dinsdag 7 augustus 2018

‘Aangifte doen - het gaat niet vanzelf!’


In de wachtruimte zaten wij twintig minuten voor de afgesproken tijd met een bekertje water te wachten op de agent die onze aangifte zou opnemen. Een agent die schijnbaar iets geheel anders te doen had, liep naar het koffieapparaat en observeerde ons vanuit zijn ooghoek. Toen kwam hij op ons af: “Meneer en mevrouw Snijer?” Je weet bij dit soort gesprekken al in de eerste vijf minuten of je serieus wordt genomen of niet en als ze je opnieuw je hele verhaal willen laten vertellen, terwijl ze je artikel al vijf keer nauwkeurig hebben nagelezen (de indruk wekkend dat ze alleen een vaag idee hebben), dan weet je dat ze je gaan uithoren om zwakke plekken in je verhaal te ontdekken. We vertelden dat het artikel op de blog (1) een goede weergave was van wat er was voorgevallen en dat we er niet veel nieuws aan hadden toe te voegen. We wilden graag op de juridische grondslag ingaan voor onze motivatie om aangifte te doen. Reden: vage melding, vreemde vrouw, verdachtmaking binnen enkele seconden en gebruikmaking van een list om mijn kind aan mijn gezag te onttrekken (art.279 strafrecht (2). Natuurlijk zit de politie onze beschuldiging van etnisch profileren het meest dwars, want dat is nationaal een gevoelig onderwerp dat regelmatig in het nieuws is. (3) Daar zou de frictie gaan optreden tijdens ons gesprek, dus daar waren we goed op voorbereid.

Oprechtheid van de melder?

De eerste fase -als instanties je niet serieus nemen of iets te verbergen hebben- is voor psycholoog spelen en op je gevoelens inwerken in de hoop dat je met het begrip-achteraf zult afzien van verdere stappen. Toen dit niet bleek te werken ging de agent op de andere kant van de ‘wip’ zitten en begon zijn pijlen op mij te richten. Er stonden toch ook wel dingen in mijn artikel en bepaalde kwalificaties over de (anonieme) vrouw of bepaalde menstypen die hij ‘erg heftig’ vond. Wij maakten hem duidelijk dat wij niet om een literaire recensie verlegen zaten, maar dat wij de handelswijze van de melders en de meldkamer van de politie wilden bepreken en daar aangifte van doen. Nogmaals probeerde de agent het verhaal ‘beter te begrijpen’ en ging vissen naar bepaalde details in de richting van mijn eigen verantwoordelijkheid als ouder (het slachtoffer tot dader maken). “Liet u uw dochter met haar meegaan?” “Nee, ik liep zelf mee met het rondje wandelen met het hondje, juist omdat ik het niet vertrouwde. Ik ben ook een oplettende burger en ik wilde haar observeren om misschien zelf bij de politie melding te gaan doen om te waarschuwen voor een vreemde vrouw in deze buurt die kinderen probeert mee te lokken." Toen kwam opnieuw de poging om het verhaal af te zwakken en het verzoek aan ons het ‘niet verder op te blazen’ (het was erg overtrokken), waarbij wij ons moesten verplaatsen in de oprechte bezorgdheid van de melder. En dat was nu precies waar wij aan twijfelden, anders zouden wij geen aangifte doen.

Eérst de overtreding, dan pas het daderprofiel

De agent deed of hij ons niet helemaal begreep. Wij legden voor de zoveelste maal uit dat er in de melding eerst ‘getinte huidskleur’ staat en in tweede instantie ‘vreemd gedrag’ zonder specificatie van dat gedrag. Het lijkt niet meer dan normaal dat een meldkamer aan de melder vraagt wat voor soort vreemd gedrag het betreft, want ze reageren immers niet op iedere melding (zoals ze ook niet iedere aangifte aannemen). Ik stond niet dronken op straat te schreeuwen, ik heb niemand bedreigd, ik stond niet te urineren tegen de gevel van een huis, ik richtte geen vernielingen aan. Dus wat kan er volgens de vrouw die de melding deed (en de meldkamer die erop reageerde) dan zo vreemd zijn geweest aan mijn gedrag. Mijn gedrag was niet de aanleiding om de politie te bellen, maar in eerste instantie mijn huidskleur, wat verklaart waarom ze onmiddellijk gefixeerd was op mij, want mijn  gedrag staat nergens omschreven in de melding. Het gaat hier om de volgorde van gebeurtenissen en de formulering in de melding (telefonisch vernomen via de wijkagente, maar nog niet in ons bezit).

