donderdag 16 februari 2017

Wilders en het zoeken van rechts



Als reactie op de uitspraak van Wilders in zijn WNL-interview afgelopen zondag (1) dat moskeeën ‘nazitempels’ zijn komt de as-Soennahmoskee in Den Haag met het bekende riedeltje dat onder islamisten veel gebruikt wordt, dat de tijd van de Tweede Wereldoorlog inderdaad aan het herleven is, omdat moslims nu worden behandeld zoals de joden destijds.(2) Deze uitspraak is om twee redenen verwerpelijk en daarvan is het miskende slachtoffer spelen door de islamitische puriteinen nog de minst kwalijke. Wat erger is dan deze overtrokken kwalificatie van het geweld tegen moslims -dat de laatste tijd inderdaad toeneemt onder invloed van het internationale islamitisch radicalisme- is het wegmoffelen van het antisemitisme dat in de theologie van veel islamisten zo’n belangrijke rol speelt. 

Drie soorten salafisme

Wat vooropgesteld moet worden is dat niet alle salafisten een gewelddadige ideologie aanhangen, want een aantal van hen verwerpt geweld principieel, maar er zijn onder hen ook politieke salafisten en jihadistische salafisten, die wel degelijk een openlijk vijandige houding aannemen tegenover de westerse samenleving. Ik kan niet beoordelen of de as-Soennahmoskee tot de eerste, tweede of derde groep behoort, maar naar het schijnt proberen ze in Den Haag op geïntegreerde wijze aan de maatschappij deel te nemen(3), al onderscheiden ze zich van anderen door zeer strikte ideeën en het uitnodigen van haatpredikers (wat werd verboden door burgemeester Van Aartsen). De salafisten in Den Haag weten echter heel goed dat er onder salafistische moslims velen zijn die zich niet enkel beperken tot een strikte naleving van islamitische regels en een strakke sociale controle in de wijken waar ze vertegenwoordigd zijn. Er zijn moskeeën in Europa die broeinesten zijn van antiwesters sentiment en jodenhaat. Wilders doelde met zijn uitspraak op die moskeeën waar de haat tegen het westen en westerse waarden actief wordt aangemoedigd, desnoods in de achterkamertjes van de moskee, terwijl aan de voorkant een uithangbord voor tolerantie en multiculturalisme is geplaatst.

Nu is het Wilders kwalijk te nemen dat hij geen onderscheid maakt tussen verschillende islamitische stromingen, maar de gehele islam wegzet als radicaal, terroristisch of potentieel gewelddadig, maar dat neemt niet weg dat hij een punt heeft waar het gaat om haat zaaien, dat stelselmatig voorkomt ook in Westerse landen. Over de oorsprong van het antisemitisme dat in grote delen van de islamitische wereld nog welig tiert is hij helaas nog steeds onkundig, want steevast blijven hij en zijn geestverwanten de Koran aanwijzen als bron, terwijl het een historisch feit is dat in de middeleeuwen de joden het onder moslimbestuur vaak beter hadden dan in het christelijke Europa. De Jodenhaat in de politieke islam van vandaag is te herleiden tot de Egyptische Broederschap, waarvan stichter Hassan al-Banna en ideoloog Seyyed Qutb beruchte antisemieten waren, zoals overtuigend wordt aangetoond door Bassam Tibi in zijn boek Islamism and Islam. De wortel van dit moderne antisemitisme gaat terug tot de nazi’s in het Europa van de jaren dertig, die het exporteerden naar het Midden Oosten. Zij ontleenden veel van hun ideeën aan het gefabriceerde geschrift ‘The Elders of the Protocols of Zion’(rond 1900) dat een combinatie was van samenzweringsdenken en racisme, waarbij de joden op zeker moment de drang naar wereldheerschappij met heimelijke middelen in de schoenen geschoven kregen, waar in eerste instantie alleen de vrijmetselarij van werd beschuldigd.

