dinsdag 28 februari 2017

Bevrijd de hulpverlener

Het grote probleem van de jeugdhulpverlening in ons land is het ineengevlochten karakter van een dualistisch systeem met hulp en bestraffing. We kunnen die twee beter uit elkaar halen en een totale scheiding maken tussen gedwongen hulp en normale gezinsondersteuning, omdat anders de hulpverlening geïnfecteerd raakt met het verdachtmakingvirus en de gevallen van echte kindermishandeling teveel therapeutisch worden benaderd, terwijl daar het gevaar voor het kind reëel is. Hulpverlening moet weer echt hulpverlening worden en de risicotaxatie kunnen we overlaten aan de officier van justitie en een onderzoeksrechter, zoals is voorgesteld door advocaat Huib Struycken.(1) Zij doen de hele veiligheidsanalyse bij acute bedreiging van de kindveiligheid en zorgen op een zo kort mogelijke termijn voor helderheid en duidelijkheid hierover. Daarbij worden kinderen niet maandenlang weggestopt in een pleeggezin of instelling lopende het onderzoek, maar zijn alle partijen binnen drie dagen opgeroepen en gehoord, zodat duidelijk wordt of er een grond is voor zwaar ingrijpen in het gezin of niet. Hulpverleners en pedagogen zouden ook niet meer moeten melden bij Veilig Thuis. Deze instantie kunnen ze beter opheffen, want de serieuze meldingen komen toch binnen via de politie en kunnen meteen doorgegeven worden aan de Raad voor de Kinderbescherming. Zo hoeft er geen tijd en geld meer verspild te worden aan het signaleringscircus met haar hoge gehalte aan loze meldingen en treitermeldingen.

De macht van jeugdzorg

In het huidige systeem van jeugdhulp kan de falende of overbelaste hulpverlener het gezin opzadelen met dwangmaatregelen. Komt de hulp niet op gang of heeft deze geen resultaat door een verkeerde aanpak, dan wordt er gedreigd met de rechter of de beschermtafel. Falende hulpverlening door ondeskundigheid, traagheid, slecht communiceren, onheuse bejegening, etc, mag de cliënt niet in de schoenen worden geschoven, maar omdat dwangmaatregelen jeugdzorg steeds ter beschikking staan kan de jeugdzorgwerker niet falen. Hij/zij heeft de macht in de hulpverleningsstructuur en het probleem ligt daarom altijd bij de cliënt. Om die reden wil jeugdzorg ook graag af van het pas ingevoerde tuchtrecht, omdat daarmee de eigen fouten wel aan het licht komen. Het is niet de schuld van de cliënt dat jeugdbeschermers onder tijdsdruk staan, in bureaucratische rompslomp verzuipen en onvoldoende zijn toegerust om deskundig aan gezinsbegeleiding te doen (geen herkenning van kindeigen problematiek en chronische aandoeningen).

Mishandelinglobby

Wat de politiek en jeugdzorg bedoelen met ‘bureaucratie’ is de last van de risicotaxatie - het constant bezig moeten zijn met de bedreigingen voor het kind, die naast de fysieke mishandeling in de jaren negentig zijn aangevuld met een brede waaier van allerlei soorten van ‘pedagogische verwaarlozing’. Daarom zijn al die rapportages zo dik, omdat ze schrijven in de richting van een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. Hulpverleners zijn gedurende het hele hulptraject aan het voorsorteren op beschermingsmaatregelen en komen aan het eigenlijke hulpverlenen niet meer toe. Ze worden door de politiek onder druk gezet om meer mishandeling te signaleren en de politici zitten zelf in de greep van de mishandelinglobby van de Augeo Foundation (2). De hulpverlener wil helpen, maar moet voortdurend politie en aanklager spelen. Het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming zo zwaar leunt op de jeugdzorgrapportages (80% nemen ze over) geeft al aan dat jeugdzorgwerkers het grootste deel van de tijd helemaal niet bezig zijn met hulp organiseren, maar met het formuleren van een aanklacht.

