zaterdag 24 juni 2017

Waar blijft de nacht-jeugdzorg?

Al jaren proberen jeugdbeschermers kinderen op het spoor te komen die mishandeld of verwaarloosd worden via kanalen die bijzonder weinig slagingskans hebben. Buiten de 85% van de meldingen die via de politie binnenkomen wil de armzalige 15% die jeugdzorg zelf opspoort (waarvan een aanzienlijk deel escalatie betreft van een vrijwillig begonnen traject) maar niet groeien, ondanks aanhoudende campagnes jarenlang om meer kindermishandeling op te sporen. Vooral de preventieve aanpak faalt keer op keer, of het nu over Centra voor Jeugd & Gezin gaat, Sociale Wijkteams of de Meldcode kindermishandeling die in scholen, ziekenhuizen en woningbouwverenigingen wordt ingevoerd. (1) Het is allemaal water naar de zee dragen, want talloze pogingen van de overheid om achter de voordeur te komen van probleemgezinnen (Ouder en Kindadviseur/ GGD-vragenlijsten voor scholieren) zijn tot nu toe vruchteloos gebleken. En dat terwijl het probleem letterlijk op straat ligt.

Waar wachten we op?

De verwaarloosde kinderen die de grootste kans maken om met criminaliteit en justitie in aanraking te komen vindt men dagelijks zonder ouderlijke begeleiding op straat, vaak in groepjes van (jonge) kinderen die rottigheid uithalen die soms enkel vervelend en soms ronduit intimiderend is. Niet alleen overdag is dit waar te nemen in grote steden, maar ook ’s nachts op doordeweekse dagen. Nergens zijn ouders te bekennen en dat zal toch niet alleen buurtbewoners opvallen, maar ook overheidsinstanties. De vraag is waarom er met die waarnemingen niets gedaan wordt door jeugdbeschermers die rustig op meldingen zitten te wachten die binnenkomen bij Veilig Thuis of die hopen dat gezinnen met potentiële probleemjongeren vanzelf bij het Sociale Wijkteam of het Ouder-Kindcentrum zullen binnenlopen. De kans op dat laatste is namelijk nihil en de meldingen bij Veilig Thuis betreffen vaak helemaal geen ernstige gevallen, wat resulteert in het maandenlang lastig vallen van doorsnee gezinnen met een informantenonderzoek en andere interventies (Eigen Kracht) die daar standaard op worden losgelaten. Veel simpeler zou het zijn als jeugdzorg ’s nachts zelf op pad zou gaan en veel te jonge kinderen zou aanspreken met de vraag wat ze zo laat nog op straat doen en waarom hun ouders het kennelijk weinig interesseert waar hun kroost uithangt. (2) Zoals een wijkagent het een aantal jaar terug verwoordde ‘We brengen soms kinderen van een jaar of zeven om drie uur ’s nachts bij hun ouders thuis die niet eens in de gaten hadden dat het kind weg was.’

Kantoortijden

Het is natuurlijk niet zomaar iets wat ik vraag van jeugdbeschermers; dat ze zich buiten kantoortijden moeten inspannen om jeugdigen te helpen die het echt nodig hebben (tegenover het lastig vallen van gezinnen op reguliere werktijden die het vaak heel goed zelf kunnen), maar het zou wel een revolutie betekenen om het probleem eens bij de kern aan te pakken. Geen anonieme meldingen van buren meer, geen overbelasting van scholen die toch al aan de drukkende regelgeving ten onder gaan en nu ook nog experts kindermishandeling moeten worden, geen duimen draaien bij de CJG’s en de Wijkteams die ondanks hun ‘outreachende’ ideaal nog weinig effectief bereik hebben, maar direct aanbellen bij het gezin van het verwaarloosde, op straat zwervende, overlast veroorzakende en vernielingen aanrichtende kind. (3) Dat lost ook meteen het probleem met privacyschending op voor gemeenten die nu via de Sociale Wijkteams over de hele linie gezinnen moeten lastig vallen met sociale verantwoording (‘Is het een j-ggz probleem of kunt u niet opvoeden?’), terwijl men in wezen op zoek is naar die gezinnen waarvan met enige zekerheid kan worden voorspeld dat hun kinderen spoedig in de problemen zullen raken als er niet snel ingegrepen wordt. Als de politie moet ingrijpen is het vaak al te laat, dus laat jeugdzorg zelf op pad gaan. Alleen dan krijgt het woord preventie echt betekenis. Nu is het een loze kreet die zorgt voor steeds meer bevoegdheden voor jeugdbeschermers en steeds minder rechten voor ouders, maar zonder dat dit resulteert in effectiever jeugdbeleid.

Sven Snijer