Islamisme is een modernisme

In de politieke islam werd deze joodse wereldsamenzwering -om de hele mensheid in het verderf te storten door zowel het kapitalisme als het communisme in het leven te roepen- vervangen door het geheime joodse plan om de islam te vernietigen. Voor islamisten staat de seculiere wereldorde -links of rechts- gelijk aan een joodse samenzwering, want het is de ‘ontheiliging’ van de wereld door seculiere instituties die ervoor zal zorgen dat de islam verdwijnt, tenzij de joden op tijd worden tegengehouden. Christelijke landen of landen met een christelijke geschiedenis gelden per definitie als handlangers van dit geheime wereldjodendom dat achter de schermen alle macht heeft via de beheersing van het bankwezen en het media-apparaat. Vreemd genoeg hoor je Wilders nooit over de modernistische trekken binnen de radicale islam, want er zijn tal van aanwijzingen waaruit op te maken valt dat de Koran niet de bron is van het meest virulente antisemitisme. Ten eerste bestond er in de tijd van Mohammed geen samenzweringsdenken, omdat de wereld nog niet als één geheel werd gezien, maar als een verzameling los van elkaar staande landen en volkeren. Het was de moderne wetenschap die verre continenten dichterbij bracht en het idee van één wereld voor ons allen deed ontstaan. Zonder dit wereldbewustzijn kan het complotdenken dat vaak gaat over wereldomspannende samenzweringen niet bestaan. Daarnaast bestonden de geheime occulte organisaties die met de joden zouden samenwerken nog niet vóór 1700 en daar had Mohammed dus nog nooit van gehoord. En dan is er nog de rassenleer in het moderne antisemitisme die werd gebouwd op de politieke toepassing van de evolutieleer van Darwin (Sociaal Darwinisme) die een cruciale rol heeft gespeeld in het omzetten van de middeleeuwse Jodenhaat die vooral theologisch van aard was naar een seculiere Jodenhaat die zich bediende van pseudowetenschap.

In wetenschappelijke studies over antisemitisme worden  drie perioden van antisemitisme onderscheiden:

I.Het vroeg-christelijke antisemitisme dat een uiting was van frustraties van christenen dat het merendeel der joden Jezus niet als haar Verlosser wilde aanvaarden en de pogingen van deze nieuwe religie om zich theologisch te legitimeren, door zich tegen het jodendom waar zij uit voortkwam af te zetten en zelfs te proberen zich erboven te stellen door het traditionele jodendom als een vervalsing af te schilderen.

II.Het middeleeuws antisemitisme dat nog steeds over een theologisch geschil ging met het jodendom, maar waar de Jodenhaat al pathologische trekken krijgt en joden steeds vaker de zondebok zijn wanneer er bijvoorbeeld kinderen kwijt raken of vermist zijn, die dan steevast door de joden waren gedood. Ook de kruistochten zorgden voor een verslechtering van de positie van joden in Europa, omdat de strijd tegen de ‘ongelovigen’ in het Midden Oosten een parallel kreeg in de strijd tegen de ongelovigen thuis. Verder was er een economische reden voor het antisemitisme, omdat joden meer dan gemiddeld in de geldhandel zaten vanwege het verbod voor christenen om aan andere christenen geld te lenen. Joden mochten hen wel geld lenen en dat gaf soms grimmige verhoudingen tussen schuldenaren en schuldeisers. Er ontstonden in deze tijd al de wildste verhalen over joden, dat zij kinderen zouden kruisigen, koekjes bakken van mensenbloed, hosties martelen en uitwerpselen van varkens eten. 

