De
‘juiste manier van denken’ zoals de filosofen in vroeger tijden het verstonden
is vandaag de dag geen onderdeel meer van de filosofie. Wij zijn zo sterk op
het waarheidsgehalte van een bewering gericht en de bewijsvoering daarvan, dat
we weinig aandacht besteden aan het proces waardoor overtuigingen in onze
psyche tot stand komen.
We stellen soms wel vragen bij de motieven die een
persoon heeft om bepaalde beweringen te doen, maar we hebben weinig aandacht
voor de mate waarin een persoon over innerlijk evenwicht beschikt, dat toch de
grondslag is van het denkproces. De enige aanwijzing die we hebben voor iemands
denkkracht, is of hetgeen dat wordt beweerd een innerlijke samenhang heeft en
vrij is van tegenstrijdigheden, die op onbewust niveau zouden kunnen duiden op
gebrek aan inzicht of stabiliteit van de spreker.
Hoe
deze innerlijke samenhang van een betoog of het gebrek daaraan ontstaat, is
geen onderdeel van het discours, omdat we veronderstellen dat het proces van
redeneren en discussiëren vanzelf leidt tot meer helderheid en evenwicht in het
denken van allen die deelnemen aan een discussie. Toch is dit een smalle basis
voor het verkrijgen van een helder inzicht in een kwestie, omdat er behalve het
streven naar consequentie in het redeneren, zwaarder wegende factoren zijn die
iemands denken en handelen vorm geven in de wereld, van een morele en
ethische aard. Als logica alleen voldoende was voor een goed inzicht in
belangrijke kwesties, dan zouden de meest succesvolle mensen in de wereld
nagenoeg gevoelloos moeten zijn.
Zelfregulering
De
mens is een verstands -en een gevoelswezen die het nodig heeft om naast zijn
intellectuele ontwikkeling, waar een gemiddeld schoolsysteem primair op gericht
is, ook inzicht te krijgen in sociale verhoudingen en een evenwicht te vinden
tussen de innerlijke wereld van beleving en de uiterlijke wereld van handelen. Wanneer
een persoon ernaar streeft om voor alles zijn zelfregulering/ zelfdiscipline op
orde te hebben, een onderdeel van de filosofie dat nog in het recente verleden
(humanisme, vijftiende eeuw) als belangrijkste voorwaarde voor de verdere
scholing werd gezien, dan kan dat gevoelsleven zijn juiste verhouding krijgen
ten opzichte van het intellect. Dan wordt het niet een losgeslagen functie dat
leidt tot impulsief hedonistisch gedrag (vandaag de dag bijvoorbeeld
‘coma-zuipen’ onder jongeren), maar het wordt ook niet onderdrukt en ontkent,
omdat het bijvoorbeeld niet zou passen in het zogenaamd stoere gedrag van de
groepscultuur, dat ertoe aanzet de eigen individualiteit op te offeren aan de
sociale goedkeuring.
Je
zou kunnen stellen dat het maar in een beperkte mate mogelijk is voor een mens
om een echte visie op het leven te ontwikkelen, als zelfdiscipline en zelfkennis
niet vooraf gaan aan meningsvorming over welk onderwerp dan ook, omdat het voor
mensen die niet op zichzelf durven te vertrouwen (de diepere laag in zichzelf)
de ideeën die ze voorstaan bijna altijd zijn overgenomen van anderen en de
voornaamste functie ervan bestaat uit het bevestigen van de groepsidentiteit en
het zich niet schuldig maken aan zaken die dermate afwijkend zijn van wat er
algemeen gedacht wordt, dat anderen er door verontrust zouden kunnen worden.
Dit geldt voor een religie evenzeer als voor een partijcultuur, een familie- of
bedrijfscultuur, een staatsideologie en elk soort van vereniging van mensen.
Maar
om vooruit te komen als groep, als samenleving en als mensheid is het
noodzakelijk dat we niet eeuwig hetzelfde blijven denken en moeten de heersende
belangen soms opgeschort worden om toekomstige belangen te verwelkomen. Dat kan
alleen gebeuren door mensen die vrij kunnen denken, los van het verlangen naar
goedkeuring zonder meer, maar met een streven dat erop vertrouwt dat het collectieve
inzicht op termijn, in verschillende fasen tot stand zal komen, als één voor
één de weerstanden ertegen worden losgelaten. Zulke ontwikkelingen kunnen
alleen in gang gezet worden door mensen die voldoende basis in zichzelf hebben en
hun meningsvorming niet laten vervalsen door andere belangen dan een waarachtig
ideaal dat werkelijk verbetering en vooruitgang zal brengen.
Eén geheel
Waar
ik me vaak aan heb gestoord als het over het privéleven van politici ging (en
rechts of links doet hierbij niet terzake) is het argument dat lange tijd
gehoord werd bij ieder nieuw (seks)schandaal van een president of
parlementslid, dat we politieke leiders alleen mogen beoordelen op hun publieke
optreden en niet op hun escapades, die zogenaamd alleen hun eigen gezin schade doen.
Vanuit
het standpunt van een ethische en spirituele filosofie is dit volkomen onzin,
omdat de mens één geheel vormt van gedachten, gedragingen en
verantwoordelijkheden. Als een filosoof in de oudheid de discipline niet kon
opbrengen om zichzelf door een periode van stilzwijgen, vasten, meditatie,
toehoorder zijn van meer ervaren filosofen, innerlijk tot een zekere
geestelijke rijping te brengen, dan werd hij het niet waard geacht om meer
kennis te verkrijgen, want bij een wilzwakke persoon was het niet in goede
handen. Een mens met heldere gedachten kon niet samen gaan met een chaotisch en
ongecultiveerd leven. Onmatigheid in allerlei vormen werd beschouwd als een groot nadeel bij
de ontwikkeling van het filosofische en spirituele leven.
