Helaas kunnen we in het interview met Wim van Rooy op de website van Elsevier (1) weer hetzelfde waarnemen als bij zijn eerdere interviews in verschillende media; een jammerlijke tegenstrijdigheid in de manier waarop de westerse normen en waarden worden verdedigd tegen de oprukkende invloed van de islam in Europa. Niet alleen weigert Van Rooy consequent om het onderscheid te maken tussen de traditionele islam en de politieke islam (islamisme), omdat hij dit onderscheid ten onrechte beschouwt als een ‘linkse’ uitvinding, maar hij schraagt zijn argumentatie ter bescherming van de westerse cultuur ook nog eens met de verkeerde middelen.
De Islam als ‘uitzondering’
Van
Rooy spreekt zichzelf tegen door eerst te beweren dat de overheid alleen nog
synagogen en kerken zou moeten subsidiëren en niet langer moskeeën, om
vervolgens te stellen dat we van moslims moeten eisen dat ze de scheiding
tussen Kerk en Staat zullen onderschrijven. Waarna heel misschien (indien ze hieraan
voldoen) de subsidiekraan richting islamitische organisaties weer open kan gaan,
maar dat laatste vul ik zelf in en met een flinke reserve, omdat islamcritici
als Van Rooy er in wezen van uitgaan dat de islam helemaal geen religie is,
maar een ‘verwerpelijke totalitaire ideologie’. En aangezien hij het
onderscheid tussen de islam en het islamisme principieel niet wil maken, zal de
islam ook als moslims de scheiding tussen Kerk en Staat met overtuiging zouden omarmen
voor hem nog steeds niet voldoen aan de kwalificatie ‘religie’. Het monumentale
boek van Wim van Rooy ‘Waarover men niet
spreekt’ (2) is juist een langdurige poging om te bewijzen dat de islam een
verwerpelijke ideologie is, geheel anders van karakter dan het jodendom of
christendom.
Het
probleem met deze zienswijze, is dat als de overheid bepaalt wat wel of niet
een religie mag heten, zij zelf niet langer de scheiding tussen Kerk en Staat
respecteert, omdat de kwestie van het wel of niet moderniseren van een geloof
geheel los staat van de vraag wat een religie genoemd mag worden. Als de
overheid alleen religies subsidieert die zich voegen naar het seculiere
maatschappijmodel, dan overschrijdt ze zelf de grens tussen Kerk en Staat,
zeker als ze mee zou gaan in de onhoudbare stelling dat de islam geen religie
is. De tegenstrijdigheid hier wordt verder duidelijk als we uitgaan van de bewering
van Van Rooy dat de islam fundamenteel (vanuit de bronteksten) ongeschikt is om
verenigd te worden met democratie, wat de vraag oproept waarom we dan nog moeite
moeten doen om moslims zich te laten confirmeren aan de seculiere
staatsinrichting. Dan zou het eenvoudiger zijn om zoals Wilders graag zou
willen het islamitisch geloof geheel en al te verbieden, maar dan moet eerst
bewezen worden -op wetenschappelijke gronden- dat de islam geen religie is, en
de kans dat zoiets wetenschappelijk onderbouwd kan worden is bijzonder klein.
Joods-christelijke
waarden?
Je
kunt van moslims niet eisen zich aan te passen aan onze westerse
maatschappijopvattingen en tegelijkertijd beweren dat de islam überhaupt geen
bestaansrecht heeft, want de eis van aanpassing impliceert natuurlijk wel dat
er een hervorming mogelijk is in de islam, als daar tenminste de juiste
condities voor geschapen worden.(3) Daarnaast is het vanuit de westerse
identiteit gezien geen sterke strategie om religies aan te voeren die zich in
de loop van eeuwen wél hebben gevoegd naar de seculiere maatschappelijke
ordening (tegen hun zin), alsof we daarmee intrinsieke waarden van de religies
jodendom en christendom bij de kop hebben gepakt, want sorry, ‘secularisatie’
en het loslaten van het alleenrecht op ‘de waarheid’ zijn nooit deugden geweest
van het openbaringsgeloof in welke vorm dan ook. Het jodendom en christendom
hebben eerder gecapituleerd voor het wetenschappelijke wereldbeeld dan de
islam, dat nog steeds overwegend in een magisch-mythisch paradigma leeft waarin
de werkelijke historie en de theologische heilsgeschiedenis door elkaar heen
lopen, maar in wezen zijn ze op dezelfde onbewijsbare stellingen gebaseerd;
geopenbaarde waarheden die op geen enkele manier empirisch bewezen kunnen
worden. De vraag aan mensen om te ‘geloven’ tegenover het huidige
wetenschappelijke principe van ‘onderzoeken’ is een mankement dat religie in
onze tijd per definitie verdacht maakt. Het verschil tussen de islam en het jodendom/
christendom is niet een significant verschil in de bronteksten (tenzij men het
christendom uitsluitend wenst te identificeren met het Evangelie, terwijl toch
een groot deel van de christelijke leer ook stoelt op het Oude Testament met
haar primitieve cultuuruitingen), maar een sterk verschil in de contextuele
beleving van de teksten.
