vrijdag 23 januari 2015

‘Mijn vrijheid, jouw vrijheid’… of de vrijheid?


Het was tijdens de uitzending van het discussieprogramma bij de NPO gisteravond, naar aanleiding van de aanslag in Parijs van twee weken geleden, weer een feest van verwarring, omdat de context van de discussie zich steeds verplaatste van het internationale podium naar het nationale debat over de islam en weer terug. Tijdens het hele debat bleef het onduidelijk of het nu ging over Marokkanen in een achterstandspositie, moslims in Nederland, moslims wereldwijd, de islam in het algemeen, of de islam in ieders aparte, persoonlijke of groepsgewijze interpretatie.

Wat de twee kampen in de discussie verdeeld houdt en waarom er van toenadering haast geen sprake kan zijn, is dat de islamcritici voornamelijk denken vanuit een kader van het internationale islamitisch fundamentalisme en de moslims in Nederland en hun autochtone pleitbezorgers vanuit het Nederlanderschap van de hier woonachtige moslims, zodat in de discussie mensen eigenlijk niet over hetzelfde spreken. Veel moslims vragen zich af waarom ze in verband worden gebracht met terreur van mensen in een ander land, omdat die dat deden uit naam van de islam, terwijl ze zelf een manier van geloofsbeleving hebben die geweld afwijst. Ze voelen zich niet geroepen om voor anderen te spreken, die volgens veel in Nederland wonende moslims ook niet de ‘echte’ islam vertegenwoordigen. De andere partij is echter van mening dat er niet een aparte Nederlandse islam bestaat, maar een wereldwijde religie die vaak in het nieuws komt met terreurdaden, van Europa tot de Verenigde Staten en van Afrika tot India. 

De polder-discussie

De discussie over deze kwestie verloopt vaak volgens een vast patroon; ‘Hoe gaan wij in Nederland om met wat er wereldwijd gebeurt?’ Het perspectief van de Nederlandse situatie is en blijft het uitgangspunt voor de standpuntbepaling en wie de discussie wil verbreden naar internationale ontwikkelingen, die ook los van ons nationale debat zichzelf continueren, wordt na verloop van tijd teruggefloten door de hier-en-nu mentaliteit. Wat kunnen de Nederlanders doen om te voorkomen dat bevolkingsgroepen in dit land teveel tegenover elkaar komen te staan?  In dat verband klinkt al gauw de roep om zelfcensuur en dat we ervoor moeten oppassen om niet te beledigen-om-te-beledigen en niet nodeloos te kwetsen enkel en alleen omdat het kan. De behoefte aan saamhorigheid onder de Nederlanders is zo sterk dat ze best bereid zijn om een deel van de islamdiscussie niet te voeren, als dat kan leiden tot een klimaat van de-escalatie.  Het gevolg hiervan is echter een denkfout over wat vrijheid van meningsuiting betekent en hoe deze het best gewaarborgd kan worden.

Ik ben het met de zelf-censureerders eens dat de kritiek op de islam en op moslims in Nederland vrij ongenuanceerd en bot gevoerd is door verschillende bekende figuren in de media en het leidt geen twijfel dat iemand als Wilders regelmatig opzettelijk heeft geprovoceerd voor electoraal gewin, maar dat is aan de andere kant ook een gevolg van het feit dat jarenlang het debat helemaal niet gevoerd mocht worden, omdat tot voor kort alles ‘discriminatie’ was en de Tweede Wereldoorlog meteen van stal werd gehaald in linkse kringen, als iemand ook maar een woord van kritiek had op een andere cultuur of geloof (waarvan de aanhangers uit de arbeidersklasse vooral op linkse partijen stemden). We zijn in de kritiek en vooral de manier waarop die kritiek wordt geuit, af en toe flink doorgeslagen, maar dan bedoel ik meer het gebrek aan onderbouwing aan de kant van de critici, dan de mate van belediging. Voor mij speelt het aspect van beledigd zijn, in veel mindere mate wanneer degene die zou hebben beledigd, met valide kennis komt in zijn argumentatie en meer als het daaraan ontbreekt. De ‘kopvodden-taks’ van Wilders had helemaal niets redelijks en niemand werd er wijzer van en daarom was het nodeloos kwetsend en puur effectbejag. De vraag of de islam oproept tot geweld daarentegen, vindt ik een heel legitieme vraag en daar wil ik niet gemakkelijk vanaf zijn met het excuus van veel moslims dat het terrorisme niet ‘hun islam’ is. Ik wil dat de vraag wordt beantwoord op historische, theologische en wetenschappelijke gronden.