III. In het moderne antisemitisme is er sprake van een sterke internationale oriëntatie (de jood die met zijn octopusarmen de hele wereld omvat), een sterke nadruk op ras en de joden als het geheime brein achter seculiere (niet-religieuze) ideologieën. Het moderne antisemitisme is in de woorden van Bassam Tibi ‘genocidaal’ van karakter omdat het streeft naar de uitroeiing van het jodendom, wat Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde te bewerkstelligen, maar waar veel aanhangers van het moderne antisemitisme in meer bedekte termen over spreken, al bedoelen ze hetzelfde. Nadrukkelijk worden de joden als een ras neergezet dat niet deugt en nooit zal deugen, dus van ‘inkeer’ kan geen sprake zijn. Zij vertegenwoordigen de seculiere wereldorde bij uitstek en zijn dus de wezenlijke vijand van de mensheid en in het geval van jihadistische salafisten de vijanden van het ware geloof, de islam. Het is van cruciaal belang om het verband te zien tussen de seculiere wereldorde en de joden als ras, want dat is het grote onderscheid tussen deze moderne ideologie en het middeleeuwse Europese antisemitisme dat zich nog beperkte tot lokale en periodieke geweldplegingen tegen joden (Vooral Pasen was gevaarlijk voor joden, vanwege de ‘bloedschuld’)

De wortel van het genocidale denken

Uit het bovenstaande valt af te leiden dat de radicale islam van vandaag, die zich kenmerkt door terreuraanslagen, onthoofdingen, steniging en antisemitisme, geen product is van de theologie van Mohammed, hoewel er in de Koran zeker teksten staan die gebruikt kunnen worden bij de moderne jihad. In de tijd van Mohammed echter speelde een religieus geschil, ongeveer zoals de vroege christenen dat hadden met het jodendom en daarnaast kende de islam vanaf het begin een vermenging van geloof, politiek en militaire campagnes. Toch was het ressentiment dat Mohammed voelde naar de joden meer verontwaardiging over politieke zaken en geloofskwesties en beslist geen rassenleer. De Mensen van het Boek, zoals joden en christenen werden genoemd, mochten hun geloof behouden onder islamitische heerschappij met enkele restricties. Nooit heeft Mohammed geprobeerd joden systematisch uit de weg te ruimen en de ideeën die radicale moslims vandaag de dag koesteren over joden vinden enkel een parallel in de nazi-ideologie die geworteld is in de Protocols. Het is een zeer gemankeerde waarheid als Wilders de islam vergelijkt met het gedachtegoed van de nazi’s, omdat buiten het feit dat dit slechts 3 tot 5% van de islam betreft, de werkelijke oorsprong van dit genocidale denken over joden de eigen Europese traditie is. Nazi’s en Jihadisten voeden zich uit dezelfde bron en wanneer deze zaken goed duidelijk worden gemaakt als onislamitisch en niet-traditioneel, zal het overgrote deel van de islam zich hier niet voor lenen.

De laatste verdedigingslinie

Er ontstaat echter wel een probleem als islamcritici de gehele islam beoordelen op het gedrag van jihadistische salafisten en hun terreur of politieke salafisten die een islamitische staat hopen te realiseren via de stembus met democratische verkiezingen om vervolgens de democratie af te schaffen. Als de islam wordt gezien als een religie die worstelt met de moderniteit blijft er ruimte bestaan voor liberale moslims om diegenen binnenboord te houden die welwillend staan tegenover hervormingen, zonder bang te zijn hun geloof meteen te verliezen, want dat is in essentie de drijfveer van het islamitisch radicalisme. Het radicale geloof is de laatste verdedigingslinie van een religie die in elk opzicht de strijd verloren heeft van niet-islamitische landen als het gaat over economische, militaire en ideologische macht. Een eigenaardige uitspraak die Wilders vaak herhaalt is dat de islam een ‘ideologie’ is en geen religie, wat aangeeft dat hij het woord ideologie niet begrijpt. Wikipedia zegt: 

‘Een ideologie is een geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de maatschappij, dat leeft binnen een maatschappelijke groep, met name een politieke partij, een denkstroming of een sociale klasse. Het kan zowel een beschrijvende term zijn als een normatieve.’ 

