Wie met hardcore islamcritici in discussie gaat, ontdekt dat de meesten van hen niet weten op welke basis ze hun islamkritiek moeten funderen, voornamelijk omdat ze te weinig besef hebben van de fundamenten van hun eigen identiteit als burger van de westerse samenleving. Met ‘vrijheid’ en ‘vrijheid van meningsuiting’ wordt vaak gezwaaid als identiteitsvlag, maar als je vraagt naar de herkomst van die vrijheid, de geschiedenis ervan, dan volgt er vaak een hoop onsamenhangend gestamel waarna al snel de aanval wordt ingezet op de ‘onvrijheid en achterlijkheid’ van de islam om langs de via negativa te ontdekken wie men zelf is. Meestal komen islamcritici met een hutspot van oude en nieuwe waarheden waarbij ze regelmatig verspringen in redeneertrant afhankelijk van of het onderwerp de islam betreft of het westen. Het westen wordt afwisselend als wetenschappelijk-seculier neergezet, als ‘joods-christelijk’ of als ‘humanistisch, tolerant en vredelievend’. De meesten valt het niet op dat deze verschillende identiteiten al behoorlijk met elkaar in strijd zijn en nog minder zijn ze zich ervan bewust dat ze daarbij verschillende vormen van argumentatie toepassen op de islam en op de eigen cultuur, wat neerkomt op ‘met twee maten meten’.
Schotsenspringen
Om
het nog ingewikkelder te maken wordt evenmin onderscheid gemaakt tussen
cultuuraspecten, theologische inhouden, politiek-economische verhoudingen of
een degelijke indeling in geschiedenisperioden. Het is allemaal één grote brij
en meestal wordt de tactiek toegepast van het schotsen springen; als één
argument niet langer houdbaar is wordt overgegaan op een andere redeneertrant,
een ander onderwerp of een andere context. Wanneer er bijvoorbeeld gesproken
wordt over de wetenschappelijke ontwikkelingen in de islam dan is meestal de
tegenwerping dat de islam zeker in de laatste eeuwen niet veel heeft
bijgedragen aan de wetenschap. Dat is historisch juist, maar daarom nog geen
weerlegging van het feit dat wetenschap eeuwenlang mogelijk was in de islam en
dat deze religie daarom dus niet principieel ‘onwetenschappelijk’ is. De essentiële
theologische conclusie bij de moderne historische feiten klopt niet, want als
de islam in het geheel niet met rationaliteit te verenigen was dan kon dat in
het verleden ook niet zijn gebeurd.
Modernisme als
westerse hegemonie
Daarnaast
is een veel gehoorde redenering dat de wetenschap in Europa voort zou komen uit
de christelijke cultuur, omdat deze een rationele basis had. Dit is een
problematische stelling omdat een openbaringsgeloof zoals jodendom,
christendom en islam nooit een rationele basis kan hebben. Het wezen van
openbaring is nu juist dat het ‘geen menselijke kennis’ betreft, maar een
waarheid rechtstreeks van God of de Goddelijke wereld afkomstig. Het rationele
element van het christendom was niet wezenlijk ‘christelijk’ maar een geïmporteerde
invloed, zoals ze dat ook in de islam was. Een kenmerk van de islam is dat ze deze
geïmporteerde invloeden -die behalve filosofie ook wetenschap, geneeskunde,
spiritualiteit en vele andere zaken omvatten- pas in een vergevorderd stadium
van haar ontwikkeling met argwaan begon te beschouwen. Om precies te zijn vanaf
de koloniale tijd, toen de westerse cultuur door de moslims werd
geïdentificeerd met militaire hegemonie en ze de culturele invasie van het
westen in islamitische landen gelijk begonnen te stellen aan de moderniteit als
zodanig. Het is geen toeval dat de politieke islam met nadruk niet de westerse
technologie verwerpt (zoals de
christelijke Amish niet autorijden, maar zich met paard en wagen verplaatsen),
maar wel de westerse waarden en levensstijl. Islamisten zijn niet tegen
wetenschappelijke ontwikkelingen, maar tegen het atheïsme en secularisme van
westerse samenlevingen die ze gelijkstellen aan egoïsme en hedonisme en die
een bedreiging vormen voor de puriteinse islam die ze nastreven. De
politieke islam is in die zin ook niet ‘achterlijk’ maar eerder opzettelijk
onvrij, in de betekenis van anti-westers, niet-seculier en ‘geen mensenwerk’.