Dubbele standaard

Waarom zou een ‘heilig boek’ van veertienhonderd jaar terug, wel iedere dag een leidraad zijn in het leven van vrome moslims, maar mogen we het niet hebben over de haatzaaiende teksten en oproepen tot geweld tegen niet-moslims, die er met regelmaat in voorkomen? En waarom mogen we niet spreken over het spoor van verwoesting dat de islam trok door alle door hen veroverde gebieden in de eerste eeuwen na de dood van Mohammed? Moslims die aanslagen plegen, doen dit vanuit een idee van superieur geloof, dat zich niet hoeft te verantwoorden voor ‘goddeloze’ westerse uitvindingen als democratie en vrijheid van meningsuiting. Dit wordt ondersteund door het gegeven dat in geen enkel islamitisch land ter wereld, kritiek op het geloof of de profeet mogelijk is. Wat betekent het eigenlijk, moslim te zijn in een westerse samenleving waar de scheiding van kerk en staat de oppermacht van de religie heeft gebroken en haar een plaats heeft toegekend in de gedoogzone? 

Durven moslims toe te geven dat het juist die scheiding tussen kerk en staat is die ze hun vrijheid geeft en ontplooiingsmogelijkheden? Of moeten wij als niet-moslims, omdat we bang zijn voor aanslagen van mensen die de onfeilbaarheid van hun religie hoger stellen dan mensenrechten, opeens met Peter R. de Vries van mening zijn dat  “..er niet veel rechtvaardiging is voor het ridiculiseren van een godsdienst”? Waarom waren we dan nooit zo zuinig met onze bespotting als het om niet-islamitische overtuigingen ging? Waar was de ‘compassie’ met de gelovige medemens toen de film “Life of Brian” uitkwam, waarin de heiligste persoon voor de christenen flink voor gek werd gezet, waarvan één van de makers (John Cleese) nog recentelijk heeft verklaard, dat zo’n film in onze tijd over de islam niet mogelijk zou zijn, vanwege het gevaar voor de veiligheid. Het is opvallend dat deze prudente houding pas tevoorschijn komt als het een religie betreft die keihard terugslaat.

Vroeger vond links religie bedrog om gewone man dom te houden. Nu hebben ze er heel veel respect voor en noemen ze het "diepste overtuiging" (Tweet15 jan 2015)
                                                                             Eddy Terstall, filmregisseur

Journalist Bart Schut gaf als illustratie van de onaantastbaarheid van de islamitische geloofswaarheden buiten het vrije westen, een concreet en actueel voorbeeld van de blogger in Saoedi-Arabië die lijfstraffen krijgt, omdat hij gematigde kritiek uitoefende op zijn geloof. En Saoedi-Arabië is niet zomaar een islamitisch land, maar het hart van de religie, omdat daar de heilige steden zijn en alle moslims daarheen gaan om de pelgrimstocht te volbrengen. Het is daarom in mijn ogen een beetje te simpel (maar wel echt Nederlands) van Farid Azarkan van het Samenwerkingsverband Nederlandse Marokkanen, om zich uit het internationale perspectief terug te trekken en te zeggen dat hij niet in Casablanca of Kuala Lumpur woont, maar in Culemborg. Dat is typisch een uiting van het hiaat dat in bijna al deze discussies zichtbaar wordt, het verschil tussen de moderne moslim die hier geïntegreerd is en de geloofswaarheid die zijn spil heeft in een ander land, in een ander werelddeel, van waaruit er een sterke invloed uitgaat naar moslims die in het westen leven. Bijvoorbeeld via door Saoedi-Arabië gefinancierde moskeeën, waarin de nadruk bij de geloofsverkondiging niet ligt op mensenrechten of dialoog met andersdenkenden of door de salafistische en wahabistische internet-islam die zich ook van grenzen weinig aantrekt. Of mensen het nu onder ogen willen zien of niet, er is een expansie gaande van extremistisch gedachtegoed vanuit het Midden Oosten naar  het Westen, waarbij het van belang is om te bedenken dat de boodschap in de landen van herkomst helemaal niet als extreem wordt beleefd. Voor het stelen van een appel wordt in Mekka je hand afgehakt. Dat vinden ze daar helemaal niet vreemd, want het is gebaseerd op religieuze wetgeving en dus islamitisch.