Iedereen met een beetje inzicht snapt dat dit woord op zowat elke beweging kan worden toegepast en niet voorbehouden is aan de islam alleen. Het christendom is ook een ideologie en het Platonisme of het Positivisme zijn dat ook. Wat Wilders bedoelt is dat de islam een politieke religie is die door haar wettische karakter geen ruimte heeft voor individuele keuzes, maar haar aanhangers verplicht letterlijk het woord van Allah zonder tegenspraak na te volgen naar de uitleggingen van de islamitische schriftgeleerden. Hij voegt het conservatisme en het traditionalisme van de culturele islam ten onrechte samen met het islamisme van de moderne tijd. De eerste staat voor de uitdaging van modernisering en burgeremancipatie (meer rationaliteit in religie), terwijl de tweede de middelen van de moderniteit juist opzettelijk gebruikt om het traditionele denken te cultiveren. Het is inderdaad zo dat sommige moslims nogal geobsedeerd zijn door wat Halal is of Haram, maar ook dat is in veel gevallen een uiting van modernisme en moet niet verward worden met de traditionele islam, waar dat onderscheid lang niet altijd zo strikt werd toegepast, zoals o.a. blijkt uit een recent artikel van Michiel Leezenberg.(3) Juist de nadruk op de islam als ideologie zou Wilders toch aan het denken moeten zetten, want dat is waar het islamisme zich door kenmerkt - de uitdrukkelijke vermenging van politiek en religie. Bijvoorbeeld het stichten van een Islamitische Staat, wat in voorgaande eeuwen geen doelstelling was van moslims, omdat de islamitische heersers zich feitelijk niet anders gedroegen dan de koningen en keizers in Europa. Het onuitstaanbare bronnen-fetisjisme van islambashers als Wilders kent exact hetzelfde patroon als de overdreven islamverkondiging van de islamisten, want beiden zijn gebiologeerd door de begintijd van de islam en miskennen de gehele islamitische traditie met al haar culturele en theologische verscheidenheid over een periode van ongeveer duizend jaar.

Moderne vrijheid en zelfbeschikking

De impliciete bedoeling van Wilders’ uitspraak dat de islam een ideologie is en geen religie, is dat hij hiermee zegt dat het christendom wél een religie is, omdat hij net als Thierry Baudet als niet-gelovig persoon bij het christendom houvast zoekt in de strijd tegen de islam.(5) Dit in de foute veronderstelling dat de christelijke religie de bron is van onze huidige vrijheid en zelfbeschikking als geëmancipeerde burgers. Treurig genoeg speelt hij in op de heimwee en het sentiment van degenen die zich wat ‘verweesd’ voelen in de maatschappij, nu ze geen Moederkerk (of vader Paus) meer hebben om zich aan vast te klampen door de wetenschappelijke ontdekkingen die zoveel middeleeuwse geloofswaarheden onderuit hebben gehaald. In de gedachten van deze spiritueel verlatenen blijft het christendom toch een soort moeder van de moderne wetenschap, omdat de scholastiek het rationele denken zou hebben aangemoedigd. Een geforceerde waardering van theologen en filosofen die in de middeleeuwse samenleving nog geheel in de ban waren van de onbetwistbare idolen van het verleden zoals Aristoteles en Ptolemeus, maar het is blijkbaar een troostrijke gedachte voor de stofgelovigen. De werkelijke geschiedenis laat echter zien dat het niet het christendom is geweest dat het heldere licht der rede heeft laten schijnen, maar het humanistische studieprogramma dat doelbewust in Noord-Italië werd opgezet vanuit de politieke noodzaak van die tijd. Er waren beter geschoolde en meer gecultiveerde burgers nodig om Florence te helpen meebesturen in een sterk roulerend bestuurssysteem en daarvoor wilde men teruggrijpen op de denkers van de klassieke oudheid, omdat het feodale christelijke Europa daarvoor geen aanknopingspunten bood.

