Het
was tijdens de uitzending van het discussieprogramma bij de NPO gisteravond,
naar aanleiding van de aanslag in Parijs van twee weken geleden, weer een feest
van verwarring, omdat de context van de discussie zich steeds verplaatste van
het internationale podium naar het nationale debat over de islam en weer terug.
Tijdens het hele debat bleef het onduidelijk of het nu ging over Marokkanen in
een achterstandspositie, moslims in Nederland, moslims wereldwijd, de islam in
het algemeen, of de islam in ieders aparte, persoonlijke of groepsgewijze
interpretatie.
Wat
de twee kampen in de discussie verdeeld houdt en waarom er van toenadering
haast geen sprake kan zijn, is dat de islamcritici voornamelijk denken vanuit
een kader van het internationale islamitisch fundamentalisme en de moslims in
Nederland en hun autochtone pleitbezorgers vanuit het Nederlanderschap van de
hier woonachtige moslims, zodat in de discussie mensen eigenlijk niet over
hetzelfde spreken. Veel moslims vragen zich af waarom ze in verband worden
gebracht met terreur van mensen in een ander land, omdat die dat deden uit naam
van de islam, terwijl ze zelf een manier van geloofsbeleving hebben die geweld
afwijst. Ze voelen zich niet geroepen om voor anderen te spreken, die volgens
veel in Nederland wonende moslims ook niet de ‘echte’ islam vertegenwoordigen.
De andere partij is echter van mening dat er niet een aparte Nederlandse islam
bestaat, maar een wereldwijde religie die vaak in het nieuws komt met
terreurdaden, van Europa tot de Verenigde Staten en van Afrika tot India.
De
polder-discussie
De
discussie over deze kwestie verloopt vaak volgens een vast patroon; ‘Hoe gaan
wij in Nederland om met wat er wereldwijd gebeurt?’ Het perspectief van de
Nederlandse situatie is en blijft het uitgangspunt voor de standpuntbepaling en
wie de discussie wil verbreden naar internationale ontwikkelingen, die ook los
van ons nationale debat zichzelf continueren, wordt na verloop van tijd
teruggefloten door de hier-en-nu mentaliteit. Wat kunnen de Nederlanders doen
om te voorkomen dat bevolkingsgroepen in dit land teveel tegenover elkaar komen
te staan? In dat verband klinkt al gauw
de roep om zelfcensuur en dat we ervoor moeten oppassen om niet te
beledigen-om-te-beledigen en niet nodeloos te kwetsen enkel en alleen omdat het
kan. De behoefte aan saamhorigheid onder de Nederlanders is zo sterk dat ze
best bereid zijn om een deel van de islamdiscussie niet te voeren, als dat kan
leiden tot een klimaat van de-escalatie.
Het gevolg hiervan is echter een denkfout over wat vrijheid van
meningsuiting betekent en hoe deze het best gewaarborgd kan worden.
Ik
ben het met de zelf-censureerders eens dat de kritiek op de islam en op moslims
in Nederland vrij ongenuanceerd en bot gevoerd is door verschillende bekende
figuren in de media en het leidt geen twijfel dat iemand als Wilders regelmatig
opzettelijk heeft geprovoceerd voor electoraal gewin, maar dat is aan de andere
kant ook een gevolg van het feit dat jarenlang het debat helemaal niet gevoerd
mocht worden, omdat tot voor kort alles ‘discriminatie’ was en de Tweede
Wereldoorlog meteen van stal werd gehaald in linkse kringen, als iemand ook
maar een woord van kritiek had op een andere cultuur of geloof (waarvan de
aanhangers uit de arbeidersklasse vooral op linkse partijen stemden). We zijn
in de kritiek en vooral de manier waarop die kritiek wordt geuit, af en toe
flink doorgeslagen, maar dan bedoel ik meer het gebrek aan onderbouwing aan de
kant van de critici, dan de mate van belediging. Voor mij speelt het aspect van
beledigd zijn, in veel mindere mate wanneer degene die zou hebben beledigd, met
valide kennis komt in zijn argumentatie en meer als het daaraan ontbreekt. De
‘kopvodden-taks’ van Wilders had helemaal niets redelijks en niemand werd er
wijzer van en daarom was het nodeloos kwetsend en puur effectbejag. De vraag of
de islam oproept tot geweld daarentegen, vindt ik een heel legitieme vraag en
daar wil ik niet gemakkelijk vanaf zijn met het excuus van veel moslims dat het
terrorisme niet ‘hun islam’ is. Ik wil dat de vraag wordt beantwoord op
historische, theologische en wetenschappelijke gronden.