Meldcode Kindermishandeling

De Raad voor de Kinderbescherming is niet onafhankelijk van jeugdzorg en de rechter is niet onafhankelijk in zijn toetsing van de Raad en jeugdzorg tezamen, want daarvoor duurt de zitting te kort en is de rechter te afhankelijk van de jeugdbescherming. Het is één kluwen van personen die samen op zoek zijn naar kindermishandeling. En zo werkt het ook bij de Sociale Wijkteams, de Samen Doen/ SAVE teams, de Ouder en Kindadviseurs, want overal priemen de ogen van de verdachtmaking. Waarom heet jeugd‘zorg’ tegenwoordig jeugdbescherming? En waarom heet het beschermtafel of een beschermingsplein? De hele intentie van de zogenaamde hulpverlening staat in het teken van gevaar en mishandeling. Deze aanpak is zinloos en zelfs contraproductief, omdat de Meldcode Kindermis-handeling die in heel Nederland is ingevoerd -ook in scholen en ziekenhuizen- geen extra signalering van mishandelde kinderen oplevert.(3) Er komen wel meer meldingen binnen die het systeem onder zware druk zetten en dat zorgt ervoor dat de serieuze gevallen langer moeten wachten. De aantallen mishandelde kinderen die er vermoedelijk bestaan volgens Leidse prevalentieonderzoeken worden nog steeds niet gevonden. (4) Dit systeem werkt niet en gaat ook niet werken.  

Hulpverlening als basis

We moeten terugkeren naar hulpverlening als basis en het mishandelingonderzoek beperken tot de acute gevallen en de duidelijk disfunctionele/criminele gezinnen, multi-probleemgezinnen/ gezinnen met verslavings- en psychiatrische problematiek. Bij die gezinnen kun je meteen een rechter inschakelen en een uithuisplaatsing aanvragen, want niet zelden zijn ze hulpverleningsresistent. Hier hoeven we geen tijd en geld te verspillen aan ‘hulp’, want bij echt disfunctionele gezinnen (alcoholisme/ drugs) is er geen probleeminzicht en draait het uiteindelijk toch uit op beschermings-maatregelen. Gezinnen met een gewoon opvoedprobleem of een tijdelijke crisis (scheiding/ werkloosheid/ ziekte) moeten we niet door de molen van de verdachtmaking trekken. Er mag niet eens gedreigd worden met beschermings-maatregelen (‘drang’), want dit is niets minder dan chantage die de relatie met de cliënt ondermijnt. Zorg gewoon voor goede hulp en ondersteuning waar het kan en laat de zware gevallen niet te lang in handen van handelingsverlegen personen die niet in staat zijn een casus over te dragen. Bij grote zorgen om een kind, dient men dit onmiddellijk te melden bij een onafhankelijke instantie die haar eigen onderzoek doet.

Alcoholische moeder

Een paar jaar terug was er een serie op tv over hulpverlening aan jeugdigen (5), waarin een alleenstaande alcoholische moeder met een twaalfjarige dochter en een nog jonger zoontje het bericht kreeg van de gezinsvoogd dat haar ex al twee jaar uit de gevangenis was, zonder dat zij dit wist. De moeder was duidelijk emotioneel labiel (kinderlijk) en was in de wolken bij de gedachte om haar ex weer te zien. Zonder enige begeleiding van jeugdzorg zou ze samen met haar kinderen de vader gaan ontmoeten bij haar thuis. Deze kwam echter niet opdagen en moeder zoop zichzelf die middag klem in het bijzijn van haar kinderen, waarop de oudste jeugdzorg belde. De gezinsvoogd was verbaasd, want men was immers ‘zover gekomen’ met het gezin. De kinderen moesten hierna naar een pleeggezin en moeder zou gaan afkicken. Na een paar weken had moeder ‘haar leven weer op orde’ (nog steeds verslaafd) en mocht de dochter weer weekendjes naar huis komen. Het meisje moest nog wel loskomen van de ‘geparentificeerde’ zorg voor haar jongere broertje (omdat moeder ‘ziek’ was nam zij zorgtaken over) en dat probeerde jeugdzorg te bereiken in dezelfde situatie als waarin het was ontstaan, in de nabijheid van een alcoholische moeder. ’s Avonds ging het alweer mis en zat moeder in het pas opgeruimde huis aan de drank...

