Met
de Decentralisatie van de jeugdzorg die van start ging op 1 januari 2015 werd
beoogd de hulp aan jeugdigen te verbeteren op het gebied van toegankelijkheid
en preventie in een wijkgerichte aanpak onder de verantwoordelijkheid van de
gemeenten. Men hoopte zo betere zorg op maat te kunnen leveren aan jeugdigen
door de hulp dichtbij te organiseren met gebruikmaking van de Eigen Kracht van
gezinnen. Deze sociale benadering van de problemen in gezinssituaties ging
echter voorbij aan de rechtspositie van ouders en kinderen onder jeugdzorg die
structureel ongewijzigd bleef en in bepaalde opzichten zelfs verslechterde,
zoals met het blokkaderecht voor pleegouders na één jaar. Ook de verregaande
gemeentelijke bemoeienis met gezinnen vanuit de sociale wijkteams volgens het
drang & dwang-principe werd door oud-kinderrechter Nanneke Quik-Schuijt al bestempeld
als een verdere vervaging van de grens tussen vrijwillige en gedwongen hulp.(1) Volgens
jeugd- en familierechtadvocaat Huib Struycken wordt het hoog tijd dat er een
belangrijke wijziging komt in de manier waarop er in ons land wordt omgegaan
met de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, want het huidige systeem
is niet in het belang van ouders en kinderen.
Verantwoordelijkheid
bij jeugdzorg weghalen
Anders
dan in de huidige benadering van het Ministerie Veiligheid & Justitie, dat
eind 2017 samen met jeugdzorgorganisaties en ouderplatforms een ‘Congres
Waarheidsvinding’ wil organiseren vanuit het perspectief en de bevoegdheden van
Veilig Thuis, Jeugdzorg (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming, wil Struycken
de verantwoordelijkheid voor de waarheidsvinding helemaal bij deze organisaties
weghalen.(2) In plaats daarvan pleit hij voor een onafhankelijke
onderzoeksrechter die in geval van ernstige zorgen over de veiligheid van een
kind binnen drie dagen alle betrokkenen hoort in een zaak, zodat ook de ouders
met ondersteuning van een advocaat de kans krijgen om hun verhaal te doen. Volgens
Struycken denken Jeugdzorg en de Raad dat waarheidsvinding aan hen is
overgelaten en de kinderrechter schuift daarmee tot op heden zijn
verantwoorde-lijkheden op een makkelijke manier naar de Raad voor de
Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling.(3) “De kinderrechter toetst
nauwelijks en dat komt door het systeem waarin de kinderrechter de zwakste
schakel is. Wat ze nu in de jeugdwet hebben ingebouwd met artikel 3.3 is een
soort gedragscode die suggereert dat de Raad voor de Kinderbescherming zoveel
mogelijk de waarheid zal zeggen.”
Artikel
3.3: “De raad voor de
kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn verplicht in
rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar
waarheid aan te voeren.”
Officier van
Justitie
Struycken
noemt dit een loze wetgeving, waar je eigenlijk niets aan hebt. “De verantwoordelijkheid
voor bijvoorbeeld een uithuisplaatsing moeten we niet neerleggen bij een
kinderrechter op aangeven van Jeugdzorg of de Raad, want dan krijg je collega's
die elkaar weer moeten beoordelen. Die verantwoordelijkheid moet je leggen bij
een andere autoriteit, namelijk de officier van justitie. De jeugdwerkers maken
dan een proces-verbaal dat ze samen met de politie aanbieden aan de officier
van justitie. De officier van justitie moet binnen het kader van het civiele
recht de bevoegdheid krijgen bepaalde vorderingen in te stellen, zoals een
machtiging uithuisplaatsing en dit wordt dan getoetst door een onafhankelijke
rechter. Nu krijgt de Raad voor de Kinderbescherming een machtiging
uithuisplaatsing en wordt achteraf niet onderzocht op welke wijze dit is
uitgevoerd en op welke rechtsgronden. De bevoegdheden zijn aan Raad en Jeugdzorg
gegeven, evenals zeggenschap over de bezoekregeling die door jeugdzorg kan
worden teruggedraaid of opgeschort na een schriftelijke aanwijzing zonder dat
de rechter hierover oordeelt.”