Dubbele
standaard
Waarom
zou een ‘heilig boek’ van veertienhonderd jaar terug, wel iedere dag een leidraad
zijn in het leven van vrome moslims, maar mogen we het niet hebben over de haatzaaiende
teksten en oproepen tot geweld tegen niet-moslims, die er met regelmaat in
voorkomen? En waarom mogen we niet spreken over het spoor van verwoesting dat
de islam trok door alle door hen veroverde gebieden in de eerste eeuwen na de
dood van Mohammed? Moslims die aanslagen plegen, doen dit vanuit een idee van
superieur geloof, dat zich niet hoeft te verantwoorden voor ‘goddeloze’
westerse uitvindingen als democratie en vrijheid van meningsuiting. Dit wordt
ondersteund door het gegeven dat in geen enkel islamitisch land ter wereld,
kritiek op het geloof of de profeet mogelijk is. Wat betekent het eigenlijk, moslim
te zijn in een westerse samenleving waar de scheiding van kerk en staat de
oppermacht van de religie heeft gebroken en haar een plaats heeft toegekend in
de gedoogzone?
Durven moslims toe te geven dat het juist die scheiding tussen kerk en staat is die ze hun vrijheid geeft en ontplooiingsmogelijkheden? Of moeten wij als niet-moslims, omdat we bang zijn voor aanslagen van mensen die de onfeilbaarheid van hun religie hoger stellen dan mensenrechten, opeens met Peter R. de Vries van mening zijn dat “..er niet veel rechtvaardiging is voor het ridiculiseren van een godsdienst”? Waarom waren we dan nooit zo zuinig met onze bespotting als het om niet-islamitische overtuigingen ging? Waar was de ‘compassie’ met de gelovige medemens toen de film “Life of Brian” uitkwam, waarin de heiligste persoon voor de christenen flink voor gek werd gezet, waarvan één van de makers (John Cleese) nog recentelijk heeft verklaard, dat zo’n film in onze tijd over de islam niet mogelijk zou zijn, vanwege het gevaar voor de veiligheid. Het is opvallend dat deze prudente houding pas tevoorschijn komt als het een religie betreft die keihard terugslaat.
Durven moslims toe te geven dat het juist die scheiding tussen kerk en staat is die ze hun vrijheid geeft en ontplooiingsmogelijkheden? Of moeten wij als niet-moslims, omdat we bang zijn voor aanslagen van mensen die de onfeilbaarheid van hun religie hoger stellen dan mensenrechten, opeens met Peter R. de Vries van mening zijn dat “..er niet veel rechtvaardiging is voor het ridiculiseren van een godsdienst”? Waarom waren we dan nooit zo zuinig met onze bespotting als het om niet-islamitische overtuigingen ging? Waar was de ‘compassie’ met de gelovige medemens toen de film “Life of Brian” uitkwam, waarin de heiligste persoon voor de christenen flink voor gek werd gezet, waarvan één van de makers (John Cleese) nog recentelijk heeft verklaard, dat zo’n film in onze tijd over de islam niet mogelijk zou zijn, vanwege het gevaar voor de veiligheid. Het is opvallend dat deze prudente houding pas tevoorschijn komt als het een religie betreft die keihard terugslaat.
