zaterdag 30 januari 2016

Wat er mis ging bij Nieuwsuur



Over het Keulendebat bij Nieuwsuur (1) van een week geleden is eigenlijk al genoeg gezegd en met het artikel ‘Nepfeministisch geneuzel bij Nieuwsuur’ op de site OpinieZ (2) waarin de onzinnigheid van het debat goed is samengevat had in principe kunnen worden volstaan, maar ik bleef toch in mijn maag zitten met de inbreng van arabiste Laila al Zwaini die de politieke correctheid tot een wel heel hoog niveau wist op te stuwen. Het was bijzonder ergerlijk om te horen hoe ze excuses aanvoerde voor degenen die haar hebben aangerand in de verschillende islamitische landen waar zij woonachtig is geweest en hoe weinig wetenschappelijke context ze bood voor haar eigen belevenissen en die van andere vrouwen. Van een wetenschapper van de universiteit van Leiden verwacht je toch iets meer dan wat persoonlijke anekdotes met pasklare excuses en verklaringen om het allemaal wat minder schokkend te laten lijken, vooral als één van de aanrandingen een zuuraanval betreft, wat in islamitische culturen nou niet bepaald een zeldzaam verschijnsel is.

Angst voor Wilders

Gedurende de uitzending werd steeds duidelijker dat de grootste zorg van de aanwezige gasten (Al Zwaini, El Maroudi en Bussemaker) was dat mensen met rechtse ideeën met het thema van geweld tegen vrouwen aan de haal zouden gaan, zodat ze zich op uiterst voorzichtige wijze uitdrukten, als ze al iets durfden te zeggen dat kritisch was over migranten of de islam. De onderliggende bedoeling van dit ‘debat’ waar alle genodigden het voor het grootste deel met elkaar eens waren, was om voor een geweldige bliksemafleider te zorgen door het migrantengeweld tegen vrouwen in verschillende landen van Europa (dat veelal in de doofpot is gehouden door de verschillende overheden) te veralgemeniseren tot een ‘mannenprobleem’ en categorisch te stellen dat het mannen zijn die zich schuldig maken aan geweld tegen vrouwen. En het doet er niet toe waar ze vandaan komen of waar ze wonen.

We kregen in dit debat dan ook geen cijfers te horen over het geweld tegen vrouwen in de islamitische of Arabische wereld, maar wel de Nederlandse cijfers die minister Bussemaker bestempelde als ‘zeer ernstig’. In Nederland heeft iets minder dan vijftig procent van de vrouwen tot vijfentwintig jaar een keer te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag/(seksueel) geweld. Daar staat tegenover dat in veel islamitische landen het geweld tegen vrouwen thuis, op straat of op het werk schering en inslag is, waar ze vaak dagelijks mee te maken hebben, maar daar werd niet al te diep op ingegaan vanwege de reeds genoemde zorg dat Wilders en consorten ermee aan de haal zouden gaan. Zowel Bussemaker, Zwaini, als El Moudi schoten verschillende malen in de kramp als ze hun uitlatingen iets meer moesten specificeren aangaande migrantengeweld of geweld tegen vrouwen in de Arabische landen, al deed presentator Twan Huys niet veel moeite om meer tot de kern van de zaak te komen. Hij vond het ‘algemene wereldwijde probleem’ van mannelijk geweld tegen vrouwen ook wel een goed item, zo leek het. Het dameskransje van gedeelde gevoelens werd door zijn inbreng in ieder geval niet verstoord, zelfs niet toen Al Zwaini flink uit de bocht vloog met haar bespiegelingen over voetbalhooligans en gelegaliseerde prostitutie in Nederland. Met dat typische wensdenken van 'de wereld zoals die zou moeten zijn’ vroeg ze zich af waarom prostitutie in Nederland eigenlijk nog bestaat….

De feminiene samenspraak

Ook de indeling van het programma -in combinatie met de informatie op de website van Nieuwsuur- leek een instemming aan te geven met het algemene probleem van mannelijk geweld tegen vrouwen, waarmee de redactie van Nieuwsuur zelf al ontkennend antwoord gaf op de vraag in de titel of de afkomst van de dader relevant is. De drie vrouwelijke gasten zaten al op dezelfde frequentie van ontkenning dat het seksueel geweld ook maar iets met de islam te maken heeft (3) en een in de uitzending vertoonde video van ene Jens van Tricht (mannen-emancipator) benadrukte eveneens het algemene probleem van mannengeweld en hoe kwalijk het is om daar ‘een speciale cultuur de schuld van te geven’. De video van Kriztina Lunz die op de website was geplaatst had eveneens een antidiscriminatie-boodschap en een uitleg over het werkelijke probleem van patriarchaat en seksisme. Vooral veel generalisaties en algemeenheden dus en nergens een onderbouwde mening van een Midden-Oosten deskundige die met cijfers kon komen.  