‘Checks and
Balances’
De
Amsterdamse advocaat benadrukt de voorwaardelijkheid van een machtiging en de
gebrekkige manier waarop er nu uitvoering aan wordt gegeven. “Een machtiging
tot uithuisplaatsing of de verlenging daarvan is slechts een bevoegdheid
(discretionair) die moet worden uitgevoerd als hij voldoet aan bepaalde eisen
van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Als een rechter zou toetsen volgens
mijn benadering, dan zou die kunnen zeggen ‘Luister eens, het feit dat moeder
niet bij een afspraak is komen opdagen zonder af te bellen is toch geen reden
om een kind uit huis te plaatsen?’ In het geheel van bevoegdheden moeten er ‘checks
and balances’ zijn, zodat degene die moet toetsen of een maatregel noodzakelijk
is, een ander is dan degene die de maatregel uitvoert en die belang heeft bij
die maatregel. Bij Jeugdzorg wordt men gefinancierd op basis van uithuisplaatsing
en eigenlijk wordt er niet naar behoren getoetst op de noodzakelijkheid ervan.
Degene die de beslissing neemt of er een onderzoek moet komen zou eigenlijk
onafhankelijk moeten zijn.”
Strenge toetsing
van maatregelen
Het
is volgens Struycken in de Jeugdzorg een flinke business geworden. Zo is hem
een zaak bekend waar de hulpverlening binnen een gezin tenietgedaan werd, omdat
plaatsing in een pleeggezin meer geld en werkgelegenheid opleverde voor de
Gecertificeerde Instelling. “Men zegt dan na
twee en een half jaar dat de maatregelen niet meer nodig zijn, maar eigenlijk
moet de noodzaak tot verlenging heel streng gecontroleerd worden. Men stelt
maar uit, maar als Jeugdzorg niet op tijd met een rapport komt of met goede
argumenten, zou een rechter moeten zeggen dat er niet verlengd gaat worden. Bij
inbreuken op de mensenrechten en de verdragen moet er een strenge toetsing zijn
door een rechter. In het strafrecht is de onderzoeksrechter maar korte tijd
bezig met de vraag of er een verlenging moet komen en doet dan verder onderzoek
naar de zaak en vervolgens kijkt de Raadkamer (vroeger was dat elke 30 dagen)
of de verlenging nog wel nodig is. Een eerste toets door de rechter-commissaris
kan al laten zien dat een verlenging evidente onzin is, omdat de wijze van
optreden niet door de beugel kan en er geen goede gronden zijn. Zo kan veel
onnodig leed worden voorkomen.”
“Het kan niet zo
zijn dat het hele systeem, van bijvoorbeeld het wegkapen van kinderen van het
schoolplein, rechtmatig is”
Rechter toetst
achteraf
Voor
Struycken kan het gevaar van te laat ingrijpen geen reden zijn om het huidige
systeem te handhaven, want kinderen raken ook beschadigd door onnodig ingrijpen
in een gezinssituatie. “Het kan niet zo zijn dat het hele systeem, van
bijvoorbeeld het wegkapen van kinderen van het schoolplein, rechtmatig is en
dat je daar niets meer aan kunt doen. Je komt als ouders misschien weer terug
bij dezelfde rechter die de beslissing heeft genomen en die komt niet meer
terug op zijn/haar oude beslissing, maar als je een officier van justitie hebt
zit daar grotere afstand tussen.
Als je de verantwoordelijkheid legt bij de officier
van justitie en zegt dat die de bevoegdheid heeft op te treden als daar echt
een noodzaak toe is, dan is het Ministerie van Veiligheid & Justitie bang
dat er niet snel genoeg kan worden opgetreden met zo’n constructie. Jeugdzorg
en de Raad zouden dan niet snel genoeg kunnen handelen, maar dat is niet waar.
Het betekent wel dat ze niet langer hun ongebreidelde gang kunnen gaan zoals
decennialang is gebeurd, wanneer jeugdzorg bij verzoek tot terugplaatsing gaat
uitstellen en uitstellen en uitstellen... De hele chantage van ‘als u
tegenwerkt dan gaan we ook uw andere kinderen uit huis plaatsen’ kun je dan
voorkomen. Je kunt dan als rechter in het geval van de zaak Yunus vragen om het
radiologisch rapport van het ziekenhuis in te zien, dan was meteen gebleken dat
die uithuisplaatsing geen grond had.”(4)
Mishandeling een
misdrijf
Het
voorstel van Struycken biedt op een meer integrale manier hulp aan gezinnen dan
in het huidige systeem waar de belangen van ouders en kinderen vaak als
strijdig met elkaar worden opgevat. Jeugdzorg adverteert zichzelf als een
organisatie die hulp biedt aan ouders en kinderen, maar dit wordt door ouders
lang niet altijd zo ervaren. “Als kinderen worden mishandeld wordt er een
misdrijf begaan en dan kun je op basis daarvan de ouders arresteren en dan moet
er een voorziening komen. Dan kan de officier van justitie meteen beslissen tot
uithuisplaatsing, omdat de kinderen acuut bedreigd worden. In zo’n situatie kan
heel snel ingegrepen worden als dat nodig is. En als je merkt dat
psychiatrische problematiek een rol speelt dan kun je snel mensen opgenomen
krijgen. Dan is er ook direct hulp voor de ouder(s), wat in het huidige systeem
achterwege blijft. De kinderen zijn weg en er wordt geen hulp geboden aan de
ouders.