Eenheid in
verscheidenheid
Deze
sterke antiwesterse sentimenten die een politiek antimodernisme en
anti-hegemonisme voorstellen, vertalen zich als culturele verwerping van alles
wat niet ‘authentiek islamitisch’ is, alsof er ooit een tijd is geweest waarin
de islam geen culturele uitwisseling kende met andere beschavingen. In
werkelijkheid deed de islam niets anders, want als wereldreligie die zich
uitstrekte van Marokko in Noord-Afrika tot Indonesië in het verre Azië, was
culturele uitwisseling niet alleen onvermijdelijk en noodzakelijk om de eenheid
van de islam te bewaren in zoveel verschillende culturen, maar in veel gevallen
bracht het de islam ook grote bloei en vooruitgang op elk gebied. De pure
authentieke islam van de islamisten heeft nooit bestaan en de resolute
afwijzing van andere culturen (identiteitspolitiek) is een moderne uitvinding.
Er heeft een vroege islam bestaan, die vóór de Arabische expansie van start
ging een soort stadstaat vormde in Medina, maar dat was geen goed
georganiseerde of hoog ontwikkelde stadscultuur, zoals de islam later zou
tegenkomen in veroverde gebieden als Syrië, Perzië, Egypte of India. Het ging
om een half nomadische stads-cultuur, waarin tribale verbanden een grote rol
speelden en de samenleving die daar door Mohammed bestuurd werd had ook het
karakter van bondgenootschappen tussen stammen.
De monolithische
islam bestaat niet
Als
gewone moslims spreken van ‘de islam’ dan bedoelen ze niet slechts die korte
periode van het stadsbestuur door Mohammed, waar enkele veldslagen en
plundertochten op karavanen een onderdeel van waren, maar de gehele
geschiedenis van de islam met alle culturele aspecten van beschavingen die
zich, vrijwillig of door verovering,
door de eeuwen heen met deze religie hebben verbonden. De monolithische islam
van de islamisten bestaat niet en heeft nooit bestaan, wat wel blijkt uit de zuivering
die ze de laatste honderd jaar uitvoeren in eigen gelederen vanuit het
wahabistische Saoedi Arabië. Alle soefi-invloeden uit het verleden (de mystieke
islam) proberen ze uit te wissen, te verbieden of opnieuw uit te leggen in een
orthodox betekeniskader, met weglating van te tolerante of universele
opvattingen van de betreffende soefi-heilige. En niet zelden gaat het daarbij
om specifiek sjiitische leerstellingen
en gebruiken, want het is vooral de Perzische mystiek geweest die de islam
doordrenkt heeft van ‘Liefde boven de Wet’ al probeerden de meeste van haar
aanhangers de leer in te passen in de traditionele islam. Er is een complete
geschiedvervalsing aan de gang die moslims wil doen geloven dat de islam altijd
op eigen benen heeft gestaan en dankzij haar eigen geloofswaarheden veertienhonderd
jaar heeft kunnen groeien en verdiepen. Deze totalitaire poging om de islam te
‘zuiveren’ is niets anders dan een verkrampte reactie op de moderniteit die
door het westen is opgelegd aan islamitische landen als universele wereldorde
van soevereine staten met een seculier karakter.