Religieuze legitimatie van geweld

Wat storend is in de discussie over de islam, is dat de gekwetste gevoelens van moslims als een op zichzelf staande grootheid worden gepresenteerd, terwijl gekwetstheid altijd afhankelijk is van verschillende factoren, niet in de laatste plaats die van de hoeveelheid incassering -en relativeringsvermogen aan de kant van de gekwetsten. Het is te makkelijk om te zeggen dat een geloof wordt ‘gekaapt’ door extremisten, want dat kan alleen hard gemaakt worden als het heilige boek louter en alleen zou bestaan uit oproepen tot vreedzame co-existentie met andere geloven en het toekeren van de linker wang, als men op de rechterwang geslagen is. In alle eerlijkheid, de koran is geen recept voor een oecumenische geloofsbeleving, maar een afrekening met vijanden van het ware geloof. Ze dienen ofwel bekeerd te worden, of een speciale belasting te betalen als tweederangs burgers als ze geen moslim wensen te worden, of ze worden in de strijd gedood. De islam kent strijd vanaf haar ontstaan en het is duidelijk uit verschillende teksten dat het geweld uit naam van het geloof niet alleen defensief wordt gelegitimeerd, maar ook offensief, omdat in de periode van na de Hijra (uitwijking van de moslims uit Mekka richting Medina) ze niet langer in een underdogpositie waren, maar in de openbaringen evengoed werd opgeroepen tot militaire inspanningen, ditmaal om Mekka te veroveren (zodat er geen afgodendienst meer bleef bestaan naast Allah). Het is evident dat geweld uit naam van het geloof gelegitimeerd wordt in het heilige boek van de moslims en dat was in de tijd waarin het ontstond niet eens zo vreemd. Ook christelijke kruisvaarders dachten een paar eeuwen later dat ze god aan hun zijde hadden tijdens de kruistochten en dat ze om die reden mochten moorden en plunderen zonder gewetensbezwaar.

Wat de discussie over de islam in ons land scheef trekt, is het idee dat het beledigen altijd nodeloos is en vaak geen duidelijk doel zou dienen. En dat is wat de islam betreft onjuist. De gekwetstheid wordt regelmatig aangevoerd om het inhoudelijk debat over de historische mens Mohammed en zijn concrete handelen uit de weg te gaan, omdat moslims het pijnlijk vinden om op grond van wetenschappelijke feiten te ontdekken dat Mohammed misschien helemaal niet ‘de edelste mens is die ooit heeft bestaan’. Het heeft een heel nuttige en noodzakelijke reden om de heiligheid en de onfeilbaarheid van de profeet van de islam te betwijfelen en zijn openbaringen niet te zien als goddelijk en eeuwig, maar ze in verband te brengen met zijn persoonlijke levensgeschiedenis, in veel gevallen als een reactie op de tegenstand die hij ondervond bij het verspreiden van zijn boodschap. 

Ik twijfel niet aan de mogelijkheid dat de intensieve geestelijke inspanningen die Mohammed zich getrooste voorafgaande aan zijn profeetschap, kan hebben geleid tot een verhoogde staat van bewustzijn, maar het is nog wat anders om zijn openbaringen voor honderd procent als goddelijke waarheid te beschouwen, die voor altijd geldig blijft. Daarvoor klinken er in de openbaringen teveel andere belangen door dan een zuiver religieuze of spirituele bedoeling. Mohammed was vanaf de uitwijking niet langer alleen profeet, maar kreeg wereldse taken en verantwoordelijkheden en hierdoor raakte de geïnspireerde boodschap verstrikt in de tijd en omstandigheden waarin hij leefde. Het gewelddadig conflict met zijn tegenstanders werd een onderdeel van de geloofsverkondiging en omdat er nooit een kader is gegeven waarbinnen, of voor hoelang het geweld gelegitimeerd was, werd het een veralgemeniseerde ‘strijd tegen de ongelovigen’ die in principe eeuwig kan voortduren. 