Het is een straf en geen ondersteuning, wat je zou mogen verwachten in
een rechtsstaat. Het is niet alleen werkgelegenheid die een grote rol speelt in
het huidige systeem van 'jeugdhulp', maar ook misbruik maken van de
omstandigheden. Het Ministerie van Veiligheid & Justitie en de
jeugdzorglobby kunnen wel zeggen dat deze benadering hen teveel werk gaat
opleveren per casus als de officier van justitie zo'n beslissing moet nemen,
maar het is niet veel meer werk dan wat ze nu verrichten. We zien nu eindeloos
gesol met ouders en kinderen en hulp die maar niet op gang komt. De
kinderrechter zou moeten bepalen welke deskundige onderzoek moet doen en niet Bureau
Jeugdzorg (GI) zelf. De kinderrechter moet kunnen zeggen, ‘Nee, ik heb de
voorkeur aan die of die onderzoeker/ gedragsdeskundige’ buiten de Raad en de
jeugdbescherming. De processen verbaal die dan opgemaakt worden door jeugdbeschermers
zijn mensen die dat proces-verbaal onder ambtseed afleggen. Dan pas creëer je
een heel andere situatie.”
“Het horen van
ouders is in dit systeem gewoon weggeregeld.”
Betekening van
de machtiging
“De
machtiging UHP die wordt afgegeven door de rechter is een beschikking en een
beschikking moet eigenlijk niet door de politie ten uitvoer worden gelegd, maar
door een deurwaarder. Die moet eerst betekenen (art.430, lid 3 Rv) en er moet
een aanmaning aan voorafgaan, omdat aan vrijwillig- heid de voorkeur wordt
gegeven. Door de betekening maakt een deurwaarder een beschikking bekend, want
een beschikking heeft geen rechtskracht voordat deze bekend is geworden. Deze
betekening doen ze nooit bij een uithuisplaatsing en dat wordt ook niet
getoetst. Ik heb het al vijf keer voorgelegd aan de Hoge Raad en die kijkt de
andere kant op. Als er een deurwaarder aan de deur komt die zegt dat ze de
kinderen uit huis gaan halen, kun je als
ouder zeggen ‘Ik ga een kort geding aanspannen’. Dan heb je de mogelijkheid om
het aan een rechter voor te leggen en worden de kinderen niet zomaar meegenomen,
zoals nu gebeurt. Het Europese Hof van Justitie heeft al bepaald dat dergelijke
bezwarende maatregelen alleen mogen worden genomen als je als ouder de
gelegenheid hebt gehad om gehoord te worden. Het horen van ouders is in dit
systeem gewoon weggeregeld. Het verzoek tot vrijheidsberovende maatregelen
dient door een rechter getoetst te zijn en nu valt de politie zomaar binnen op
last van Jeugdzorg en de Raad. Zij hebben geheel eenzijdig de rechter
geïnformeerd en binnen een uur hebben ze machtiging uithuisplaatsing (vroeger zelfs met één
telefoontje).”
Gezinsdrama’s
voorkomen
“Deze
nieuwe benadering geeft ook een beter resultaat in gevallen waar er wel iets
ernstigs aan de hand is met het kind. Neem nu de kwestie van gezinsdrama’s
waarbij een kind overlijdt, terwijl er tal van (jeugd)hulpinstanties bij het
gezin betrokken waren. (5) Het komt voor dat vertegenwoordigers van jeugdzorg
of de Raad voor de kinderbescherming twijfelen of ze wel of niet iets moeten
doen, wat in het beroepsjargon ‘handelingsverlegenheid’ wordt genoemd. Je zou
het dan als noodgeval kunnen voorleggen aan de magistraat, met de mededeling
‘Wij weten het niet zeker, maar het lijkt ons dat er hier wat aan de hand is’.
Die magistraat kan meteen optreden en het voorleggen aan de rechter-commissaris,
die dan de mogelijkheid heeft om onmiddellijk mensen op te roepen, zodat er een
veel duidelijker beeld ontstaat van de situatie.”
