We
hebben staatssecretaris Martin van Rijn het afgelopen jaar met de voorbereiding
op de Transitie al leren kennen als de grootmeester van de nietszeggendheid,
maar sinds gisteravond heeft hij ook een reputatie gevestigd op het gebied van
de ruggengraatloosheid in een gesprek met Jeroen Pauw (1) en een
vertegenwoordiger van de cliëntenraad van verzorgingstehuis WZH.
Zelden
zien we iets op televisie dat zo tenenkrommend is als Van Rijns optreden in deze
uitzending, naar aanleiding van een artikel in het Algemeen Dagblad waarin
onder meer de vader van de bewindsman was geïnterviewd over het gebrek aan
zorgkwaliteit in de instelling. De ‘kampioen van het Vergeten kind’, zoals de
staatsecretaris zich mag noemen sinds zijn handdruk met de zanger Dinand
Woesthoff (2), is bepaald nog niet de kampioen van de noodlijdende ouderen, zo
bleek. Ook niet als het over zijn eigen vader en moeder gaat.
Het
artikel in het Algemeen Dagblad (3) onthulde dat in het verzorgingstehuis WZH dementerende
bejaarden twee uur per dag zonder begeleiding zijn en dat dit een structureel
probleem is. Dit is al vaker door de cliëntenraad aangekaart, maar er verandert
niets. Tijdens een bezoek van de pers aan het verzorgingstehuis over
recreatieactiviteiten, liet één van de familieleden van een cliënte (de vader
van Martin van Rijn) zich ontvallen dat de zorg in de instelling te wensen
overliet en het gevolg hiervan was het bewuste artikel in het AD. Een spontane
gebeurtenis die grote gevolgen had toen alle media de berichtgeving overnamen,
omdat het, zoals later pas bleek, de vader van de staatssecretaris van VWS
betrof. Een kwestie die zijn eigen ministerie aangaat dus en waar hij samen met
de minister zelf eindverantwoordelijk voor is. Je zou zeggen, zo’n kwestie
bestaat niet lang meer als de grote baas in Den Haag ervan hoort, wanneer het
zijn eigen ouders betreft. Maar dan moet die baas wel enig persoonlijk gewicht
in de schaal leggen en dat was nu net het probleem.
Je
hoort kritische burgers die zich ergeren aan politiek wanbeleid of regelrechte
onverschilligheid van bestuurders bij grote maatschappelijke misstanden, vaak
zeggen dat wanneer de bestuurders het zelf eens een keer moeten meemaken, ze
wel anders gaan piepen in plaats van steeds maar loze beloften te doen, in te
dure bewoordingen. Maar daarop is deze staatssecretaris de spreekwoordelijke
uitzondering.
Ook als van zijn eigen moeder de luiers niet op tijd verschoond
worden en bij haar, zoals het artikel vermeldt ‘de urine langs haar enkels
loopt’, vertrekt de beste man geen spier. Hij had een beetje weg van een directeur
van een reisorganisatie, die in een consumentenprogramma moet verschijnen omdat
er klachten zijn over een te lage uitkering van de verzekering bij een
tegenvallende vakantie. ‘Het is spijtig dat het zo gegaan is, maar we zullen er
nog eens serieus naar kijken’.
Van
Rijn had twee methoden in stelling gebracht in de uitzending om zijn
gezichtsverlies enigszins te beperken; het vluchten in algemeenheden en het
inspelen op het sentiment van de wat minder ontwikkelde kijker. Als eerste
probeerde Van Rijn te ontkennen dat zijn vader onvrijwillig een zorgtaak op
zich had genomen, omdat het verzorgingstehuis structureel in de zorg
tekortschoot en suggereerde hij goedhartigheid.
Jeroen
Pauw:’Dementerende bejaarden die uren op een dag,
structureel niet begeleid worden, dat er niemand is, dat uw vader er dan maar
zelf gaat zitten en die zegt: ‘Ze noemen mij de oppasser’. Van Rijn:’Dat doet
hij overigens heel graag en dat wil hij ook heel graag, trouwens.’ Jeroen Pauw:’Maar
goed, hij doet dat niet omdat het een vervulling van zijn hobby is, hij doet
dat omdat er niemand anders zit.’ Van Rijn:’Hij doet het uit liefde.’Jeroen Pauw:’Hij
doet dat omdat er niemand anders is.’ Van Rijn:’Hij doet het uit liefde en als
er niemand anders is, dan uh, heeft hij.., vervult hij ook de oppastaak. Maar
uh, hij zit daar niet omdat hij het niet uit liefde doet.’