Vroeger vond links religie bedrog om gewone man dom
te houden. Nu hebben ze er heel veel respect voor en noemen ze het
"diepste overtuiging" (Tweet15 jan
2015)
Eddy Terstall, filmregisseur
Journalist
Bart Schut gaf als illustratie van de onaantastbaarheid van de islamitische
geloofswaarheden buiten het vrije westen, een concreet en actueel voorbeeld van
de blogger in Saoedi-Arabië die lijfstraffen krijgt, omdat hij gematigde
kritiek uitoefende op zijn geloof. En Saoedi-Arabië is niet zomaar een
islamitisch land, maar het hart van de religie, omdat daar de heilige steden
zijn en alle moslims daarheen gaan om de pelgrimstocht te volbrengen. Het is
daarom in mijn ogen een beetje te simpel (maar wel echt Nederlands) van Farid
Azarkan van het Samenwerkingsverband Nederlandse Marokkanen, om zich uit het internationale
perspectief terug te trekken en te zeggen dat hij niet in Casablanca of Kuala
Lumpur woont, maar in Culemborg. Dat is typisch een uiting van het hiaat dat in
bijna al deze discussies zichtbaar wordt, het verschil tussen de moderne moslim
die hier geïntegreerd is en de geloofswaarheid die zijn spil heeft in een ander
land, in een ander werelddeel, van waaruit er een sterke invloed uitgaat naar
moslims die in het westen leven. Bijvoorbeeld via door Saoedi-Arabië
gefinancierde moskeeën, waarin de nadruk bij de geloofsverkondiging niet ligt
op mensenrechten of dialoog met andersdenkenden of door de salafistische en wahabistische
internet-islam die zich ook van grenzen weinig aantrekt. Of mensen het nu onder
ogen willen zien of niet, er is een expansie gaande van extremistisch
gedachtegoed vanuit het Midden Oosten naar het Westen, waarbij het van belang is om te
bedenken dat de boodschap in de landen van herkomst helemaal niet als extreem
wordt beleefd. Voor het stelen van een appel wordt in Mekka je hand afgehakt.
Dat vinden ze daar helemaal niet vreemd, want het is gebaseerd op religieuze
wetgeving en dus islamitisch.
Religieuze
legitimatie van geweld
Wat
storend is in de discussie over de islam, is dat de gekwetste gevoelens van
moslims als een op zichzelf staande grootheid worden gepresenteerd, terwijl
gekwetstheid altijd afhankelijk is van verschillende factoren, niet in de
laatste plaats die van de hoeveelheid incassering -en relativeringsvermogen aan
de kant van de gekwetsten. Het is te makkelijk om te zeggen dat een geloof
wordt ‘gekaapt’ door extremisten, want dat kan alleen hard gemaakt worden als
het heilige boek louter en alleen zou bestaan uit oproepen tot vreedzame
co-existentie met andere geloven en het toekeren van de linker wang, als men op
de rechterwang geslagen is. In alle eerlijkheid, de koran is geen recept voor
een oecumenische geloofsbeleving, maar een afrekening met vijanden van het ware
geloof. Ze dienen ofwel bekeerd te worden, of een speciale belasting te betalen
als tweederangs burgers als ze geen moslim wensen te worden, of ze worden in de
strijd gedood. De islam kent strijd vanaf haar ontstaan en het is duidelijk uit
verschillende teksten dat het geweld uit naam van het geloof niet alleen
defensief wordt gelegitimeerd, maar ook offensief, omdat in de periode van na
de Hijra (uitwijking van de moslims uit Mekka richting Medina) ze niet langer
in een underdogpositie waren, maar in de openbaringen evengoed werd opgeroepen
tot militaire inspanningen, ditmaal om Mekka te veroveren (zodat er geen
afgodendienst meer bleef bestaan naast Allah). Het is evident dat geweld uit
naam van het geloof gelegitimeerd wordt in het heilige boek van de moslims en
dat was in de tijd waarin het ontstond niet eens zo vreemd. Ook christelijke
kruisvaarders dachten een paar eeuwen later dat ze god aan hun zijde hadden
tijdens de kruistochten en dat ze om die reden mochten moorden en plunderen
zonder gewetensbezwaar.
