Hoe
Nederland aan ideologische armoede te gronde gaat heb ik in verband met de verfoeilijke
participatiesamenleving al meerdere keren proberen aan te tonen met artikelen op
Jeugdzorg Dark horse en Essays. Het simplistische denken van bestuurders en
beleidsstrategen is voornamelijk pragmatisch ingesteld en kenmerkt zich door
een overmaat van geloof in het ‘leren door doen-principe’ wat bij de voorbereiding
van de Transitie vooral bleek door overvloedige statements in de trend van ‘dat
zal in de praktijk moeten blijken’. Een
blind geloof dat we er samen wel uit komen als we het vizier maar op positieve
zaken gericht blijven houden. Vandaar dat er ondanks de structurele wanorde die
de overgang van zorgtaken naar de gemeenten kenmerkt vooral wordt vastgeklampt
aan de kleine lichtpuntjes die er soms ook zijn.
Bang voor
stigmatisering
Wanneer zullen politici gaan inzien dat ‘handelen’ zonder dit
handelen vooraf grondig te doordenken, altijd tot chaos leidt? Hoe lang blijven volksvertegenwoordigers zichzelf wijsmaken dat grote
maatschappelijke problemen kunnen worden aangepakt door de symptomen
ervan te bestrijden of te verzachten, zonder de onderliggende structuur die ze
veroorzaakt bloot te leggen. Het ontgaat ook veel critici van jeugdzorg dat
de drammerige pogingen van de overheid om ‘achter de voordeur te komen’ vooral
een manier zijn geweest om sociaal-culturele problemen met etnische en religieuze
wortels niet hardop te hoeven benoemen. Met omzeiling van het
integratievraagstuk -door mensen met een andere culturele afkomst hun privacy te
schenden (en om stigmatisering te voorkomen ook maar gelijk die van de rest van
de Nederlanders) en ze onze normen en waarden op te dringen vanuit sociaal-pedagogische
insteek via Jeugdzorg/Sociale wijkteams- lijken de problemen ‘handmatig’ te
kunnen worden aangepakt. In hetzelfde licht moet het plan van een half jaar
terug worden gezien vanuit Den Haag om kinderen al op veel jongere leeftijd
naar school te sturen, om ‘eventuele taalachterstanden in te lopen’, want waar
zouden die taalachterstanden nu het meest voorkomen?
Ayaan Hirsi Ali
In
het boek de Zoontjesfabriek van Ayaan Hirsi Ali uit 2002 citeer ik een gedeelte
over ‘schurende normen’ dat ik vooral wil aanhalen om te illustreren hoe er in
Nederland vaak gedacht wordt dat de ideologie niet ter zake doet of dat zij in
geval van grote maatschappelijke veranderingen slechts als
reclameslogan hoeft te dienen, omdat het echte werk toch in de praktijk plaats
vindt. En omgekeerd, dat een diepgewortelde ideologie of geloof geen
onoverkomelijk obstakel vormt voor mensen met ‘goede wil’; de mensen in het
veld die het moeten uitvoeren en de cliënten of burgers waar het over gaat. Het
citaat:
“In het
integratiedebat hebben we de neiging om gedrag van moslims dat afwijkt van die
(Nederlandse) normen af te keuren maar de bronnen waaruit dat gedrag
voortvloeit te vrijwaren van kritiek of deze zelfs in bescherming te nemen. We
veroordelen polygamie, eerwraak en mishandeling van vrouwen; we willen
achterstanden in het onderwijs en arbeidsparticipatie bestrijden; we zien het
verband tussen afgebroken schoolcarrières en criminaliteit. Toch discussiëren
we liever niet over de culturele en religieuze achtergronden van die misstanden
en problemen.”
Nog
steeds mag niet hardop gezegd worden dat de verregaande bemoeienis met het privéleven
van burgers door de overheid direct verband houdt met integratie-problematiek die
al decennia lang speelt en dat de normale jeugdzorg gewoon niet goed heeft gefunctioneerd.
Niet alleen op dat terrein, maar in het algemeen ten aanzien van de gespannen
verhouding tussen hulpverlener en cliënt, want als je niet genoeg deskundigheid
in huis hebt om problemen goed te analyseren dan wordt het sociaal
speculeren,wat een tweeledige problematiek op gang brengt. De gezinnen die niet
zelfstandig voor hun kroost kunnen zorgen wordt meerdere malen een krediet
gegeven dat ze niet verdienen, met het risico dat het opeens fataal kan aflopen
met één van de kinderen, terwijl bij gezinnen waar lichte opvoedhulp kan
volstaan door het dwingende karakter van de jeugd-‘zorg’ (onder dreiging van
juridische maatregelen) een escalatie in de hulpverleningsrelatie kan leiden
tot onnodige en kindbeschadigende procedures en verblijven in instellingen.