De seculiere wereldorde

Los van de geschiedenis betekent christelijk geloof voor Wilders natuurlijk ‘ons geloof’ van eigen bodem, zelfs al gelooft hij nergens in. Het is een uiting van nationalisme, dus politiek, dat zich keert tegen een vreemde religie als de islam en dan voornamelijk haar politieke vertakking (!), het islamisme. Cynisch als we het zo bekijken, maar begrijpelijk gezien de houding van het links-liberalisme om onze eigen culturele identiteit decennialang te loochenen (‘de Nederlander bestaat niet’) en het opdringen van een internationalisme door politieke en economische krachten waar de gewone burgers van diverse landen als een speelbal aan onderhevig zijn geworden, en waar alleen de allerrijksten van profiteren. Ook hier is de parallel opvallend, dat zowel de islamisten zich bedreigd voelen door een internationale orde (wereldjodendom) als de harde islamcritici die tekeer gaan tegen allerlei internationale instellingen als het Europese parlement, het IMF en de Verenigde Naties. Zij zien hierin vooral links-liberale krachten die de eigen identiteit van de volkeren om zeep willen helpen en ze proberen dat tegen te gaan door zich sterk nationalistisch op te stellen. Een deel van dat nationalisme zoekt aansluiting bij het christendom, maar dat is een belangrijke inschattingsfout juist in de strijd tegen de radicale islam. Ze geven eigenlijk toe dat wat de islamisten zeggen juist is, dat een religieus reveille nodig is om de wereld uit de huidige morele crisis te halen en verdedigen zich niet met het enige juiste wapen dat hier dient te worden ingezet; de bevestiging en bekrachtiging van de seculiere wereldorde. 

Cultuurchristenen

Bij de Vrede van West-Falen in 1648 kwam er een einde aan de dertigjarige oorlog, één van de bloedigste en meest verwoestende oorlogen die Europa ooit gekend heeft, waarin politiek en religie stevig met elkaar vermengd waren. Om deze gebeurtenissen zich niet te laten herhalen besloot men voortaan geloofszaken buiten de politiek te houden en werd een voorzichtig begin gemaakt met de godsdienstvrijheid om pragmatische redenen. Dit had niets te maken met vrijheid van denken zoals we die nu kennen, maar betekende aanvankelijk slechts drie variaties van een onbetwijfelbare christelijke geloofswaarheid. De echte gewetensvrijheid en individualisme kwamen veel later, vanaf de tijd van de Verlichting, maar door de scheiding van Kerk en Staat in het verdrag van West-Falen werd de seculiere macht van staten bepalender dan religie in de internationale verhoudingen. De huidige wereldorde kunnen we omschrijven als een seculiere wereldorde van soevereine natiestaten (in tegenstelling tot de christelijke naties van het verleden) al staat het concept ‘natiestaat’ al een tijdje onder druk door het Europeanisme en internationalisme. De natiestaat wordt in rechtse kringen tegenwoordig vurig verdedigd en men wil de nationale grenzen weer bemannen (om vluchtelingen tegen te houden), maar het seculiere karakter van de moderne staat wordt niet herkend als een ideologische kracht op zichzelf. De schijnbare neutraliteit ervan verhindert ze het te beschouwen als het natuurlijke tegengif dat kan worden ingezet tegen diegenen die een religieuze wereldorde aan ons willen opdringen. Ze zoeken naar extra hulpmiddelen, zoals het aan de beademing leggen van het zieltogende christendom en schamen zich er niet voor om bij de EO aan te schuiven als ‘cultuurchristenen’ om hun zo zwaar bevochten seculiere identiteit te overgieten met een sausje van christelijke waarden. Bespottelijk en vooral  contraproductief, wat duidelijk wordt op het moment dat een christen aan tafel begint te spreken over zijn ‘moslimbroeders’. (4)