Het enige rechtse geluid dat een verband aangaf tussen de islam en het geweld tegen vrouwen kwam van Annabel Nanninga (eveneens op video), maar die hadden ze beter in de studio kunnen uitnodigen om actief tegengas te geven aan de reeds bepaalde positie van de drie vrouwen daar aanwezig. Het moet gezegd worden dat minister Bussemaker een paar keer voorzichtig naar voren heeft gebracht dat ‘..in de Arabische wereld niet alle mannen worden opgevoed met het idee dat je de vrijheid van vrouwen moet respecteren’, maar heel veel verder kwam de discussie daar niet mee, want er werden al snel voorbeelden naast gelegd van geweld tegen vrouwen in Spanje, Mexico, India en natuurlijk Nederland, want het moest goed duidelijk zijn dat die smeerlappen hier ook rond lopen en ‘al lang voordat de asielstromen deze kant op kwamen’. De serieverkrachter uit Utrecht werd nog even genoemd, waar ook veel vrouwen last van hadden gehad. Een vreemd voorbeeld, want dat is nu juist geen dagelijks probleem waar talloze vrouwen mee te maken hebben, maar een serieus probleem dat gelukkig zeer weinig vrouwen treft. Een gevoel van angst dat zoiets jou ook zou kunnen overkomen is iets anders dan dagelijks belaagd worden door handtastelijke mannen, overal waar je gaat of staat. En daar praten we over als we het hebben over landen als Marokko, Egypte, Jemen of Tunesië.

Maskerend taalgebruik

Overigens zou arabiste Laila al Zwaini van mij wel een prijs mogen ontvangen voor haar kwaliteiten op het gebied van maskerend taalgebruik. Over de zuuraanval tegen haar gericht in de Egyptische hoofdstad Caïro tijdens de verkiezingen, zei ze dat ze achteraf begreep dat de daders hadden gedacht dat ze een Egyptische vrouw was (want dan mag het) en dat het ‘waarschijnlijk Moslimbroeders waren die in een ‘campagne’ zaten dat de vrouwen toch echt netjes gekleed moesten zijn’. Tja, je hebt landen waarbij ze tijdens verkiezingscampagnes folders en bloemen uitdelen en landen waar ze je met zwavelzuur bestoken. Dat moeten we blijkbaar in de culturele context zien.

Met de opmerking dat het ‘waarschijnlijk Moslimbroeders waren’ wil Al Zwaini kennelijk aangeven dat het hier ging om extremisten en geen gewone moslims, maar dat is in een land als Egypte nou niet bepaald een geruststelling, omdat minstens de halve bevolking onder invloed staat van de Islamitische Broederschap en eraan gelieerde organisaties, om nog maar te zwijgen van de verspreiding van haar radicale ideologie in het gehele Midden Oosten. Ze hebben niet voor niets de verkiezingen gewonnen met hun inmiddels door het leger afgezette kandidaat Morsi. Een artikel in The Guardian van 2013 beschrijft hoe het geweld tegen vrouwen in Egypte, vooral met betrekking tot het fenomeen van de gewapende milities (waar de Moslimbroederschap ook deel aan heeft) nog lang niet wordt onderkend, in tegenstelling tot de rol van de politie, het leger en ‘mannelijke demonstranten’. (4)    

Journal of the Egyptian Public Health Association

Voor een realistische kijk op het probleem van geweld tegen vrouwen in de Arabische/ moslimwereld, kunnen we het rapport lezen uit 2015 van de Egyptische Volksgezondheids-organisatie (5), waaruit blijkt dat ze in probleemland nummer één met vrouwengeweld helemaal geen last hebben van politieke correctheid bij het benoemen van pijnlijke zaken. Ook de rol van religie en religieuze instituties wordt door hen niet geschuwd, net zomin als door de Egyptische Human Right Watch die in haar probleemanalyse de vinger eveneens op deze zere plek weet te leggen. De ontkennende en misleidende verkramping bij dit onderwerp vinden we vooral bij de politiek-correcte elites in Europa die meer met hun eigen fatsoen bezig zijn dan met realistische politiek. De Egyptische volksgezondheidsorganisatie heeft namelijk wel geconstateerd dat:

‘ondanks internationale inspanningen, geweld tegen vrouwen voortgaat met een beangstigende mate van vanzelfsprekendheid en getolereerd wordt binnen veel samenlevingen van ontwikkelingslanden in het algemeen en Arabische landen in het bijzonder onder het gewaad van culturele normen of door misinterpretatie van religieuze wetten.’