Wat
de discussie over de islam in ons land scheef trekt, is het idee dat het beledigen
altijd nodeloos is en vaak geen duidelijk doel zou dienen. En dat is wat de
islam betreft onjuist. De gekwetstheid wordt regelmatig aangevoerd om het
inhoudelijk debat over de historische mens Mohammed en zijn concrete handelen
uit de weg te gaan, omdat moslims het pijnlijk vinden om op grond van
wetenschappelijke feiten te ontdekken dat Mohammed misschien helemaal niet ‘de
edelste mens is die ooit heeft bestaan’. Het heeft een heel nuttige en
noodzakelijke reden om de heiligheid en de onfeilbaarheid van de profeet van de
islam te betwijfelen en zijn openbaringen niet te zien als goddelijk en eeuwig,
maar ze in verband te brengen met zijn persoonlijke levensgeschiedenis, in veel
gevallen als een reactie op de tegenstand die hij ondervond bij het verspreiden
van zijn boodschap.
Ik twijfel niet aan de mogelijkheid dat de intensieve geestelijke inspanningen die Mohammed zich getrooste voorafgaande aan zijn profeetschap, kan hebben geleid tot een verhoogde staat van bewustzijn, maar het is nog wat anders om zijn openbaringen voor honderd procent als goddelijke waarheid te beschouwen, die voor altijd geldig blijft. Daarvoor klinken er in de openbaringen teveel andere belangen door dan een zuiver religieuze of spirituele bedoeling. Mohammed was vanaf de uitwijking niet langer alleen profeet, maar kreeg wereldse taken en verantwoordelijkheden en hierdoor raakte de geïnspireerde boodschap verstrikt in de tijd en omstandigheden waarin hij leefde. Het gewelddadig conflict met zijn tegenstanders werd een onderdeel van de geloofsverkondiging en omdat er nooit een kader is gegeven waarbinnen, of voor hoelang het geweld gelegitimeerd was, werd het een veralgemeniseerde ‘strijd tegen de ongelovigen’ die in principe eeuwig kan voortduren.
Ik twijfel niet aan de mogelijkheid dat de intensieve geestelijke inspanningen die Mohammed zich getrooste voorafgaande aan zijn profeetschap, kan hebben geleid tot een verhoogde staat van bewustzijn, maar het is nog wat anders om zijn openbaringen voor honderd procent als goddelijke waarheid te beschouwen, die voor altijd geldig blijft. Daarvoor klinken er in de openbaringen teveel andere belangen door dan een zuiver religieuze of spirituele bedoeling. Mohammed was vanaf de uitwijking niet langer alleen profeet, maar kreeg wereldse taken en verantwoordelijkheden en hierdoor raakte de geïnspireerde boodschap verstrikt in de tijd en omstandigheden waarin hij leefde. Het gewelddadig conflict met zijn tegenstanders werd een onderdeel van de geloofsverkondiging en omdat er nooit een kader is gegeven waarbinnen, of voor hoelang het geweld gelegitimeerd was, werd het een veralgemeniseerde ‘strijd tegen de ongelovigen’ die in principe eeuwig kan voortduren.
Twee vragen
De
vraag bij de gekwetstheid van moslims zou uitgesplitst moeten worden in twee vragen:
in hoeverre worden mensen nodeloos in hun religieuze overtuiging gekwetst door kwaadwillende
lieden die dit opzettelijk, met veel genoegen en zonder nuttige reden doen en
in hoeverre houdt gekwetstheid verband met een religieus taboe, waarbij de
historische stichter van de islam wordt verstopt achter een geïdealiseerd beeld
dat de gelovigen in eeuwen hebben gecultiveerd? Eén manier om geweld te
verwerpen is dat te doen op grond van humaniteit en mensenrechten en een andere
manier is om aan te tonen dat een onfeilbaar geacht persoon niet onfeilbaar
was, maar menselijk. Een mens die ook zijn eigen belangen had. Tegenover
fundamentalisten is dat een stuk steekhoudender, aangezien ze de westerse
vrijheid en democratie per definitie niet als maatgevend beschouwen en redelijke
argumenten niet eens kunnen aanhoren. Wij laten moslimgelovigen in deze
samenleving deelnemen aan alle gemakken en voordelen van een democratische
rechtsstaat, maar tegelijkertijd houden we een deur voor ze open naar een
sprookjesgeloof, omdat we bang zijn om een heilig geacht persoon terug te
zetten in zijn historische realiteit, want daar zouden ze wel eens boos over
kunnen worden. Ik vindt dat geen teken van respect, maar huichelarij en
bovendien is het meten met twee maten. Een straffe geloofskritiek werd de andere
levensbeschouwingen in onze cultuur ook nooit bespaard. Het is met name harde
kritiek op de christelijke religie geweest, die ons in het westen de zo gewaardeerde
vrijheid heeft bezorgd.