Islamisme is
geen ‘revival’
Veel
mensen in het westen die de beeldvorming van de islamisten volgen -zowel
moslims als islamcritici- menen nu dat de islam altijd al afwijzend heeft
gestaan tegen wetenschappelijke kennis of culturele uitwisseling en begrijpen
niet dat het een recent verschijnsel is. Evenmin begrijpen de aanhangers van de
multiculturele samenleving dat het islamisme geen ‘islamitische revival’ is,
maar een modern verschijnsel dat terug gaat op een gefingeerd verleden. De
traditionele islam kende geen eenheid van religie en staat (din wa dawla), want wat ideologisch één
geheel was bleek in de praktijk vaak gescheiden. Ook in de islamitische wereld
waren wereldlijk gezag en islamitisch recht verschillende terreinen, want
shari’a-wetgeving kreeg vaak ‘achteraf’ gestalte naar de politieke
beslissingen van de islamitische heerser. Verschillende islamkenners en
specialisten in islamitisch recht hebben aangetoond dat een islamitische
wetgeving (shari’a) die in de
grondwet verankerd is nooit heeft bestaan in de wereld van de islam. Op basis
van jurisprudentie en traditie namen onafhankelijke rechters individuele
beslissingen in verschillende zaken. Wel is het islamitisch recht in de loop
van eeuwen steeds meer een versteend karakter gaan vertonen, terwijl het
daarvoor soepeler van interpretatie was, maar de islamitische wet als een
totalitaire orde van bovenaf opgelegd is een moderne uitvinding van de islamisten.
‘Protocols of
the Elders of Zion’
Het
belangrijkste om daarbij te beseffen is dat dit geen religieus project is, maar
een politieke doelstelling die wordt gelegitimeerd met religieuze middelen,
waarvan de ‘authenticiteit’ in veel opzichten ver te zoeken is. Het duidelijkst
komt dat naar voren in de antisemitische kern van het islamisme, dat anders dan
islamcritici vaak denken niet in de eerste plaats met Koran of hadith-teksten
te maken heeft, maar met de ‘Protocols of the Elders of Zion’, een vervalst
westers antisemitisch document dat voortborduurt op een lange Europese traditie
van antisemitisme. Dit document gaf Hitler inspiratie, de Jodenhaat van
autofabrikant Henry Ford werd erdoor gevoed, die van de Fransen, Russen,
Engelsen, Italianen en uiteindelijk ook de Pan-Arabische nationalisten en in
onze eigen tijd de islamisten, voornamelijk door het werk van Seyyed Qutb en
Hassan al Banna. Niets wat in de ‘Protocols’ staat is terug te vinden in de
Koran of Hadith, want over een ‘wereldwijde samenzwering van joden door de
beheersing van banken en media’ kan Mohammed nooit gesproken hebben. Bovendien
was het perspectief van Mohammed niet verder reikend dan het Arabië van toen,
met de eventuele mogelijkheid om op een dag het rijk van de Byzantijnen of Sassanieden aan te vallen. Mohammed had geen idee hoe de rest van de wereld
eruit zag, hoeveel joden er woonden of hoe die zich gedroegen. Het geschil dat
Mohammed had met de joden was persoonlijk en had te maken met het feit dat de
meesten van hen geen boodschap hadden aan zijn openbaringen en in hem niet de
zoveelste profeet zagen in de lijn van Oudtestamentische profeten (buiten het
feit dat ze niet in Jezus geloofden, die door Mohammed ook werd opgenomen in de
rij van voorafgaande profeten). Natuurlijk voelde Mohammed zich afgewezen en
hebben een aantal van zijn openbaringen en Hadithteksten een
anti-joods/christelijk inhoud gekregen, in de betekenis van het niet
aanvaarden van de boodschap van de Koran en het blijven vasthouden aan eerdere
openbaringen (Tenach, Bijbel) in een traditie waarvan Mohammed zijn eigen
openbaringen zag als een voortzetting en opheldering.