Hier staat ondubbelzinnig dat het vooral een probleem is in Arabische landen en dat ‘cultuur’ de term is die wordt gebruikt om het probleem te bedekken. De meest voorkomende vormen van geweld tegen vrouwen in de Arabische wereld zijn geweld binnen de relatie, geweld door familieleden, vrouwenmoord (waaronder eerwraak en bruidsschatgerelateerde moord) en geweld dat te maken heeft met oorlogssituaties. Prevalentieonderzoeken van de Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat cijfers van de twee meest voorkomende vormen van geweld tegen vrouwen (relatiegeweld en geweld door buitenstaanders) opvallend zijn. Bijna een derde (30%) van alle vrouwen die een relatie hebben gehad, hebben fysiek of seksueel geweld ervaren van hun intieme partner, tegenover 7% door vreemden. Er wordt bij vermeld dat:  

‘de echte cijfers nog wel hoger zouden kunnen liggen in de Arabische wereld, omdat het onderrapporteren van geweld in een relatie veel voorkomt als gevolg van schaamte, angst voor represailles, gebrek aan informatie over de rechtspositie en te weinig vertrouwen in, of angst voor, het rechtssysteem en de juridische kosten.’

Belangrijke risicofactoren

Als belangrijke risicofactoren voor het geweld tegen vrouwen worden verder genoemd:

-Sociale normen die de mannelijke autoriteit ondersteunen en controle over vrouwen en geweld tegen vrouwen goedkeuren of tolereren.
-Sekseongelijkheid bij de toegang tot werk en voortgezet onderwijs.
-Discriminerende familiewetten.
-Het blootstellen van kinderen aan geweld.

De specifieke vormen van huiselijk geweld in het Midden Oosten zijn eergerelateerd geweld, tegen zowel getrouwde als ongetrouwde vrouwen, geweld door familieleden, vroege, gedwongen en tijdelijke huwelijken (verkapte prostitutie), seksuele aanranding, geweld tegen meisjes en vrouwen op school, het werk en in gezondheidscentra, genitale verminking van vrouwen, seksueel misbruik van meisjes in huis, geweld tegen maatschappelijk werkers en andere vormen van exploitatie.

Hoewel eergerelateerd geweld in Arabische landen goed is onderzocht, blijft het geweld op straat en in werksituaties vaak nog onderbelicht, terwijl dat in Egypte een levensgroot probleem is. Een studie van de Verenigde Naties liet zien dat 99.3 % van de Egyptische vrouwen ooit te maken kreeg met seksueel geweld op straat of op het werk.(6) In een groot ziekenhuis in Gharbeya, in Egypte, was er sprake van 70% seksuele intimidatie in de werksituatie. De meeste verpleegsters durfden echter geen aangifte te doen uit vrees voor hun reputatie, niet geloofd te worden of angst voor een sociaal stigma.

De rol van religie bij het geweld

Voor wie het verband tussen het geweld tegen vrouwen en religie nog probeert te ontkennen, zijn er twee interessante klinische studies gedaan in Egypte en Saoedi-Arabië die aantoonden dat de cultuur een bevorderende rol speelde bij het ontstaan van een gewelddadige omgeving, terwijl het onderwijs een sociale factor was die de kans op geweld juist deed afnemen. Bij een studie aan de noordgrens van Saoedi-Arabië, waar een islamitische conservatieve cultuur overheerst, werden percentages geconstateerd van 80% fysiek geweld en 100% psychisch geweld tegen vrouwen, maar de score was beduidend lager als de echtgenoot hoog was opgeleid. Dit laatste element kwam uit verschillende onderzoeken naar voren, de opvoedende rol van het onderwijs, waar uiteraard geen religieus, maar wetenschappelijk onderwijs mee wordt bedoeld.

