dinsdag 12 september 2017

Verwijderen ’Zuidelijke’ symbolen werkt contraproductief


President Trump kreeg heel wat over zich heen toen hij het plan voor het verwijderen van een beeld van Robert E. Lee, een beroemde generaal van de zuidelijke troepen tijdens de Amerikaanse burgeroorlog bekritiseerde.(1) Hij zou ten onrechte de ‘Founding Fathers’, de stichters van Amerika zoals George Washington en Thomas Jefferson hebben vergeleken met belangrijke leden van de CSA (Confederate States of America) als Jefferson Davis en Robert Lee die zich wilden afscheiden van de Verenigde Staten, omdat ze de slavernij in stand wilden houden die de noordelijke staten juist wilden afschaffen. Hoewel de Founding Fathers weliswaar hier en daar een smet op hun blazoen hadden, bijvoorbeeld omdat een aantal van hen zelf slaveneigenaar was, kan er volgens de meeste historici toch niet getwijfeld worden aan hun heldenstatus in de geschiedenis. Hun goede daden, zoals het vechten voor de Amerikaanse onafhankelijkheid, het opstellen van de onafhankelijkheidsverklaring of de Federalist Papers die de grondslag vormen van de Amerikaanse politieke economie zouden de minder fraaie daden en motivaties overheersen. Er wordt in dat verband gesproken over een principal legacy die aangeeft dat men niet geheel van onbesproken gedrag is maar toch over het geheel gezien goed werk heeft gedaan voor het land. Leden van de Confederatie zoals Robert E. Lee daarentegen zouden nooit iets goeds hebben gedaan. Zij zijn enkel symbool van egoïstische motieven die groot onrecht en menselijk leed wilden verdedigen.

Slavernij en de burgeroorlog

Deze visie lijkt mij wat eenzijdig en gaat voorbij aan aspecten van de zuidelijke levensstijl die niets met slavernij te maken hebben (al valt aan dat verleden duidelijk niet te ontkomen) en dat zijn zuidelijke omgangsvormen, conservatieve waarden en een specifieke muziekcultuur (country & western).(2) Wat opvalt wanneer er gesproken wordt over de Amerikaanse burgeroorlog is dat gemakkelijk wordt aangenomen dat slavernij het belangrijkste thema was van de strijd, maar feitelijk was dat alleen indirect het geval.(3) Veel mensen in het noorden en het zuiden van de Verenigde Staten hebben lange tijd geen probleem gehad met de slavernij, maar omdat het noorden snel begon te industrialiseren kon het zich veroorloven om te pleiten voor afschaffing van de slavernij. Metaalbedrijven, weverijen, slachterijen, wapenfabrieken en andere innovatieve industrie brachten het noorden enorme rijkdom, terwijl het zuiden met haar hoofdzakelijk agrarische economie ver achter bleef. Lange tijd werd er met een politiek compromis gewerkt; het zuiden mocht haar plantages en slaven behouden (en ontsnapte slaven in het ‘vrije noorden’ opsporen en terugbrengen - Fugitive Slave Act), maar in het noorden werd de slavernij afgeschaft. Heel geleidelijk ging het noorden zich principieel keren tegen slavernij, eerst door de activiteiten van protestants-christelijke abolitionisten en later ook door militante strijders als John Brown en de politieke gevolgen hiervan zouden uiteindelijk uitmonden in de Amerikaanse burgeroorlog.

Politieke vertegenwoordiging en belastingdruk

De zuidelijke staten hadden voor hun productie van katoen en tabak slaven nodig en zij voelden zich economisch gepakt door de liberale houding van het noorden. Zij wilden als onafhankelijke staten hun eigen wetten maken en keerden zich tegen de nationale regering vanuit Washington. Dit had o.a. te maken met onvrede over een ingewikkelde kwestie die bekend staat als het compromis van 1874. Veel rijke mensen uit het zuiden trokken naar het welvarende noorden en dit verstoorde het politieke evenwicht, omdat het inwonersaantal per staat bepaalde hoeveel vertegenwoordigers er naar het congres konden worden gestuurd. Het zuiden wilde dat slaven werden meegeteld bij het inwonertal van hun staten, omdat ze dan meer afgevaardigden in het congres hadden, maar ze wensten geen federale belasting over hen te betalen (alleen een bedrag per blanke inwoner). In het compromis dat werd gesloten met het noorden was het zuiden zowel in belastingdruk als in politieke vertegenwoordiging in het nadeel. Zwarte mensen telden bij het samenstellen van het inwonertal per staat en bij de belastingheffing voor 60% mee. Zo moesten de zuidelijke staten meer betalen dan ze van plan waren en verloren ze tevens invloed in de senaat.