Culturele ongelijkheid

Ik ben het met diverse opiniemakers eens dat het westen zich in een toestand van morele ontreddering bevindt, maar ik deel niet in de meeste van hun oplossingen. In het zoeken naar verbindende factoren die ons tot een hechte samenleving kunnen maken met gemeenschappelijke idealen, zijn de maatschappijkritische hervormers vaak als vissen die in de zee rondzwemmen op zoek naar water. Het antwoord op het internationalisme dat ongelimiteerd voortwoekert is inderdaad een bepaalde mate van nationalisme en trots op je eigen land, cultuur, ras, taal en tradities. De paradox van politiek links is altijd geweest dat ze roepen dat je zoveel kunt leren van andere culturen, terwijl ze tegelijkertijd proberen alle culturen te vervagen door zonder onderscheid te verklaren dat we allemaal gelijk zijn, één zijn, enz, want kwalitatief de verschillen benoemen wordt al gauw bestempeld als discriminatie en racisme. Vooral het idee dat sommige culturen hoger staan dan anderen stellen ze gelijk aan fascisme of minstens kolonialisme, omdat ze het onderscheid niet kunnen maken tussen de menselijke waardigheid van een persoon of de cultuurwaarde van de samenleving of groep waar hij/zij deel van uitmaakt. Dit doet links al jarenlang de das om, maar de PvdA zal het vermoedelijk nog steeds niet snappen als ze bij de komende verkiezingen bij de grond zullen worden afgesneden. Politiek rechts is ondertussen klaar met de culturele uitverkoop van de Nederlandse en vooral Westerse waarden en zet in op sterke benadrukking van de nationale identiteit als uitvalsbasis voor een Europees rechts bewustzijn. Die opzet lijkt te slagen, maar biedt onvoldoende houvast tegen de opkomende radicale islam, omdat nationalisme alleen te mager is en geen remedie kan zijn tegen het gevoel van culturele verweesdheid als gevolg van het wegvallen van het christelijk geloof bij een groot deel van de bevolking.

Religieuze gevoelens of wetenschappelijke waarheid?


In een ideale wereld zouden nationale belangen verdedigd kunnen worden zonder te vervallen tot extreem nationalisme en zou religieus extremisme gekeerd kunnen worden door een wetenschappelijk discours, dat zich sterkt door een onderwijssysteem dat geen geloofswaarheden buiten haar kritisch wetenschappelijke onderzoekingen houdt, omdat dit mensen in hun religieuze gevoelens zou kunnen kwetsen. Emotionele onvolwassenheid op collectief niveau is geen graadmeter voor waar de wetenschap zich wel of niet mag begeven lijkt mij en het is bovendien in strijd met de door zowel links als rechts zo gekoesterde vrijheid en gelijkheid. Iedere religie heeft recht op dezelfde dosis wetenschappelijke scepsis, dus bij gebrek aan een betere term, zeg ik ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. In plaats van het zoeken naar de bril die al op onze neus staat, in het genezen van onze gekneusde culturele identiteit, pleit ik voor een beetje meer ruggengraat op die gebieden waar we al heel goed zijn, rationeel wetenschappelijk onderwijs en een sterke scheiding van kerk en staat. Het voorkomen van toegeeflijkheid op die terreinen, dus het vermijden van een culturele knieval om door vreemdelingen ‘aardig’ gevonden te worden, moet in principe volstaan om onze eigen normen en waarden overeind te houden. Wij zijn als westerse samenleving de sterkste economische en militaire macht in de wereld en het is vreemd dat wij ons met de eigen identiteit vaak zo zwak en onzeker voelen, zodanig dat we nu geen andere mogelijkheid lijken te zien dan een extreem nationalisme aan de dag leggen met de onvermijdelijke geschiedvervalsing die daarbij hoort. Zou links dan toch ook een beetje gelijk hebben, dat onze vrijheid is opgekocht door de economische reuzen in de internationale wereld die ‘vrijheid en democratie’ als reclameslogan gebruiken voor de producten die ze willen slijten? Wie gezegend door de materiële welvaart, vervolgens de hardheid van economische wetten die haar schragen niet kan verdragen als enige zingeving, zal bij afwezigheid van de koesterende werking van een algemeen aanvaard geloof onvermijdelijk uitkomen op het tribale aspect van het nationalisme dat een hoog klompen- en molentjesgehalte heeft.  

