst)oorlog.
Soevereine
staten als tijdelijke oplossing
Het
is de vraag of de soevereine natiestaten, die inmiddels twee wereldoorlogen met
elkaar uitgevochten hebben nog wel zo’n goed idee zijn in een wereld die
onvermijdelijk globaliseert. Het mag toch duidelijk zijn dat Duitsland en
Frankrijk nooit boezemvrienden zullen worden en dat daar bovenop nieuwe Europese lidstaten als Polen, Roemenië
en Hongarije in cultureel opzicht nog een stuk verder van de rest van Europa afstaan
dan deze twee aartsrivalen. De leugen van de soevereine natiestaat is dat ieder
land in principe uiteen kan vallen in kleinere regio’s, omdat moderne grenzen op
andere principes gebaseerd zijn dan in het verleden. Het verbaasde mij om te
ontdekken dat er tot in de tijd van de Nederlandse humanist Rudolf Agricola
(1443-1485) nog een natuurlijke verwantschap bestond tussen Friesland, Groningen
en het noorden van Duitsland, dat werd aangeduid als ‘Frisia’.
Nog
verbazingwekkender was de constatering dat er in die tijd talloze
studenten in het recht en de theologie (en humanistische studies) uit Groningen
te vinden waren op de universiteiten van Noord-Italië, van waaruit Agricola de
nieuwe mode van het humanisme naar het koude noorden bracht. Hij vond samen met
veel van zijn Latijnse studiegenoten dat Duitsland en de Nederlanden (inclusief
België) maar onderontwikkelde en barbaarse gebieden waren, te vergelijken met
hoe de oude Grieken dachten over de noordelijke inwoners van Trachië en
Macedonië. Veel studenten uit Friesland en Groningen studeerden tevens in
Duitse steden, in België of aan de Sorbonne in Parijs. De elite was in die
dagen volkomen Europees ingesteld en aan de vooravond van de Reformatie, die op
termijn zou leiden tot de verschrikkelijke ‘dertigjarige oorlog’ -een strijd
tussen katholieken en protestanten die vele miljoenen het leven zou kosten-
bestond het concept nationale eenheid nog niet. De soevereine staten hebben in
feite Europa verdeeld in kleine en grote eilanden die enkele eeuwen een
kunstmatige zelfbeschikking in stand hebben gehouden, zonder daarbij taal- en
cultuurgebieden te respecteren.
Europees
integratiebeleid
Mijn
oplossing voor Europa is om de nationale staten niet te versterken, maar ze juist
geleidelijk aan te ontmantelen en er regionale vertegenwoordiging in het
Europees parlement voor in de plaats te brengen. Nederland en Vlaanderen zijn dan bijvoorbeeld
één regio, Wallonië sluit zich aan bij Frankrijk, terwijl Noord en
Zuid-Duitsland vermoedelijk gescheiden kunnen worden, omdat daar van oudsher de
tegenstelling bestaat tussen de keizerlijke macht in het katholieke zuiden en
de macht van de protestante vorsten in het noorden en vermoedelijk geldt
ditzelfde principe voor veel meer landen in Europa. Er werd in de tijd dat
Diego Maradonna voetbalde voor Napoli gesproken over de vernedering die werd
toegebracht aan de ‘arrogante clubs uit het noorden’ (AC-milan, Inter-Milan,
Juventus) wat op veel méér betrekking had dan voetbal of economische macht,
want het gebied van de Noord-Italiaanse clubs (Po-vlakte) was al vanaf de tijd
van de Romeinen een regio die speciale aantrekkingskracht uitoefende op diverse
volkeren en stammen die er binnenvielen en zich er vaak blijvend vestigden. Er
zijn in verschillende Europese landen sterke regionale verschillen en velen
ervan zouden als (semi-)autonome gebieden vertegenwoordigd kunnen zijn in een
Europees parlement. Het is een absurditeit dat de Europese landen op grond van
nationalistische motieven de grenzen sluiten voor vluchtelingen die in Italië
aankomen, zodat de situatie in Zuid Europa op zeker moment volkomen onhoudbaar
wordt. Een betere oplossing zou zijn spreiding van de vluchtelingen in
combinatie met een beter integratiebeleid gebaseerd op seculariteit, maar daar
komt in Europees verband niets van terecht als ieder land zich op zijn eigen
eilandje terugtrekt (en daarbij het binnenlands integratiebeleid ook niet goed
regelt).