Verder geeft de Egyptische volksgezondheidsorganisatie aan dat de situatie voor vrouwen die huiselijk geweld meemaken gedurende twintig jaar niet is veranderd, omdat demografische gezondheidsonderzoeken (DHS) uitgevoerd in 1995, 2005 en 2014 hetzelfde beeld geven. Een derde van de getrouwde vrouwen ervaart ooit een vorm van fysiek geweld door haar eigen man. Ook bleek het geweld tegen zwangere vrouwen bijzonder veel voor te komen, al waren er sterke verschillen in de uitkomsten bij de grotere en de kleinere onderzoeken die werden uitgevoerd. Het enige positieve element in de publicatie aangaande de positie van vrouwen is het gegeven dat adolescente jongens en meisjes in het stedelijk gebied van Boven Egypte wel inzien dat kindhuwelijken beter kunnen worden afgeschaft, als beschouwen ze het niet direct als een misdaad.

De Nederlandse oplossing

Waar in het westen de rol van religie bij het geweld tegen vrouwen en de oververtegenwoordiging van dit geweld in bepaalde landen en culturen nog steeds het liefst in alle toonaarden wordt ontkend, zijn ze in die landen zelf heel goed op de hoogte van de werkelijke oorzaken van de problemen. Heba Morayef van de Egyptische Human Rights Watch noemt het geweld tegen vrouwen ‘een dagelijkse realiteit op straat’ die door de regering niet serieus wordt genomen, omdat het niet als misdaad wordt erkend. (7) Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de slachtoffers geen vertrouwen hebben in het rechtssysteem, omdat hun aangifte vaak niet serieus wordt genomen en de algemene opinie is dat vrouwen dit met hun moderne manier van kleden over zichzelf afroepen. Een Egyptische jongen die op straat wordt geïnterviewd zegt dat het weliswaar verkeerd is, ‘maar ze dwingen Egyptische mannen dit te doen’. Een duidelijker antwoord op de vraag of de afkomst van de daders relevant is bij het migrantengeweld tegen vrouwen kun je niet krijgen, zou je zeggen. Maar het besluit van het gesprek bij Nieuwsuur was nogmaals een stevige bekrachtiging van het schijnprobleem, want Bussemaker benadrukte opnieuw dat er vooral voor gezorgd moest worden dat dit thema niet gegijzeld wordt door mensen die het willen gebruiken in hun islamkritiek, zoals Wilders en Pegida. Het is haar nog steeds niet duidelijk dat de opkomst van partijen als de PVV, Pegida of Front National juist te danken is aan veertig jaar politieke correctheid van de Europese elites die het integratieprobleem maar niet bespreekbaar wilden maken, ondanks alle alarmerende feiten van segregatie en gettovorming in de voorsteden in heel Europa.

Volgens Bussemaker moet het probleem bespreekbaar worden gemaakt in brede kring van vrouwenorganisaties en migrantenorganisaties, want dit is een veel te groot en te belangrijk onderwerp om het te laten kapen door mensen met een politieke agenda. En laat het nu net een politieke agenda zijn die het probleem decennia lang onbespreekbaar heeft gehouden. De schijnheiligheid droop er helemaal vanaf toen ze haar eigen inzet besprak voor de homo-emancipatie door het onderwerp bespreekbaar te maken in orthodoxe gemeenschappen. ‘Die kunnen christelijk zijn…, maar het kunnen ook moslimgemeenschappen zijn’. Alsof het vooral christelijke jongeren zijn waar homo’s voor uit moeten kijken op straat. Volgens Al Zwaini is het belangrijk dat mannen van alle culturen ‘met elkaar in gesprek gaan’ om dit mannenprobleem op te lossen, want het komt overal voor en het is een wereldwijd probleem.(8) Daar denken de Egyptische volksgezondheids-organisatie en Human Rights Watch net iets anders over, maar hé, Egypte is toch een ontwikkelingsland, dus dat begrijpen wij in Nederland allemaal veel beter.

Sven Snijer     




(3)In haar columns durft Hazna El Maroudi zich wel wat concreter uit te drukken als het over religie gaat: "Het is deels een probleem van de opvoeding, deels van de islam. De islam zoals ik die nu ken is vrouwonvriendelijk, er is geen ruimte voor nuance."



(6) UN Women, Cairo Demographic Center. Study on ways and methods to eliminate sexual harassment in Egypt: results/outcomes and recommendation. New York: UN; 2013.
(7) Egypt: Epidemic of Sexual Violence https://www.youtube.com/watch?v=VZmdhwd3axw

(8)Al Zwaini noemde nog even het Oriëntalisme van Edward Said, in verband met de arrogantie van het westen dat zichzelf superieur acht aan andere culturen. Over dit oriëntalisme zegt de islamgeleerde Bassam Tibi in zijn boek Islamism and Islam:’Het is standaard gebruik geworden om de beschuldiging van oriëntalisme te smijten naar iedereen die zich niet wil confirmeren aan de gevestigde taboes.’