Collectief trauma

Op een dieper niveau denk ik dat de westerse wereld sinds de Tweede Wereldoorlog lijdt aan een gespletenheid die veel erger is dan een culturele benauwdheid of een culturele uitverkoop. Ten diepste zijn wij nog steeds de klap niet te boven dat de meest ontwikkelde cultuur van dat moment, met de grootste mate van wetenschappelijke, sociale en politieke vooruitgang, verantwoordelijk was voor de systematische uitroeiing van een hele bevolkingsgroep, terwijl zowel aan de kant van de nazi’s als aan de kant van de geallieerden bombardementen op burgerdoelen als oorlogsstrategie werden gebruikt. De westerse mens is in zijn verlichtingsideaal teleurgesteld geraakt -zeg maar gerust diep getraumatiseerd- en heeft in zijn werkelijkheidsbeleving een splitsing gemaakt tussen de rede die is vervallen tot louter technische aangelegenheden en wetenschappelijke onderzoekingen met vooral praktisch nut en een gevoelsleven dat zich van die rede heeft willen losmaken, met een dwangmatigheid die  pathologisch aandoet; de opzettelijke verwerping van de schoonheid en de omarming van de chaos van het vormloze in de moderne kunst. Ons denken en onze esthetische beleving zijn niet meer met elkaar in harmonie, vandaar dat onze gevoelsuitingen geen gedachten meer tot uitdrukking brengen en onze gedachten geen kaders meer zijn voor een gevoelslading, zoals bij de metafysica van het verleden.

Totalitarisme of integraal bewustzijn

Wij leven in een wereld van hebben en van beleven, maar onze gedachten zijn in deze cultuur onmiddellijk verdacht zodra ze grotere verbanden zoeken. We hebben gezien waar dat toe kan leiden in verschillende vernietigingsoorlogen en daarom stellen we onze hoop liever op wetten, protocollen en computerprogramma’s dan dat we onze gedachten over de aard van de werkelijkheid serieus nemen. Niets mag verraden dat de moderne mens het vertrouwen in de Rede nog niet is kwijtgeraakt, want daar ziet men de wortel van een nieuwe wereldoorlog. De ‘grote verhalen’ hebben collectief de schuld gekregen van ons onvermogen om mensen als individuen te zien en daarom draagt de collectieve werkelijkheid van de mens tegenwoordig een versplinterd karakter en kunnen er geen ‘misdaden tegen de mensheid’ meer gepleegd worden, maar wel tegen de ‘menselijkheid’ want dat is een persoonseigenschap.(6) Zodoende wordt er tegelijkertijd een taalkundige en een filosofische fout gemaakt en dat is wat velen onbewust ook wensen vanuit de angst om als mensheid onder leiding van de rede één geheel te worden. In werkelijkheid worden we daarmee niet eenvormig of gelijkvormig, maar een organisch levend wereldbewustzijn dat vele expressievormen zal krijgen. Het integrale denken leidt juist niet tot het totalitaire karakter waar velen zo bang voor zijn, want totalitaire ideeën kenmerken zich niet zozeer door heelheid als wel door overheersing van een deel over het geheel. Een echt dialectisch proces kent geen kunstmatige voltooiing in een communistische revolutie of een nationaal-socialistische machtsgreep, maar evolueert in steeds grotere cirkels en daarom is de oplossing voor de huidige wereldcrisis niet de grenzen openen of sluiten, maar een integratie in de westerse geest van onze gevoelswaarden en onze gedachten, zoals in de tijd van Hegel. Dat vereist in de eerste plaats een nieuwe kijk op kunst en architectuur. Als wat wij in de wereld bouwen weer een geïntegreerde filosofie uitdraagt die het intelligente en het esthetische combineert, zoals de kathedralen in de middeleeuwen deden (gebed in steen), is dat het bewijs dat we op dat gebied vorderingen maken en hoeven we niet langer op zoek te gaan naar een identiteit die we nooit zijn kwijtgeraakt. 
         
Sven Snijer