Eén
klein zinnetje typeert het hele islamdebat in Nederland. Het is afkomstig van
een publicist die vanwege zijn/haar deelname aan het publieke debat beveiliging
nodig heeft net als een aantal collega’s die hier eveneens een bijdrage aan
leveren (1).
Het krantenbericht vermeldt niet over wie het gaat, maar de
bescherming door plaatselijke politie of vanuit de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid is niet in de eerste plaats ingegeven door angst dat straks het
vrije woord verdwijnt, zo lijkt het. De publicist: ‘Ze zijn vooral benauwd voor
de reacties als mij iets overkomt’. (En niet: ‘Ze zijn bang dat mij straks iets overkomt, voor zoiets
normaals als het uiten van je mening in een vrij land.) Opmerkelijk hoe de
prioriteit van politici (want politie en veiligheidsdiensten krijgen
instructies van boven) altijd weer gelegd wordt bij het de-escaleren en het
voorkomen van ‘trammelant’ en niet bij het bevorderen van een open
discussiecultuur, omdat we geloven dat waarheid en feiten het moeten winnen van
valse sentimenten. Dat een columnist eventueel zijn keel wordt doorgesneden is
niet vervelend voor de Haagse feestneuzen (al zullen ze allemaal ‘zeer geschokt’ zijn
na afloop), maar de maatschappelijke oproer waarbij ‘mensen tegenover elkaar
komen te staan’ is waar ze ’s nachts zwetend van wakker worden. Het beschermen
van de vertegenwoordigers van het vrije woord is daarmee een middel geworden en
niet een doel in zichzelf. Het is eigenlijk jammer voor de bestuurders dat er
nog mensen zijn die hun mond open durven te doen over ‘gevoelige kwesties’,
want je wordt op die manier zo in beslag genomen door het de-escaleren en het
voorkomen van maatschappelijke onrust, dat je haast geen tijd meer over hebt
voor zelfverdoving en wegkijken.
Sven Snijer