“De
verantwoordelijkheid tot een uithuisplaatsing mag je eigenlijk niet neerleggen
bij de persoon die in een directe relatie staat tot het gezin, degene die ze
begeleidt. Ze mogen hun vermoedens uiten, maar een onafhankelijke rechter moet
de zaak onderzoeken. Zo voorkom je dat het te lang gaat duren dat er opgetreden
wordt als het echt nodig is en als ingrijpen in het gezin naar de mening van de
rechter-commissaris onnodig is, hebben de betrokken medewerkers niet het idee
dat ze het nog eens nader moeten motiveren ook. Dat het als het ware
‘volgehouden’ moet worden, omdat ze een voorstelling van zaken hebben gegeven
aan een rechter die ze eigenlijk niet waar kunnen maken. En dat de rechter
daarop ingegaan is, omdat die denkt ‘Laat ik nu toch maar verlengen, want
misschien komt er later nog iets naar boven wat zorgelijk is.”
Struycken
meent dat het oude systeem eigenlijk beter was, met een speciale kinderrechter
die leiding gaf aan een zaak. In 1995 werd die functie afgeschaft en nu worden
jeugdrechtszaken behandeld door gewone rechters in een roulerend systeem. Al
vaker is door advocaten en ouderondersteuners aangegeven dat dit een verlies
van deskundigheid betekent aan de kant van de rechter en teveel macht voor de
jeugdbeschermers, waar deze zich noodgedwongen op moet verlaten. “Aan alle kanten is de rechtsbescherming
weggeregeld, maar mensen in het veld moeten een andere bevoegdheid hebben dan
degenen die de beslissingen nemen. Dit plan zal leiden tot veel minder
uithuisplaatsingen en uiteindelijk veel minder kosten. De officier van justitie
werkt op ambtseed en mensen van de Raad of Jeugdzorg niet. “
[NB:Volgens
de laatste berichten zou Jeugdzorg het pas ingevoerde tuchtrecht het liefst weer
afschaffen.(6)]
Sven Snijer
Bij het Algemeen
Overleg jeugdhulp van 23 februari 2017 is door Kamerlid Norbert Klein (Vrijzinnige
Partij) het idee van een onderzoeksrechter ingebracht. Hij stelde zich de vraag
hoe het toch komt dat de rechter in negentig procent van de uitspraken over
kinderbeschermingsmaatregelen gehoor geeft aan de adviezen van jeugdzorg en de
Raad voor de Kinderbescherming en of dit te maken kan hebben met het niet volledig
geïnformeerd zijn door deze instanties. Dit vanwege de belangen van de
Gecertificeerde instelling zelf, waarbij soms de indruk kan ontstaan dat er
sprake is van ‘kinderhandel’.
Een motie van Norbert Klein over het instellen van een onafhankelijke onderzoeksrechter is gisteren door de Tweede Kamer aangenomen!
Een motie van Norbert Klein over het instellen van een onafhankelijke onderzoeksrechter is gisteren door de Tweede Kamer aangenomen!
Huib Struycken is medeoprichter van het Nederlands Advocaten Comité Familie- & Jeugdrecht dat zich ten doel gesteld heeft de integriteit in het Famlie- en Jeugdrecht te verbeteren.http://www.advocatencomite.nl/
(2)De
kwestie van het ‘beter scheiden van feiten en meningen’ in rapportages van
Veilig Thuis, Jeugdzorg of de Raad, zoals de Kinderombudsman Dullaert heeft
geadviseerd komt hiermee te vervallen, omdat jeugdbeschermers niet langer de
autoriteit zijn waar de rechter blind op vertrouwt bij de beslissing tot
gedwongen maatregelen.
(3)Hoewel
rechters besluiten van de jeugdzorg toetsen, komt daar in de praktijk volgens
beide advocaten te weinig van terecht. Doorgaans wordt de visie van de Raad
voor de Kinderbescherming of de jeugdzorginstelling gevolgd. Ook als sprake is
van aantoonbare onjuistheden, liegen of valsheid in geschrifte. Mercanoglu: ,,Toen ik in een zitting aangaf dat de
voogd loog zei de rechter: 'Ik geloof de gezinsvoogd altijd' https://blendle.com/i/tubantia-enschede/dictatuur-van-de-jeugdzorg/bnl-ttenschede-20160528-6470400
“Gezinsmanagers
ervaren het tuchtrecht als een enorm verzwarende factor voor het toch al zware
werk dat zij doen (…) Wij pleiten ervoor het tuchtrecht af te schaffen. In
plaats van een externe tuchtrechtprocedure mag naast SKJ-registratie van
instellingen verwacht worden dat zij zelf het functioneren van individuele
medewerkers in de gaten houden.”
‘Ik
vond 189 onwaarheden in 8 dossiers van ouders die beticht werden van
kindermishandeling’
Op
zondag 19 maart 2017 zie je Harry Berndsen in onze uitzending over kindermishandeling. Heb
je hier zelf ervaring mee die je wil delen? Mail naar demonitor@kro-ncrv.nl.