Een overdaad in het gebruik van het woord ‘liefde’,
waarmee de staatssecretaris probeerde te verhullen dat zijn vader het wel moet doen, met of zonder liefde, omdat
er eenvoudigweg geen personeel is in het verzorgingstehuis tussen 14.00 en
16.00 uur! Een paar maal zei Van Rijn tijdens het gesprek dat hij de
tekortschietende zorg meerdere malen met zijn vader besproken heeft, maar dat
heeft klaarblijkelijk helemaal niets uitgehaald, want de situatie bestaat nog.
Waarom het niets heeft uitgehaald blijkt uit zijn nadere verklaringen over hoe
hij zijn eigen functie als bewindspersoon ziet. Hij wil graag een
‘staatssecretaris voor iedereen’ zijn en niet speciaal voor zijn eigen ouders.
Met andere woorden, het was te veel moeite of hij vond het niet gepast om zijn
eigen functie in de strijd te gooien om het bestuur van de instelling even te
doen sidderen, zodat ze eindelijk eens de handen uit de mouwen steken om wat
aan het probleem te doen. Alsof het om de hoogste mate van
belangenverstrengeling ging, bleef Van Rijn het probleem als privé beschouwen
en deed hij zijn best om geen vieze handen te krijgen. Wel kon hij zijn vader
vanaf de zijlijn aanmoedigen om zitting te nemen in de cliëntenraad van de
zorginstelling. Een dapper advies, waar zijn vader gehoor aan gaf.
Aangezien de cliëntenraad ook niet functioneerde,
met eens per twee maanden een beetje inspraak waar vervolgens niets mee werd
gedaan, volgens de aanwezige vertegenwoordiger van de cliëntenraad, de bejaarde
meneer Oude Nijhuis, werden er dan tenslotte -eigenlijk bij toeval- de media
bij betrokken. Wie weet hoe lang deze toestanden nog onopgemerkt waren gebleven
voor de buitenwereld, als dit niet was gebeurd, want zoals bij de meeste
zorginstellingen zaten ze bij WZH ook niet om deze aandacht verlegen!
Ze waren
bij de uitzending van Pauw niet aanwezig, maar maakten zich er vanaf met een
schriftelijke verklaring om niet op individuele zaken in te willen gaan. Een
reden temeer om juist wel in de uitzending te verschijnen, want het ging immers
over structurele kwesties. Maar misschien vond de leiding van de instelling het
wel overbodig, omdat ze in de staatssecretaris al een prima advocaat hadden,
die de zaken voldoende wist te bagatelliseren.
De vlucht in algemeenheden uitte zich op een paar
manieren, waarbij het vooral opviel dat Van Rijn zich ‘geïnspireerd’ had
gevoeld juist door zijn ouders en dit soort kwesties, om de politiek in te
gaan. Met name de combinatie van het misplaatste woord ‘geïnspireerd’ als je
het over misstanden hebt en het glunderende gezicht van de staatssecretaris
wanneer hij het over zijn toetreding tot de politiek had, gaf mij als kijker
een vervelende kramp in de maag. Het liefst praatte Van Rijn in het geheel niet
over zijn ouders, uitgezonderd het feit dat zijn vader zo’n lieve man was- en
stortte hij zich met graagte op de levenloze onderwerpen als het beter
organiseren van de zorg, schaalverkleining, beter opleiden, enzovoorts. Bij
ieder concreet gegeven dat naar voren werd gebracht door Pauw of meneer Oude
Nijhuis, kwam hij niet verder dan het intrappen van de zoveelste open deur,
zoals ‘dat is niet de bedoeling’, ‘dat zou niet zo moeten zijn’ of een bijna
aandoenlijk ‘Nou, dat weet ik niet…’(Nee, en daarom vertellen ze het nou juist,
Martin!).
Een andere uiting van de vlucht in algemeenheden,
was een verhaal zonder enige clou, over de betekenis van verzorgingstehuizen
vroeger en nu, waarbij wederom de zaken in de huidige tijd -en met name de
kabinetsmaatregelen in de zorg voor ouderen- verkeerd werden voorgespiegeld.
Mensen zouden graag zelfstandig willen blijven wonen en helemaal niet meer in
een verzorgingstehuis willen, maar in werkelijkheid worden de bejaarden er
gewoon uitgegooid of gedwongen langer thuis te wonen.Ook de bekende Jeugdzorgtactiek, van het spreken
over alle gevallen waarin het wel
goed gaat, wanneer er over een schrijnend geval in de media wordt bericht, werd
door Van Rijn toegepast toen hij opnieuw werd aangesproken over de klachten die
door zijn vader tegen de instelling waren geuit. De staatssecretaris noemde een
paar keer dat zijn vader over het algemeen heel tevreden was over het
verzorgingstehuis, maar dat hij op onjuiste zaken heel ‘oplettend was’. Noem
het rapporteren over de volstrekte afwezigheid van personeel maar oplettend!