Moeder met pillen

Een onderzoeksjournaliste die enkele maanden had meegelopen met een gezinsvoogd vertelde eens dat ze in een eenoudergezin kwam, met een suïcidale moeder die net een kind had gekregen. Moeder had de avond daarvoor een handvol slaappillen willen slikken om er een eind aan te maken, maar ze had zich ‘op tijd’ gerealiseerd dat ze nog een kind boven had liggen slapen en zag er toen toch maar vanaf. De gezinsvoogd belde niet onmiddellijk voor een spoeduithuisplaatsing en psychiatrische bijstand, maar complimenteerde moeder met haar ‘verstandige beslissing’ terwijl de journaliste er met open mond bij stond. Dat is de hulp van jeugdzorg zoals het nu functioneert in veel gevallen en wat ze soms zelfs op tv durven uit te zenden als promotie voor hun werk (zodat wij begrijpen hoe ‘zwaar’ het is). Ondeskundigheid en handelingsverlegenheid aan de kant van de hulpverleners wordt beantwoord door maatschappelijke pressiegroepen -en politici in hun voetspoor- met de roep om hard ingrijpen (na gezinsdrama’s) en een dwingende manier van gezinsondersteuning met modieuze begrippen als drang & dwang, gezinsplan, Eigen Kracht en meer van dat soort happen lucht. De goeden moeten lijden onder de kwaden door sociale ondertoezichtstelling van hele gezinnen en het eigenlijke probleem wordt niet gesignaleerd en opgepakt daar waar het is, de ondeskundigheid van de hulpverlener. Men zoekt naar genezing voor de kwaal met een nog agressiever medicijn; achter de voordeur komen door de overheid (privacyschending) en opgelegde ‘vrijwilligheid’ zodat dit wordt doorverteld aan andere ouders en er straks helemaal niemand meer naar het Sociale Wijkteam gaat of nog iets durft te vertellen aan zijn huisarts.

Werkt de hulp?

Handelingsverlegenheid en te laat ingrijpen in gezinnen leidt tot repressie/ overcompensatie en de oplopende aantallen kinderbeschermingsmaatregelen die daar het gevolg van zijn, leiden weer tot geklaag over bureaucratie en te hoge werkdruk (caseload) bij de jeugdbeschermers, maar nooit weet men te ontsnappen aan de spagaat van te veel of te weinig, te snel of te laat, te hard of te zacht. Het probleem schuilt namelijk niet in het proces, maar in de supervisie - de gebrekkige toetsing van de effectiviteit van de hulp, zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader. Als de hulpverleners te dicht met hun neus op het gezin zitten (vaak meerdere instanties tegelijk) om een goede risico-analyse te maken, haal die verantwoordelijkheid dan bij ze weg. Laat de hulpverlener echt aan hulpverlening doen. Misschien komt dan een keer de effectiviteit van de geboden hulp naar voren en worden er eerlijkere evaluaties gemaakt van wat men in het gezin aan het doen is. Als de veiligheid van het kind niet wezenlijk in gevaar is komt de hulpvraag weer terug bij de begeleidende instanties. Alleen dan kun je het effect van jeugdzorg meten en niet anders. En dat mag desnoods wat langer duren, want een uithuisplaatsing is ook niet gratis.(6)    

Wat is het ‘grijze gebied’?

Al jaren horen we de machteloze hulpverleners zeveren over het ‘grijze gebied’ tussen de vrijwillige en gedwongen hulp, alsof dat grijze gebied een leven van zichzelf heeft. In werkelijkheid wordt het door jeugdzorg gecreëerd of beter gezegd, jeugdzorg is dat grijze gebied! Al voor de Transitie werden vragen over de verhouding tussen vrijwilligheid en doorzettingsmacht van de Generalist van het Wijkteam beantwoord met een voorlopigheidverklaring, dat men dit nog moest uitzoeken, dat het nog ontwikkeld moest worden in de praktijk en dat dit nog een ‘grijs gebied’ was. Het was toen al duidelijk dat er in de nieuwe opzet niets zou veranderen aan de jeugdzorgcultuur en een jaar daarna zagen we bij de wijkteams dezelfde vorm van chantage als bij Bureau Jeugdzorg daarvoor. Niet de beloofde laagdrempeligheid en klantvriendelijkheid, maar dreigen en chanteren. Jeugdzorg en het Sociale Wijkteam zijn onduidelijke instanties die op de grens balanceren van vrijwilligheid en drang/dwang, waardoor de cliënt voortdurend tegenstrijdige signalen ontvangt en er nooit of te nimmer een vertrouwensrelatie kan ontstaan, de beroemde ‘klik’ waar men een paar jaar terug nog zo hoog over opgaf vanuit het Ministerie van VWS. Wie met heldere ogen kijkt ziet dat het ‘grijze gebied’ een maskerende term is voor handelingsverlegenheid of ondeskundigheid, omdat er geen grijs gebied bestaat in een levensbedreigende situatie. Een kind wiens leven gevaar loopt moet meteen uit huis. Daar is geen discussie over mogelijk en daarin bestaan ook geen beterschapsbeloften van ouders richting de goedgelovige gezinsvoogd.