Twee vragen

De vraag bij de gekwetstheid van moslims zou uitgesplitst moeten worden in twee vragen: in hoeverre worden mensen nodeloos in hun religieuze overtuiging gekwetst door kwaadwillende lieden die dit opzettelijk, met veel genoegen en zonder nuttige reden doen en in hoeverre houdt gekwetstheid verband met een religieus taboe, waarbij de historische stichter van de islam wordt verstopt achter een geïdealiseerd beeld dat de gelovigen in eeuwen hebben gecultiveerd? Eén manier om geweld te verwerpen is dat te doen op grond van humaniteit en mensenrechten en een andere manier is om aan te tonen dat een onfeilbaar geacht persoon niet onfeilbaar was, maar menselijk. Een mens die ook zijn eigen belangen had. Tegenover fundamentalisten is dat een stuk steekhoudender, aangezien ze de westerse vrijheid en democratie per definitie niet als maatgevend beschouwen en redelijke argumenten niet eens kunnen aanhoren. Wij laten moslimgelovigen in deze samenleving deelnemen aan alle gemakken en voordelen van een democratische rechtsstaat, maar tegelijkertijd houden we een deur voor ze open naar een sprookjesgeloof, omdat we bang zijn om een heilig geacht persoon terug te zetten in zijn historische realiteit, want daar zouden ze wel eens boos over kunnen worden. Ik vindt dat geen teken van respect, maar huichelarij en bovendien is het meten met twee maten. Een straffe geloofskritiek werd de andere levensbeschouwingen in onze cultuur ook nooit bespaard. Het is met name harde kritiek op de christelijke religie geweest, die ons in het westen de zo gewaardeerde vrijheid heeft bezorgd.

Zeep uit de ALDI schappen

‘Gekwetstheid’ is zoals rapper Appa in de uitzending stelde ‘subjectief’, maar hij mistte volledig het punt dat om die reden de vrijheid van meningsuiting ook nooit begrensd mag worden door ‘gekwetste gevoelens’, maar uitsluitend door de wet, die verbiedt dat er wordt opgeroepen tot geweld of discriminatie. We hebben dit bij wet geregeld, juist omdat dat deze objectief en voor iedereen geldend is, zodat niet subjectieve gevoelens de geldigheid van valide argumenten onderuit kunnen halen. Veel mensen zijn zoals Andries Knevel van mening dat je de uiterste grens van meningsuiting niet hoeft op te zoeken, omdat dat niet productief is. Toch realiseert iedereen zich dat het recht op kwetsen wel moet blijven bestaan, om niet steeds meer terrein te verliezen aan gekwetste gevoelens. Vandaag is men hier beledigd over en morgen weer over iets anders. 

In Duitsland is pas geleden de zeep uit de ALDI-schapen gehaald, omdat er een plaatje van een moskee op stond, waar moslims zich kennelijk onoverkomelijk beledigd en gekwetst door voelden. Die kant moeten we niet op, want wie wordt het volgende slachtoffer van de gekwetstheid? Nu is het de ALDI die bang is voor aanslagen,  de cartoonisten waren het al en morgen kan het ieder van ons zijn. Misschien moeten mensen in deze samenleving hun vrijheid wat duidelijker omschrijven en niet alles versmallen tot het wat jankerige recht ‘om te zeggen wat je vindt’, omdat dit de eigen subjectieve mening teveel benadrukt en karikaturiseert tot een speeltje van ‘jouw’ of van ‘mij’. De grotere betekenis van vrijheid van meningsuiting is het recht om te onderzoeken, te ontmaskeren, tegen te spreken en te confronteren en niets heiliger te maken dan een objectief onderzoek naar feiten en gebeurtenissen. Daarmee zijn we op termijn allemaal gediend en hoeven we niet bij elk gesprek de ‘emotie-meter’ op tafel te zetten om te zien of er dingen gezegd worden die sommige partijen onwelgevallig zijn, zodat we maar stoppen met verder nadenken.

Sven Snijer