Geen
waarheidsvinding
Het
politieke bedrog dat de vernieuwing in de zorg aan jeugdigen tot een hap
gebakken lucht maakt, is dat er een verhaspeling heeft plaatsgevonden van twee
geheel uiteenlopende doelstellingen. De voornaamste klacht van jeugdzorgcliënten
in het verleden was nooit dat ze te weinig ‘eigen regie’ hadden onder
jeugdzorg, maar dat jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming de hele boel
bij elkaar logen in hun rapportages over gezinnen omdat ze niet aan
waarheidsvinding hoefden te doen. Dat maakte van het jeugd- en familierecht een
regelrechte farce en het zorgde ervoor dat tientallen jaren lang hopeloze
ouders bij de politiek aan de bel trokken, omdat ze in de reguliere klachtenprocedures
volkomen vastliepen. Bij wijze van tegemoetkoming aan de jeugdzorgsector werd
er op zeker moment voorgesteld vanuit de cliënten om ouders meer gebruik te
laten maken van hun eigen netwerk in geval van gedwongen maatregelen. Zodoende
zouden de maatregelen minder stringent zijn en minder lang hoeven te duren. Dit
had als bijkomend voordeel voor jeugdzorg dat ze dan een minder slecht imago
zou krijgen, want ondertussen begon het bij de politici in Den Haag ook door te
dringen dat Nederland de internationale lijst aanvoerde met de meeste
uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen. Die aantallen moesten naar
beneden.
Ook zonder Transitie
De
vervalsing die vervolgens werd uitgevoerd werd eigenlijk al zichtbaar in de plotselinge
daling van de aantallen ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen bij
Bureau Jeugdzorg in Amsterdam, vanaf het moment dat de politiek besloten had
dat de aantallen moesten dalen. Er was een direct verband tussen de wens van de
politiek en de resultaten in de praktijk, wat te denken geeft over de ‘noodzaak’
van de aantallen gedwongen maatregelen in de jaren daarvoor. Maar het punt waar
het hier eigenlijk om gaat, is dat de gedwongen maatregelen in Amsterdam
drastisch begonnen te dalen nog voordat de Transitie van kracht werd! En dat is
merkwaardig, want dat betekent dat onder het ‘oude regime’ van jeugdzorg ook al
een vermindering van gedwongen maatregelen mogelijk was wat de vraag opwerpt wat
de Transitie dan eigenlijk voor meerwaarde heeft? Het antwoord is even
eenvoudig als schokkend; niets! Wat veel mensen uit het oog hebben verloren is
dat de befaamde Eigen regie en Eigen Kracht vooral bedoeld waren voor gezinnen
waar het met vrijwillige hulp echt niet ging en waar de noodzakelijke gedwongen
maatregelen, door de rechter op voorstel van Bureau Jeugdzorg of de Raad
opgelegd, konden worden verzacht. Maar dat is maar een heel klein percentage
van alle ouders die met een hulpvraag zitten voor hun kind. Met welke reden zou
je als overheid mensen opzadelen met keukentafelgesprekken en ‘eigen regie’ als
ze geen probleemgezin zijn?
Dat hoeven ze
dan niet hardop te zeggen
Het
antwoord moet gezocht worden in zowel de financiële situatie van de overheid
als bij het integratiedebat, dat tot op heden nog steeds niet op (religieuze) inhoud
gevoerd mag worden. Door te prediken dat de burgers allemaal de ‘eigen regie’
mogen voeren in de hulpverlening onder gemeentelijke verantwoordelijkheid
slaan ze twee vliegen in één klap. Ten eerste kan zo bezuinigd worden op
allerlei voorzieningen door mensen op te zadelen met een meer dan wenselijke
bemoeienis van familie, vrienden en buren met betrekking tot zorgvragen en in
de tweede plaats hopen ze door een gestroomlijnde sociale controle door de
Sociale Wijkteams problemen in gezinnen te kunnen opsporen meteen als ze zich
voordoen. En die doen zich in de regel het meest voor in gezinnen waar ze
slecht Nederlands spreken, een groepscultuur de individualiteit verdringt,
vrouwen voornamelijk dienen voor het zorgen en kinderen krijgen, waar de
jongetjes worden voorgetrokken en meisjes jong worden uitgehuwelijkt en een
niet-gemoderniseerde religie allerlei anti-westerse waarden blijft bekrachtigen
door de continu import van buitenlandse bruiden en imams. Dat hoeven ze dan allemaal niet
hardop te zeggen…
Multi-probleemgezinnen
De
leugen van de nieuwe zorg aan jeugdigen is dat hetzelfde amateurisme waar
jeugdzorgouders zich groen en geel aan hebben geërgerd zich bij de gemeenten
gaat herhalen, maar de gedwongen maatregelen zijn voor het grootste deel
ingewisseld voor privacyschending en het sociaal debiliseren van volwaardige
zelfstandige burgers, omdat we niet hardop mogen zeggen dat bepaalde groepen
die zelfstandigheid (voor een deel) missen en vooral niet dat cultuur en
religie daar een hoofdrol in spelen. Het ‘achter de voordeur’ komen is vooral
van belang bij gezinnen waar er een groot wantrouwen heerst ten aanzien van
hulpverleners in het algemeen, westerse normen en waarden (en omgangsvormen) en
waar verdergaande deelname aan het maatschappelijk systeem wordt ervaren als
een bedreiging van de eigen religieuze en culturele waarden. Het is complete
waanzin om ieder gezin met een hulpvraag te onderwerpen aan hetzelfde systeem
van overheidsbemoeienis, als heel specifieke etnische groepen niet of
onvoldoende in het zicht komen van de hulpverlenende instanties. Waarom moeten
individuele hulpvragers uit een gemiddeld gezin op één lijn gesteld worden met
een multi-probleemgezin waaruit meerdere criminele jongeren afkomstig zijn? Allemaal
om niet te stigmatiseren. De jeugdzorgouders uit een recent verleden hebben
niet op de eerste plaats gevraagd om meer ‘eigen regie’, want dat zou
impliceren dat ze het met het oordeel van de hulpverlenende instantie eens zijn
over de noodzaak van gedwongen maatregelen. Eigen regie verondersteld al dat
ouders die kwijt zijn, omdat de hulpverleners het als taak zien het aan het
gezin ‘terug te geven’.