Nationalisme als
schijnveiligheid
Een
geloofwaardig Europa zou één leger moeten hebben, één Europese
veiligheidsdienst (tegen terrorisme), één Europese politie, één
integratiebeleid, één pensioengerechtigde leeftijd, één energie- en milieubeleid,
maar het dient wel in verschillende regio’s op maat te worden toegepast. Het
versterken van nationale grenzen, zoals conservatie krachten nu willen om de sociaal-liberale
terreur tegen te houden die de nationale en volksidentiteiten probeert uit te
wissen in een soort ideaal van de maakbare internationale mens is een
schijnoplossing, want de trein rijdt niet achteruit maar vooruit. We worden nooit
meer zo christelijk als we ooit waren in Europa vanaf de tijd van Karel de
Grote en dus is het ronduit pathetisch om mensen in toenemende mate zich te
zien beroepen op hun joods-christelijke erfgoed. Ten eerste zoeken ze een
fundament in iets dat steeds zwakker wordt naarmate de tijd verstrijkt en ten
tweede is het christelijk geloof niet datgene wat Europa groot en machtig heeft
gemaakt, maar de rede en de wetenschap in combinatie met het verlichtingsdenken,
dat in zekere zin in de renaissance al een aanvang nam. Het was het
gildensysteem van Florence dat de emancipatie van de Europese burger aankondigde,
waar de gewone man inspraak eiste in het stadsbestuur. Het zijn vooral
economische, politieke en wetenschappelijke ontwikkelingen geweest die
verantwoordelijk zijn voor onze huidige welvaart, vrijheid en zelfstandigheid
als burgers. Natuurlijk willen we die niet verliezen, maar is Europa de vijand?
Taal- en
cultuurgebieden
De
‘vijand’ is een Europa dat zich baseert op het idee van soevereine natiestaten
tegenover regionale belangen. Een Europa waarin bepaalde landen door
bevolkingsaantal en economische macht de dienst uitmaken waardoor het Europese
parlement zo’n hoog bureaucratisch gehalte heeft. Een in regio’s opgedeeld
Europa zou voor meer gelijkwaardige inspraak zorgen en daarmee raken we verlost
van de eeuwige tegenstelling Duitsland-Frankrijk die elkaar zogenaamd in
evenwicht moeten houden. De rest van Europa heeft er niet om gevraagd om het schandknaapje
van de één of de ander te worden, maar nog erger is dat we met deze
verhoudingen ook niet verder komen dan de middeleeuwen. Toen al was de tegenstelling
tussen de Franse en Duitse vorsten het grote probleem voor een stabiel Europa
en twee wereldoorlogen later is er eigenlijk economisch en politiek weinig
veranderd. Ik heb mij in diverse artikelen positief uitgelaten over de
soevereine natiestaten, maar dat was in verband met het islamdebat. Daar ging
het over de tegenstelling van een seculiere wereldorde en een religieuze orde
als maatgevend voor de inrichting van onze samenleving. In de zin van Europese
eenwording beschouw ik de soevereine staten als achterhaald en zelfs gevaarlijk
voor onze nabije toekomst. De krachten in Europa moeten beter verdeeld worden,
zodat het Europese parlement echt democratisch kan functioneren. Nationale identiteiten
zijn alleen van belang in de mate waarin ze samenvallen met het taal- en
cultuurgebied dat ze omvatten. Nederland lijkt redelijk met zichzelf samen te
vallen in die zin (al laat de manier waarop vanuit Den Haag is omgegaan met de
aardbevingskwestie in Groningen al zien dat het noorden toch als een soort aanhangsel
wordt gezien van de belangrijkere Randstad), maar veel landen in Europa dragen
eeuwenoude scheidslijnen in zich die erop wachten naar de oppervlakte te komen.
Dat kan het beste gebeuren in Europees verband, zodat niet iedere Europese
natie in de toekomst zijn ‘eigen’ burgeroorlog krijgt, zoals destijds
Joegoslavië.
Sven Snijer