De strijd-mentaliteit

Een kind dat niet levensgevaarlijk bedreigd wordt door zijn ouders kan dus ook niet een jaar later opeens wel met dwingende noodzaak uit huis gesleurd worden, want het lijkt mij sterk dat die signalen niet al veel eerder zichtbaar waren. Zeker als ouders drank- of drugsverslaafd zijn of psychisch instabiel. Er is gewoon aangemodderd in een situatie die toch al vrij kansloos was en het meest frustrerende daarbij is niet alleen dat er van tijd tot tijd een kind komt te overlijden, maar dat de mislukkingen van gezinsdrama’s in de vorm van een rigide mentaliteit worden afgewenteld op de normale gezinnen (zoals de Lyme-gezinnen). De angst regeert in de jeugdzorghulp en hoewel er nog steeds weinig echt mishandelde kinderen worden gevonden, wordt ondertussen de hulp aan gewone gezinnen beladen met een signaleringshysterie die ervoor zorgt dat ouders dit soort hulp met een grote boog omzeilen als het even kan. Het is zeer moeilijk om politici ervan te doordringen dat er geen ‘vrijwilligheid’ bestaat in de hulpverlening als verderop in het traject de beschermingsmaatregelen dreigen. Ook als er nog geen onder-toezichtstelling is uitgesproken, maar er enkel mee gedreigd wordt is de vertrouwensrelatie met de cliënt al verpest. Ik zeg dit vooral met het oog op de Sociale Wijkteams, die zoals de bedoeling was voor alle jeugdigen hulp zouden organiseren en niet alleen voor probleemgezinnen (die ze stiekem wilden opsporen). Want waarom zou een gewoon gezin binnenwandelen bij een instantie die de blauwdruk heeft overgenomen van het oude Bureau Jeugdzorg? Je gaat bij de beul te biecht.

‘De Grote Sprong Voorwaarts’

Jeugdzorgadviseur Adri van Montfoort heeft zich in zijn eigen bewoordingen diverse keren kritisch uitgelaten over de mishandelingshysterie die ons land teistert vanaf de zaak Savanna (2004). In zijn blog ”Taskforce-kindermishandeling-slaat-alarm” (7) veegt hij de vloer aan met de ambitieuze plannen van de overheid om meer mishandelde kinderen in het vizier te krijgen:

“En toch roept het rapport bij mij reserve op. De afgelopen weken heb ik me afgevraagd waar die reserve vandaan komt. Het komt door de woede die in het rapport doorklinkt en door de daadkracht die geen ruimte laat voor het stellen van vragen of voor twijfel. “Een trendbreuk forceren” klinkt net iets te veel als een Grote Sprong Voorwaarts. De ambitie om kindermishandeling terug te dringen krijgt door de woede het karakter van een bevel, dat met alle geweld moet worden uitgevoerd. Het eeuwenoude idee, dat ingrijpen door de overheid ook schade kan toebrengen in plaats van voorkómen wordt radicaal buiten discussie gesteld.”

Hij betoogt verder dat meer meldingen bij Veilig Thuis (vroeger AMK) volgens de onderzoeksrapporten ‘zonder effect’ zijn op het aantal mishandelde kinderen en voegt daar nog zijn zorgen aan toe voor de cliëntrelaties met deze aanpak:

“Maar het heeft ook een risico. Als het ook met het Nationaal programma niet lukt, dan kan de frustratie zich ontladen op de beroepskrachten en de instanties die het werk uitvoeren. Dat is geen theoretisch risico; het gebeurt voortdurend. Dat is onterecht naar de uitvoering en het leidt tot meer angst en verstarring in het contact met de ouders en de kinderen en dat leidt tot een minder goede uitvoering.”

Ik zou zelfs nog verder willen gaan door te stellen dat deze heksenjacht helemaal niets van doen heeft met hulpverlening en dat de opgeblazen kikkers die van de daken schreeuwen dat er overal in Nederland kinderen worden mishandeld ze zelf maar moeten opsporen. Laten ze ophouden de hulpverlening te frustreren en ouders te traumatiseren met de Veilig Thuis-onderzoeken die een heel gezin overhoop halen, iedereen de stuipen op het lijf jagen en vaak toch eindigen met niets. En wat nog erger is, door de weigering van jeugdbeschermers om aan waarheidsvinding te doen zijn ook de bevestigde risico’s voor het kind niet betrouwbaar, want achteraf kan nooit bepaald worden of het gezin echt hulp nodig had of dat de chantage gewoon goed werkte.