Sociale fopspeen
In
het kader van de vrijwillige hulpvraag is de Eigen Kracht-benadering volkomen
lariekoek en een verkapte manier van de overheid om dichter op de huid te komen
van groepen mensen die zich aan het socialiserings -en integratieproces proberen
te onttrekken met torenhoge kosten voor ons hulpverlenings -en juridisch
apparaat en alle maatschappelijke gevolgen. In hetzelfde boek De Zoontjesfabriek
staan de cijfers over de ‘blijf-van-mijn-lijf’huizen die overvol zitten met
vrouwen van een niet-westerse afkomst die voor een groot deel islamitisch zijn.
Dezelfde cijfers zijn van toepassing op abortusklinieken, waar ook weer door de
schaamtecultuur een onevenredig groot deel van de vrouwen van islamitische
overtuiging is. Het is niet fijn voor de politiek om te benoemen wat het echte
probleem is in sociale zin als we het hebben over de falende jeugdhulpverlening
van de afgelopen dertig jaar, vooral wat de multiprobleemgezinnen betreft. Zowel
het sociaal-culturele aspect van de problemen wil men liever verdoezelen met
een sociale fopspeen (de Civil Society) als de juridische maffiapraktijken die
er jarenlang door Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming op na
gehouden zijn, omdat de overheid verzuimde om ze echt te controleren, maar -typisch
Nederlands- er wel op ‘vertrouwde’ dat de sector zichzelf kon controleren en
verbeteren.
In
de jeugdhulpverlening wordt er nog steeds niet aan waarheidsvinding gedaan en
dat zou de sleutel zijn geweest tot een betere hulpverleningsrelatie, want het
is specifiek de angst voor gedwongen maatregelen op valse gronden geweest die
veel ouders ervan weerhouden heeft bij Bureau Jeugdzorg aan te kloppen. En datzelfde
zien we nu weer gebeuren bij de instantie tegen huiselijk geweld, die sinds de
samenvoeging met het voorheen aan Bureau Jeugdzorg gerelateerde AMK opeens een
daling ziet van vrouwen die zich aanmelden. Nog steeds zijn ze bang dat die
instantie hun kinderen zal afnemen. In plaats van de Bureau’s Jeugdzorg te
professionaliseren en beter te controleren en ze ertoe aan te zetten hun waarheidsvindingstreven
niet alleen in mooie woorden voor de camera te formuleren (‘het beter scheiden van meningen en feiten’),
maar ook in de rechtszaal met concrete zaken te komen in plaats van met een
dossier vol ongecontroleerde aannames, heeft de overheid haar toevlucht genomen
tot weer het zoveelste misbaksel in de jeugdhulpverlening dat in de praktijk
haar mankementen één voor één mag aantonen.
De Sociale Religie
Komt
het wel eens in de hoofden van die vrolijke plannenmakers op dat juist bij
gezinnen die ernstig disfunctioneel zijn, de kans heel groot is dat een
aanzienlijk deel van hun netwerk ook niet zal uitblinken in maatschappelijk
engagement? En dat gezinnen die een betrouwbaar en behulpzaam netwerk hebben de
overheid waarschijnlijk in het geheel niet nodig hebben of alleen wanneer er
een echte (medische) hulpvraag is? Als de bestaande jeugdzorg van voor 2015 aan
strengere richtlijnen onderworpen was geweest, als klachtenprocedures geen
tijdrovende en weinig resultaat gevende aangelegenheden waren geweest, als de
hulp aan kinderen sneller op een professionele manier zou zijn aangepakt (met
diagnose), de omgangsfrustratie bij vechtscheidingen hard zou zijn aangepakt en
de echte probleemgezinnen niet keer op keer werden toevertrouwd aan de
handelingsverlegen poppetjes die net van school komen, dan zou het oude systeem
in principe beter zijn geweest dan de sociale religie genaamd Participatie-samenleving
waar de overheid ons nu weer in wil laten geloven.
Sven Snijer