Zeep uit de ALDI
schappen
‘Gekwetstheid’ is zoals rapper Appa in de uitzending stelde ‘subjectief’, maar hij mistte
volledig het punt dat om die reden de vrijheid van meningsuiting ook nooit
begrensd mag worden door ‘gekwetste gevoelens’, maar uitsluitend door de wet,
die verbiedt dat er wordt opgeroepen tot geweld of discriminatie. We hebben dit
bij wet geregeld, juist omdat dat deze objectief en voor iedereen geldend is, zodat
niet subjectieve gevoelens de geldigheid van valide argumenten onderuit kunnen
halen. Veel mensen zijn zoals Andries Knevel van mening dat je de uiterste
grens van meningsuiting niet hoeft op te zoeken, omdat dat niet productief is.
Toch realiseert iedereen zich dat het recht op kwetsen wel moet blijven
bestaan, om niet steeds meer terrein te verliezen aan gekwetste gevoelens.
Vandaag is men hier beledigd over en morgen weer over iets anders.
In Duitsland is pas geleden de zeep uit de ALDI-schapen gehaald, omdat er een plaatje van een moskee op stond, waar moslims zich kennelijk onoverkomelijk beledigd en gekwetst door voelden. Die kant moeten we niet op, want wie wordt het volgende slachtoffer van de gekwetstheid? Nu is het de ALDI die bang is voor aanslagen, de cartoonisten waren het al en morgen kan het ieder van ons zijn. Misschien moeten mensen in deze samenleving hun vrijheid wat duidelijker omschrijven en niet alles versmallen tot het wat jankerige recht ‘om te zeggen wat je vindt’, omdat dit de eigen subjectieve mening teveel benadrukt en karikaturiseert tot een speeltje van ‘jouw’ of van ‘mij’. De grotere betekenis van vrijheid van meningsuiting is het recht om te onderzoeken, te ontmaskeren, tegen te spreken en te confronteren en niets heiliger te maken dan een objectief onderzoek naar feiten en gebeurtenissen. Daarmee zijn we op termijn allemaal gediend en hoeven we niet bij elk gesprek de ‘emotie-meter’ op tafel te zetten om te zien of er dingen gezegd worden die sommige partijen onwelgevallig zijn, zodat we maar stoppen met verder nadenken.
In Duitsland is pas geleden de zeep uit de ALDI-schapen gehaald, omdat er een plaatje van een moskee op stond, waar moslims zich kennelijk onoverkomelijk beledigd en gekwetst door voelden. Die kant moeten we niet op, want wie wordt het volgende slachtoffer van de gekwetstheid? Nu is het de ALDI die bang is voor aanslagen, de cartoonisten waren het al en morgen kan het ieder van ons zijn. Misschien moeten mensen in deze samenleving hun vrijheid wat duidelijker omschrijven en niet alles versmallen tot het wat jankerige recht ‘om te zeggen wat je vindt’, omdat dit de eigen subjectieve mening teveel benadrukt en karikaturiseert tot een speeltje van ‘jouw’ of van ‘mij’. De grotere betekenis van vrijheid van meningsuiting is het recht om te onderzoeken, te ontmaskeren, tegen te spreken en te confronteren en niets heiliger te maken dan een objectief onderzoek naar feiten en gebeurtenissen. Daarmee zijn we op termijn allemaal gediend en hoeven we niet bij elk gesprek de ‘emotie-meter’ op tafel te zetten om te zien of er dingen gezegd worden die sommige partijen onwelgevallig zijn, zodat we maar stoppen met verder nadenken.
Sven Snijer