De normale handelswijze van melder en politie is volgens ons aldus:

1.Eerst moet iemand hinderlijk of gevaarlijk gedrag vertonen.
2.Een bezorgde burger doet een melding bij de politie, via 112 in dit geval.
3.De meldkamer vraagt naar het signalement van de vermeende dader.

Niet alles is ‘racistisch’ (beoordeeld naar de context)

Als dan door de melder wordt gezegd ‘getinte huidskleur’ is de melding niet racistisch. Wel als mijn huidskleur de eerste alarmbel doet afgaan en vandaaruit mijn gedrag ‘vreemd’ wordt gevonden. De agent probeerde op dit punt psychologische spelletjes te spelen om het vermoeden van etnisch profileren onderuit te halen. “Iedereen heeft zijn eigen interpretatie, eigen waarden, eigen waarneming, etc. Ik weet niet waarom de vrouw u en uw dochter niet bij elkaar vond passen. Ik weet niet waarom de vrouw uw gedrag vreemd vond. Getinte huidskleur zegt niets.” Hij probeerde ons in verwarring te brengen door de algemene maatstaf voor normaal of abnormaal gedrag in twijfel te trekken en er een subjectief geval van te maken met de volgende vraag: “Zou iemand anders jullie beiden (vader en dochter) wél bij elkaar vinden passen?” Dit was een instinker, omdat het er niet om gaat dat verschillende mensen verschillende meningen hebben, maar om wat algemeen zou worden gedacht door de gemiddelde burger met gezond verstand (‘common sense’). Als die ‘gemiddeld normale burger’ niet zou bestaan, dan was het überhaupt niet mogelijk om bij de politie verdachte personen aan te melden die afwijken van dat gemiddelde. Dan was ieder soort gedrag (ook crimineel en psychiatrisch gedrag) gewoon iemands ‘eigen beleving’ en zijn/haar eigen waardensysteem en dan konden we geen gemeenschappelijk rechtssysteem hebben dat gold voor iedere burger en ook geen mensen die gespecialiseerd zijn in mentale stoornissen, zoals psychologen en psychiaters. Dan hadden we allemaal gewoon onze ‘eigen waarheid’. Maar wij geloofden niet dat de postmodernistische stellingname van de agent iets te maken had met zijn levensovertuiging of maatschappijvisie. Eerder met het niet willen erkennen van de vreemde manier waarop bepaalde meldingen beoordeeld worden door de meldkamer.

Wat er ontbreekt…

Waar het om gaat in deze zaak en wat de reden is dat we het niet zullen loslaten, is dat inderdaad van de honderd normale mensen die mijn dochter en mij samen zien wandelen er waarschijnlijk niet één is die denkt dat wij niet bij elkaar horen. Mijn dochter was volkomen op haar gemak, we voerden een inhoudelijk gesprek over reptielen en ik maakte geen aanstalten om haar mee te nemen naar een afgelegen locatie om haar eens lekker te gaan misbruiken. De zwanensteiger is een plaats waar in de zomer ook ’s avonds veel mensen komen om op een bankje te zitten of te zwemmen of hun hond uit te laten. Afgezien van mijn ‘getinte huidskleur’ weet ik nog steeds niet wat er verdacht was aan mijn gedrag. Het verhaal van de agent over de subjectieve beleving van mensen ging niet alleen in algemene zin mank, maar ook in dit specifieke geval, namelijk vanwege de formulering in de melding. De intentie en/of beleving van de melder blijkt uit de woordkeus en uit wat er wel-en-niet vermeldt staat in de melding. Het belangrijkste in deze is wat er niet staat. Als mijn zogenaamd ‘vreemde gedrag’ niet nader wordt gedefinieerd (ik vertoonde namelijk geen vreemd gedrag) en in de melding staat dat mijn dochter en ik ‘niet bij elkaar horen’ dan leidt ik daaruit af dat mijn huidskleur de reden is dat wij niet bij elkaar horen.