Het Islamisme en
de ‘Protocols’
Kort
gezegd, in de islamitische wereld is geloofskritiek verboden en het gevolg
daarvan is dat moderne theologie binnen de islam alleen in het vrije westen
mogelijk is. Maar hier laten we dat voor het grootste deel liggen uit een vals
cultureel respect, terwijl het Westen wordt geïnfiltreerd door de politieke
islam, met sterke antiwesterse en antidemocratische denkbeelden, waardoor een
grote groep westerse islamcritici denkt dat de traditionele islam bezig is haar
territorium uit te breiden op de manier zoals dat vroeger in de islam
gebruikelijk was, via religieuze oorlogsvoering (jihad). Maar de moderne jihad van de jihadisten is een politieke
bewerking van de traditionele jihad en kan door de orthodoxe islam niet als
legitiem worden beschouwd, net zo min als een door de staat opgelegde
islamitische wetgeving (shari’a),
want in de islam waren vanaf de tijd van de Oemayyaden in de zevende eeuw het
religieuze en wereldlijke gezag al behoorlijk van elkaar gescheiden. En ook het
antisemitisme in de hedendaagse islam is grotendeels afkomstig van vervalste
westerse bronnen als de ‘Protocols of the
Elders of Zion’, waar het merendeel der Jodenhaters en samenzweringsdenkers
in het Oosten en het Westen, links zowel als rechts, al meer dan honderd jaar haar ideeën aan
ontleent. De halsstarrige weigering om een onderscheid te maken tussen de
traditionele islam en de politieke islam wordt voornamelijk veroorzaakt door
het verwarren van twee gescheiden zaken, een historisch-cultureel aspect en een
politiek-strategische campagne.
Inhumane
aspecten van de islam
Voor
mensen die niet goed met de geschiedenis van de islam bekend zijn doen de
problemen in de confrontatie van de islam met het westen van verschillende aard
zich voor als één en hetzelfde probleem; de islam als zodanig. Ze zien de culturele
achterstand en het gebrek aan emancipatie van moslims afkomstig uit ontwikkelingslanden
enerzijds en de letterlijke interpretatie van de meest hatelijke en
gewelddadige koran -en hadith-teksten door islamisten anderzijds, als tekenen
dat de islam zelf niet deugt, want op politiek, religieus en cultureel niveau
zien ze een boel narigheid. Eerwraak, steniging, boerkas, terreuraanslagen,
kindbruidjes, handen afhakken, het vermoorden van westerse cartoonisten en doodstraf
of sociale uitstoting bij geloofsafval. Het is voor veel mensen een niet te
onderscheiden kluwen van onfrisheden die op de een of andere manier allemaal
met de islam te maken hebben. De uitdaging is echter, om ze zo goed als
mogelijk terug te voeren naar hun verschillende bronnen, de culturele gebruiken
terug naar de cultuur, de theologische argumentaties terug naar de theologie en
de politieke motivaties terug naar de politieke verhoudingen. En dat is
gemakkelijker dan het lijkt, want de politieke islam, die voor het grootste
deel verantwoordelijk is voor de bedreiging van de vrijheid en democratie in
het westen en de grootste rem op de ontwikkeling ervan in de islamitische
wereld, kan vrij snel geïdentificeerd
worden als men maar weet waar op te letten.