Oude culturen en slavernij

De zuidelijke staten hebben zoals bekend de oorlog verloren en de slavernij werd afgeschaft in heel Amerika in 1865. Maar het onderscheid tussen blank en zwart bleef bestaan, want racisme was vrij normaal in Amerika tot in de tijd van Martin Luther King in de jaren zestig. Toen pas begon de echte emancipatie van zwarte mensen, wat wel aangeeft dat het noorden nu ook weer niet zo principieel tegen slavernij en onderdrukking was geweest als sommigen uit de burgeroorlog menen te moeten afleiden. Behalve het element van inkomsten uit slavenarbeid heeft de Amerikaanse burgeroorlog voor de zuidelijke staten ook te maken gehad met de eigen identiteit en politieke zelfbeschikking. Ze wilden zich niet de wetten door het noorden laten voorschrijven, vergelijkbaar met de Amerikaanse staten die zich van het Britse rijk wilden losmaken bij de onafhankelijkheidsoorlog, omdat ze meenden beter zichzelf te kunnen besturen. Natuurlijk is slavenbezit niet het meest eerbare motief om je eigen identiteit en onafhankelijkheid op te bouwen, maar de stadstaat Sparta uit het oude Griekenland waar de Verenigde Staten haar eigen grondwet voor een belangrijk deel van heeft afgeleid was ook berucht om haar grote hoeveelheid slaven (Heloten) die in aantal de vrije burgers veruit overtroffen. Ook het meer culturele en wijsgerige Athene en andere Griekse stadstaten die de bakermat vormden voor de moderne beschaving kenden slavernij. Om het zuiden van Amerika weg te zetten als een slavenhouders-cultuur en net te doen alsof ze niets anders hebben voortgebracht is wat benepen en komt vooral voort uit de onmacht van politiek links om de rechten en positie van minderheden in Amerika echt te verbeteren. Met andere woorden, ze gaan over tot symboolpolitiek als het weghalen van vlaggen en standbeelden.

Symboolpolitiek van Obama

Dat het met de maatschappelijke positie van veel minderheden in Amerika slecht gesteld is bleek uit een documentaire met zanger Harry Belafonte die indertijd samen met mensen als Dr. M.L.King en Sidney Poitier vooraan had gestaan in de strijd voor zwarte burgerrechten. Hij was verbaasd dat er zoveel jaar na dato nog weinig veranderd was en dat veel wijken waar minderheden wonen nog steeds ghetto’ s zijn waar ze niet uit wegkomen. Volgens hem moest de hele strijd opnieuw worden gevoerd.(4) Als voorbeeld geldt het systeem van private gevangenissen die gebaat zijn bij zoveel mogelijk gevangenen, zodat lichte overtredingen als blowen of op straat dealen relatief zwaar bestraft worden en bij herhaling nog stringenter, zodat veel mensen voor kleine overtredingen tientallen jaren achter de tralies zitten. Dit leidt tot een vicieuze cirkel waarbij ook kinderen van opgesloten ouders een slechte start krijgen in het leven. President Obama heeft dit systeem bekritiseerd, maar hij kon het niet veranderen, zoals hij ook het wapenbezit onder burgers niet kon terugdringen ondanks vele bloedige schietpartijen op highschools en universiteitscampussen. Er zijn helaas veel dingen die Obama niet voor elkaar heeft gekregen in acht jaar presidentschap en daarom verbaast het me niet dat hij zijn toevlucht moest nemen tot symbolische daden als het weghalen van de Confederatievlag in Charleston (waarbij hij ‘Amazing Grace’ aanhief) omdat dit de zwarte bevolking teveel zou herinneren aan de periode van de slavernij. En ook aan de wandaden van de Ku Klux Klan die vroeger de gewoonte hadden zwarte mensen te bedreigen of te lynchen. Zij hadden naast brandende kruizen ook de zuidelijke vlag als belangrijk symbool. Veel blanke suprematie-bewegingen gebruiken de Confederatievlag nog steeds als symbool voor hun ideeën, niet alleen om er racisme mee tot uitdrukking te brengen maar ook hun afkeer van de politici in Washington.

Conservatieve waarden

Hoewel niemand kan ontkennen dat de vlag met veel bloedige en bedenkelijke zaken geassocieerd kan worden lijkt het me niet verstandig om de vlag of standbeelden van zuidelijke oorlogshelden in de ban te doen, want voor veel Amerikanen in het zuiden betekent de vlag iets anders dan ‘blanke suprematie’ of de hoop dat de rassenscheiding op een dag terugkeert, zoals bij de extreemrechtse groeperingen. Robert E. Lee is voor de zuidelijken iemand die op de eerste plaats een briljant generaal was die misschien de oorlog wel had kunnen winnen. Hij staat symbool voor het ‘bijna’-gevoel of dat historisch nu kloppend is of niet. Ze begrijpen dat het slavernijverleden niet iets is om trots op te zijn of naar terug te verlangen, maar ze willen wel graag een gevoel van zuidelijke identiteit bewaren. De Amerikaanse burgeroorlog (1861- 1865) was voor Amerika de meest bloedige uit haar geschiedenis, waarbij meer mensen om het leven kwamen dan tijdens alle door de VS gevochten oorlogen bij elkaar.(5) Alleen al vanwege het enorme aantal doden dat de mislukte afscheidingspoging het zuiden heeft gekost lijkt het me verkeerd om weg te poetsen dat het ooit een eigen entiteit is geweest, met haar eigen helden. Het voelt voor mensen in het zuiden niet alsof je hun racisme afneemt als je een standbeeld of een vlag neerhaalt, maar alsof je ze hun identiteit en geschiedenis afneemt, zowel het goede als het slechte deel ervan. En dat kan nooit gunstig uitpakken. Ik denk dat het racisme en extremisme er juist door zullen groeien in een klimaat waarin het wantrouwen jegens de landelijke overheid nooit groter is geweest dan nu. Niet voor niets is er iemand als president gekozen door het volk die bij zowel democratische als republikeinse partijen moeilijk ligt, want ongeacht het feit dat hij uit een welgestelde familie komt schijnt Trump wel 'feeling' te hebben met de gewone man en tegemoet te komen aan degenen die het idee hebben dat ‘die lui daar in Washington’ hen vergeten zijn.

Sven Snijer