Deze algemene tevredenheid werd door meneer Oude
Nijhuis overigens betwijfeld, want hij kwam dagelijks in de instelling en
besprak zijn zorgen regelmatig met de vader van Van Rijn. Van Rijn ging op
zeker moment op de kinderachtige toer, door te beweren dat hij zijn eigen vader
beter kende dan de collega en vriend in de cliëntenraad, waarmee de discussie
werd verlaagd tot een ‘welles-nietes’-spelletje. Ook de bewering van meneer Oude
Nijhuis dat Van Rijn Sr. ‘op zijn nummer was gezet’ door de instelling vanwege
het mediaverhaal, wees Van Rijn van de hand; ‘Dat is niet waar’. Zijn vader zou
een ‘goed gesprek’ hebben gehad met de directeur. Maar meneer Oude Nijhuis ging
verder en vertelde dat ook hijzelf door de instelling werd gehinderd bij het
naar buiten treden met zijn verhaal. Een familielid van de man, zou door de
instelling zijn gebeld om te voorkomen dat hij bij Pauw zijn verhaal ging doen.
Zijn verhaal komt helaas heel betrouwbaar en herkenbaar over, want het is in de
lange geschiedenis van misstanden in verzorgingstehuizen en instellingen in ons
land nooit anders geweest, dan dat personeel of familieleden van cliënten
werden bedreigd als ze aangaven de media te gaan inschakelen.
Maar voor Van Rijn was dit kennelijk nieuws.
Verder dan aan te geven dat hij daar niet van wist kwam hij niet en wie hoopte
op onmiddellijke actie om tot op de bodem uit te zoeken waarom bejaarde
familieleden onder druk gezet worden om te zwijgen over misstanden in de zorg,
kwam bedrogen uit. De staatssecretaris wist het gewoon niet…Hij bleef verder
van mening dat ‘We’ iets moeten doen om ‘De zorg’ te verbeteren, maar hoe het
verder moet met de bewoners van de bewuste WZH-instelling, dat vragen we maar
aan de kaboutertjes.
Meneer Oude Nijhuis wist als laatste nog te vermelden dat hij en ‘collega’ Van Rijn senior, zich de volgende dag moesten verantwoorden in een extra cliëntenraadsvergadering, over waarom ze naar de pers waren gestapt. Hierop veerde Van Rijn heel even overeind en kreeg hij een stoere blik in zijn ogen, zoals een jongetje die net zijn nieuwe ridderharnas uit de speelgoedwinkel heeft aangetrokken. ‘Nou ik denk dat mijn vader geen uitleg gaat geven, maar gewoon gaat vertellen hoe het zit. Dat ben ik van hem gewend, dat heb ik van hem geleerd’. En met die laatste opmerking werd ik enorm gerustgesteld, want tenminste hebben we in dit land nog bejaarden met ruggengraat.
Meneer Oude Nijhuis wist als laatste nog te vermelden dat hij en ‘collega’ Van Rijn senior, zich de volgende dag moesten verantwoorden in een extra cliëntenraadsvergadering, over waarom ze naar de pers waren gestapt. Hierop veerde Van Rijn heel even overeind en kreeg hij een stoere blik in zijn ogen, zoals een jongetje die net zijn nieuwe ridderharnas uit de speelgoedwinkel heeft aangetrokken. ‘Nou ik denk dat mijn vader geen uitleg gaat geven, maar gewoon gaat vertellen hoe het zit. Dat ben ik van hem gewend, dat heb ik van hem geleerd’. En met die laatste opmerking werd ik enorm gerustgesteld, want tenminste hebben we in dit land nog bejaarden met ruggengraat.
Sven Snijer
(2)RTL
Late Night:
http://www.rtlxl.nl/#!/25-jaar-rtl-het-vergeten-kind-324942/44275bd9-ce99-3a58-fb54-e3e64e308b66
(3) http://www.ad.nl/ad/nl/4560/Gezond/article/detail/3783350/2014/11/05/Van-Rijn-onder-vuur-door-leefsituatie-demente-moeder.dhtml
Update 23 januari 2016:
Driekwart
van de zorgverleners in de jeugdzorg en thuiszorg vindt dat de zorg is
verslechterd. http://www.destentor.nl/algemeen/specials/gezond-en-wetenschap/veel-onvrede-na-1-jaar-nieuwe-thuis-en-jeugdzorg-1.5653580