Eenheid van Religie
en Staat
Volgens
het principe van de eenheid van religie en staat (din wa dawla) van de islamisten, zullen zij nooit of te nimmer de
scheiding van Kerk en Staat onderschrijven die in het westen zo essentieel is,
tenzij vanuit het religieuze recht om te liegen tegen de ongelovigen (iham) waarbij zij zich enkel in
uiterlijke zin aanpassen aan de democratie, zonder innerlijk de democratische
beginselen van pluralisme en machtsdeling te aanvaarden. De democratie is voor
hen slechts een middel tot het doel; de afschaffing van de democratie bij een
absolute meerderheid bij de verkiezingen en de vervanging van de seculiere
grondwet door een islamitische grondwet naar de eenzijdige shari’a-opvattingen
van de politieke islam. Achter deze vijandige houding richting het secularisme
schuilt niet slechts een meningsverschil over wat er precies onder
‘moderniteit’ verstaan moet worden in intercultureel verband. Velen denken dat
het verzet tegen westerse waarden een cultuurstrijd is in de geest van Edward
Saïd en zijn beschuldiging van oriëntalisme. De afkeer van de islamisten van
westerse waarden gaat veel dieper dan een culturele kloof en verzet tegen
westers superioriteitsdenken, want in de grond berust zij op een
samenzweringsdenken dat de joden verantwoordelijk zijn voor de ‘ontheiliging’
van de wereld. Zij worden gezien als de uitvinders van het secularisme, dat tot
doel heeft de islam te vernietigen middels een systeem van soevereine staten
die niet op religieuze identiteit gevestigd zijn, maar op democratische
beginselen. Islamisten verlangen naar een groot moslimrijk, door vele westerse
commentatoren Kalifaat genoemd, maar in werkelijkheid gaat het nog verder. Het
uiteindelijke doel van de islamisten is een nieuwe wereldorde te stichten (nizam islami) die de seculiere
wereldorde moet vervangen.
Liberale moslims niet afvallen
Liberale moslims niet afvallen
Het
moet naar mijn idee niet heel moeilijk zijn om dit soort overtuigingen, die in
hoge mate moderne modificaties zijn van traditionele islamitische ideeën, te
onderscheiden van de culturele moslims van de traditionele islam. Gewone
moslims zullen geen enkele moeite hebben om democratische waarden te omarmen, wanneer de beïnvloeding van moslims in Europa door de verschillende kanalen van
de politieke islam (AKP, Islamitische Broederschap, Hamas, IS, Al-qaida,
Internetpredikers) een halt wordt toegeroepen en haar zogenaamd gematigde
verschijningsvorm, het institutionele islamisme wordt gezien voor wat het is;
een wolf in schaapskleren. Het heeft een tijdje geduurd, maar er zijn in
Nederland initiatieven aan de gang vanuit de moslimgemeenschap om
radicalisering van jongeren tegen te gaan. Als de islam als geheel antiwesters
en antidemocratisch zou zijn kon dit proces nooit op gang zijn gekomen. Het
grootste gevaar van generaliserende islamkritiek is niet alleen dat de
culturele achterstand van de traditionele islam in ontwikkelingslanden en de
moderne politieke agenda van islamisten met elkaar worden verward, maar ook dat
hervormingsgezinde moslims hierdoor in de wielen worden gereden. En dat geeft
dan omgekeerd weer de bevestiging dat de islam niet kan veranderen. Gerechtvaardigde
woede over de blindheid van de politieke elite in Europa aangaande
integratieproblematiek mag zich niet keren tegen alle moslims, waarvan velen
geïntegreerd en modern zijn. Hoe erg de uitwassen en de terreur soms ook zijn,
geen onderscheid maken tussen groeperingen en stromingen binnen een
wereldomspannende religie zal er op termijn toe leiden dat de goeden steeds
meer onder de kwaden gaan lijden en dat het voor jonge moslims dan nog
makkelijker kiezen is tegen onze cultuur.
Sven Snijer
(3)Van
Rooy is in veel interviews en ook in zijn laatste boek opmerkelijk ambivalent
in het gebruik van het woord ‘islamisme’, dat hij soms wel, soms niet erkent
als een onderscheiden stroming.