Gebrek
aan zelfbeheersing en onvermogen om de eigen geest meester te worden, zal denkprocessen
vervalsen, door proberen te ontsnappen aan de consequenties van de eigen redeneringen.
Het inzien van de logica van iets, maar te zwak zijn om er naar te handelen, kan
leiden tot extremiteiten in overtuiging en gedrag, omdat de vermogende delen
van het brein de onderontwikkelde moeten maskeren. Of het zal leiden tot een
kleurloze en smakeloze levenshouding, die echte betrokkenheid en authenticiteit
uit de weg gaat, door een overmaat van relativering die niet voortkomt uit
levenswijsheid en coulance, maar uit ontoereikendheid van de zelfdiscipline,
waardoor geen emotionele spanningsboog kan worden volgehouden. Dit verstoort de
intuïtie en ontneemt iemand de mogelijkheid om in één moment kort en bondig te
formuleren wat de kern uitmaakt van zijn gehele gedachtegang, zodat alles onnodig
complex en vermoeiend wordt door toegevoegde elementen die geheel overbodig
zijn. Een eindeloze reeks van verhelderingen die alles nog onbegrijpelijker
maken, met daarbij het excuus van de spreker dat twee uur ook erg weinig is
voor zo’n ingewikkeld onderwerp!
Helderheid
De
juiste manier van denken, is een vitaal denken, dat helderheid, kracht en
doeltreffendheid in zich heeft, zonder zwaar te zijn of te bezwaren. Het is een
denken dat verheft en de toehoorders oproept tot hun eigen
innerlijk betoog, aangemoedigd door de mogelijkheden die worden opgeroepen door
de verbeeldende kracht van de uiteenzetting. Een goede filosoof overtuigd anderen
niet zozeer van zijn gelijk, maar verleidt eerder anderen tot zelf denken. De juiste
manier van denken is niet een bepaalde politieke of filosofische mode, maar
een juiste manier om met de eigen psyche om te gaan. Geen eeuwig malende
gedachten en ook geen ‘verstand op nul’ zetten en doorwerken tot de 'burn out',
maar een levenswijze die in overeenstemming is met waar we innerlijk van
overtuigd zijn dat het ons vervulling en welzijn zal schenken. Als onze gedachten
niet op een innerlijke wijsheid gestoeld zijn, worden onze meningen vaak een
schreeuw om aandacht, waar niemand wijzer van wordt. Daarom heeft iedereen wel
recht op een eigen mening, maar zit niet iedereen erop te wachten deze aan te
horen.
Twee categorieën
Onzekere
mensen vallen uiteen in twee categorieën, mensen die dingen absoluut zeker
weten en mensen die overal aan twijfelen. Beide groepen hebben de weg gekozen
van niet nadenken, want voor de eerste categorie hoeft dat niet langer in het
licht van de reeds gevonden waarheid en de tweede groep acht objectieve
waarheid überhaupt onmogelijk en begint er daarom niet aan. De absolute
waarheden van gelovigen van diverse stromingen die het allemaal net iets beter
weten dan de concurrent, zijn een herkenbare karikatuur die vorm krijgt in het
stereotype beeld van de Jehova met zijn voet tussen de deur. De tweede groep
mensen, de waarheidsontvluchters hebben we minder goed in beeld als
samenleving, omdat twijfelen niet wordt gezien als verdacht, maar bijna als
iets heroïsch (durven te twijfelen).
De
angst die mensen tegenwoordig hebben voor ‘waarheid’ in de dogmatische zin van
het woord (‘waarom zijn jouw ideeën meer waar dan de mijne?’) is een
verwarring van culturele (democratische) verworvenheden en de natuurlijke potenties
van de psyche. Als mens hebben we allemaal evenveel recht om te bestaan, maar
net zo goed als de ene mens zijn lichaam (en zijn mentaliteit) beter heeft
getraind, om harder te kunnen lopen dan anderen met het specifieke doel van een
carrière in de sport, is het ook mogelijk voor de ene mens om zijn denkvermogen
in analytische zin beter te hebben ontwikkeld en krachtigere en verder reikende
gedachten te ontwikkelen dan een ander.
De vorm van die gedachten is vrij, want
naar gelang het karakter van een mens, zal zijn denken wanneer het zich
ontwikkeld en vitaler wordt, meer het eigen unieke karakter uitbeelden en toch
zal de onderliggende logica in het betoog universeel aanspreken. Die
universaliteit is niet noodzakelijk een boodschap van wereldvrede of een bewijs
voor hoeveel we als mensen eigenlijk op elkaar lijken, maar eerder een
intrinsieke samenhang en helderheid die gevoeld worden in het betoog, omdat de persoon zelf als individu geïntegreerd is. Waarheid bestaat wel
degelijk. Het is over voldoende engagement beschikken om je ergens mee te
verbinden, maar voldoende afstand te bewaren om objectief te kunnen oordelen in een
mate die geloofwaardig is in de ogen van anderen. Zo zijn de gedachten die tot
ons komen aansprekend en persoonlijk voor de toehoorder of lezer en
tegelijkertijd helderheid en kracht schenkend. Ze zijn niet zomaar een mening
over iets, maar een werkzame kracht die voortkomt uit zelfbeschikking.
Sven Snijer