Geen boer uit Noord Holland

De combinatie van het ‘niet bij elkaar horen’ en ‘getinte huidskleur’ met een niet nader uitgewerkt ‘vreemd gedrag’ wijst duidelijk in de richting van etnisch profileren. Ik zei de agent dat er in de melding geen ‘boer uit Noord Holland’ wordt vermeld (ik ben opgegroeid in een dorp). Hij vroeg cynisch of een boer uit Noord Holland ook geen getinte huidskleur kon hebben? Het was opzettelijk kinderachtig gedrag, omdat hij heel goed begrijpt wat er doorgaans wordt bedoeld in politiekringen met een ‘getint uiterlijk’ of ‘Noord Afrikaans uiterlijk’, enz. Wij voelden ons belachelijk gemaakt en bespot en hadden geen zin in meer van dit soort van non-discussie. Praktisch gezien: de agent vond ons verhaal ‘niet aangiftewaardig’. Mijn vrouw zei dat het niet aan de agent was om te bepalen of iets strafbaar is, maar aan de Officier van Justitie. De agent zei smalend: “U heeft kennelijk veel gegoogeld.” “Nee meneer, al jaren ervaring met diverse instanties, dat wil ook wel eens helpen.” De agent speelde onnozel op grond van het feit dat hij de melding niet tot zijn beschikking had, wat voor ons het sein was om het gesprek maar te beëindigen, omdat gezond verstand duidelijk geen rol speelde. De onwil droop er vanaf en we namen in een onprettige sfeer afscheid, waarbij wij aangaven dat we sterk het gevoel hadden dat de agent ons opzettelijk op het verkeerde been wilde zetten en ons op geen enkele manier behulpzaam wilde zijn, al vond hij zelf van wel.

Wordt vervolgd…

NB. Wij krijgen binnen twee tot drie weken de melding binnen en zullen ons dan vervoegen bij het derde politiebureau(!) aan de Elandsgracht voor de aangifte van zowel ‘poging tot onttrekken aan het ouderlijk gezag’ als vanwege etnisch profileren door de politie Amsterdam en een racistisch motief bij de melder en er komt nog een klachtenprocedure over hoe er met onze aangifte is omgesprongen.

Sven Snijer


Update 8 aug 2018: Vanmiddag werden we gebeld door bureau Houtmankade en we kunnen alsnog aangifte doen. We zullen dat doen zodra de melding in ons bezit is.



(2)Artikel 279 [Minderjarigen onttrekken aan gezag]

1.Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

2.Gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd indien list, geweld of bedreiging met geweld is gebezigd, of indien de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is. 

(3)https://nos.nl/artikel/2228109-politie-kreeg-vorig-jaar-46-meldingen-van-etnisch-profileren.html

Update 12 sept 2018: Zojuist, meer dan een maand na het gebeuren, kwamen mijn vrouw en ik één van de melders tegen in het park. De man (zonder de vrouw) gaf ons informatie die niet strookt met wat de politie ons heeft verteld. Er is niet naar 112 gebeld, maar naar het algemene informatienummer van de politie en er is niets gezegd over een ‘getinte huidskleur’ maar over ‘een man met donker haar’. Wij wachten al geruime tijd op de melding en ons politiedossier… De man gaf aan de gang van zaken te betreuren en had niet de bedoeling om stennis te schoppen. Hij en zijn vriendin hadden een ‘onderbuikgevoel’ bij het zien van mij en mijn dochter. Naar zijn idee deed hij zijn burgerplicht, door, zoals de overheid aanmoedigt, meteen te melden zodra je iets niet vertrouwt. Hij schrok van onze jeugdzorg-ervaring van acht jaar terug (valse melding door een school) en bood aan om te doen wat in zijn vermogen lag om eventuele emotionele schade te herstellen middels een gesprek met ons of met de instanties.