Het idiotenloket

De enige aanpak die kans van slagen heeft als het erom gaat meer gezinnen te bereiken die hulpverlening nodig hebben is in te zetten om meer kwaliteit en het volkomen loslaten van de risicotaxatie voor jeugdwerkers. Als een kind levensgevaarlijk bedreigd wordt is het sowieso de morele plicht van iedere hulpverlener om dit te melden en daarvoor hoeven we geen angst- en verdachtmakingcultuur in het leven te roepen die de normale hulpverlening ondermijnt en cliënten wegjaagt. De politiek gelooft echt in sprookjes als ze denkt achter iedere voordeur in Nederland te kunnen komen met een repressieve benadering, want Nederland telt erg veel voordeuren en het jeugdzorgbudget is niet zo groot (en bovendien niet geoormerkt). Als ouders niet zonder angst uit zichzelf naar de instanties toekomen waar ze degelijke hulp en ondersteuning kunnen krijgen dan ligt dat voornamelijk aan het hulpaanbod en de mentaliteit die er heerst. Zit men echt te wachten op een samenleving waarin je de docent, de Intern Begeleider, de sociaal werker, de huisarts, de GGD-medewerker of je buren met een scheef oog aankijkt, omdat iedere gek een Veilig Thuismelding kan doen en je diep in de juridische ellende kan storten? Het had nooit mogen gebeuren dat normale hulp- en opvoedingsvragen aan dezelfde balie behandeld zouden worden als de zeer onveilige gezinssituaties van disfunctionele en criminele gezinnen.

Het Sociale Wijkteam: Eén toegangspoort voor normale, gefrustreerde en levensgevaarlijke ouders. Welke idioot kan zo iets bedenken? O ja, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).

Resumerend:

-Bevrijdt de hulpverlener van de zware last van risicotaxatie waarvoor deze de forensische expertise mist.
-Stel goede hulpverlening centraal in de jeugdhulp en niet de verdachtmaking van ouders.
-Grijp direct in als het probleem boven de eigen competentie van de hulpverlener gaat en doe een melding bij de officier van justitie bij acuut gevaar voor het kind.
-Investeer in veel meer forensische expertise om gespeculeer over kindermishandeling te voorkomen.
-Belast een onderzoeksrechter met de bevoegdheid binnen drie dagen een volledig veiligheidsonderzoek te doen en eventueel opdracht te geven tot psychiatrisch onderzoek van kind en/of ouders.
-Laat jeugdwerkers zich verantwoorden voor hun handelswijze ‘in het belang van het kind’, want het kind heeft ook belang bij zijn ouders. (handhaving van het tuchtrecht).
-Laat het privéleven van mensen met rust en draag geen sociale filosofie uit van Participatie en Eigen Kracht als verhulling van campagnes tegen kindermishandeling.
-Probeer als gemeente niet op jeugd-ggz hulp te besparen door een ggz-hulpvraag sociaal te problematiseren met oplegging van een Eigen Kracht Centrale als voorwaarde voor het krijgen van hulp.
-Geef indien nodig langdurige en intensieve ondersteuning aan gezinnen waar de zelfredzaamheid -ondanks goede intenties van ouders- wankel is, omdat de kosten van uithuisplaatsing van twee of drie kinderen ruimschoots die van de intensieve gezinsondersteuning te boven gaan. Voor 3 x € 40.000,- tot € 80.000,-  =  €120.000,- / € 240.000,- per jaar, kun je een gezin toch wel beter volgen en ondersteunen dan alleen door wat losse interventies (€ 9000,-) toe te passen.

Sven Snijer


(1)Jeugdbeschermnig heeft onderzoeksrechter nodig. http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2017/02/jeugdbescherming-heeft.html

(2)Het Algemeen Overleg jeugdzorg van 23 februari 2017 opende met het noemen van de Augeo Foundation.



(5)Ieder huisje  30 december 2014 RTL8 (video niet meer beschikbaar)

(6)Nog een voorbeeld van ‘hulpverlening’ door jeugdzorg:  https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2017:1529

”Verlenging uithuisplaatsing van een baby. Alle betrokkenen vinden deskundigenonderzoek naar de opvoedcapaciteiten van de ouders noodzakelijk. De gemeente en de GI zijn niet bereid dit te financieren. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geen budget. De kinderrechter is van oordeel dat de GI op basis van de Jeugdwet de hiervoor verantwoordelijke instantie is. Opdracht aan de GI om met spoed het onderzoek te laten uitvoeren.” (De rechter moet ze er dus toe dwingen hulp te verlenen, anders gebeurt het niet.)