Modern
antisemitisme in de islam
Het
is bekend dat Mohammed de joden en christenen zag als ‘mensen van het Boek’ wat
een licht discriminerende betekenis had van ‘minder dan een moslim’, maar nog
altijd beter dan afgodendienaren en atheïsten, want tenminste waren ze
monotheïstisch gelovig. Hij hield de deur voor ze open om zich alsnog te
bekeren tot de islam ook al was hij ongetwijfeld verbitterd over het feit dat
een meerderheid van joden in Arabië zijn nieuwe leer niet wilde aanvaarden,
omdat hij aan het begin van zijn profetische loopbaan vooral bij de joden hoopte
steun en aanhang te verwerven. Het moderne antisemitisme van de moslims onder
invloed van de politieke islam (ook in Europa) heeft daarom weinig van doen met
Mohammed en zijn wrijving met de joodse stammen. Weliswaar lijken een aantal
bronteksten mooi aan te sluiten op het antisemitisme van de Europeanen, maar
alle wereldomspannende samenzweringsideeën die vooral het moderne Europese
antisemitisme kenmerken, komen daar niet in voor. Het is echter wel het streven
van de islamisten om hun antisemitisme aan de man te brengen als ‘puur
islamitisch’ en niet ontleend aan westerse bronnen. Daarom doen ze het
voorkomen alsof de Protocols enkel bevestigen wat in de islam al bekend is
vanaf de tijd van Mohammed. De antisemitische passages in hun eigen bronteksten
worden ten onrechte gelijkgesteld aan -en als voorloper voorgesteld van- het
antisemitisme als genocidale ideologie die in Europa opkwam aan het begin van
de twintigste eeuw.
Vervalste
authenticiteit van islamisten
De
Pan-Arabische nationalisten, de voorlopers van de islamisten bij de moderne
islamitische identiteitsvorming, hadden er geen moeite mee om toe te geven dat
ze hun Jodenhaat rechtstreeks van Europeanen hadden overgenomen. Bij de
islamisten echter, die islamitische ‘authenticiteit’ als één van hun politieke
speerpunten hebben, kan en mag het geen ‘geïmporteerde invloed’ zijn, maar moet
het antisemitisme een zuiver islamitisch product zijn. Daarom sluiten ze aan
bij het conflict dat Mohammed persoonlijk had met enkele joodse stammen en
trekken deze historische gegevens naar een mondiaal niveau in een tijdloze
werkelijkheid waar de ‘Jood’ als het grote kwaad de eeuwige vijand is van de
islam, het ware geloof. Ze gebruiken exact dezelfde teksten als in de
‘Protocols’, alleen het woord ‘beschaving’ of ‘mensheid’ wordt vervangen door
het woord ‘islam’. In de Protocols is de ‘Jood’ de vijand van de ‘beschaving’
en bij Seyyed Qutb en eigentijdse islamisten is de ‘Jood’ de vijand van de
islam. Het is een kinderlijke vorm van plagiaat, simpel knip en plakwerk, maar
het blijkt buitengewoon effectief op het internationale politieke toneel.
Mensen van politiek linkse en rechtse overtuiging trappen erin; links denkt dat
het islamisme enkel te maken heeft met de Palestina-kwestie en het
antiglobalisme (omdat intellectuele islamisten in het westen hun antisemitische
uitlatingen vaak matigen en doelbewust enkel spreken van ‘antizionisme’) en rechtse
islamcritici denken werkelijk dat Mohammed met zijn persoonlijke leven als
voorbeeld de oorzaak is van het genocidale antisemitisme in de Arabische
landen, waar ze een eeuw lang de ‘Protocols’ (en later ‘Mein Kampf’) hebben
ingedronken, destijds op advies van hun Europese vrienden.
Godsdienstoorlogen
in recent Europees verleden
Wanneer
de politieke islam wordt aangezien voor de ‘ware islam’ dan is het niet
verwonderlijk dat menigeen denkt dat de islam niet kan hervormen en nooit te
verenigen zal zijn met een democratische rechtstaat. Als we ons echter
realiseren dat het hedendaagse antisemitisme in het Midden Oosten voor een
belangrijk deel te danken is aan westerse propaganda uit een tijd dat
antisemitisme nog gewoon ‘in de mode’ was, dan hoeven we voor de islam niet
banger te zijn dan voor ons eigen Europese nazi-verleden, de pogroms, de
Reconquista en andere bloedbaden gericht tegen joden of überhaupt
andersdenkenden en minderheden. Het is merkwaardig om te zien hoe door velen met
terugwerkende kracht de Europese beschaving wordt bewierookt alsof de wortels
van het hedendaagse humanisme en verlichte opvattingen ver terug gaan in de
tijd, terwijl dogmatisme, religieuze terreur en onderdrukking nog maar kort
achter ons liggen. Tot de Vrede van Westfalen in 1648 was godsdienstoorlog in
Europa de normaalste zaak van de wereld.
Jean Bodin
Het
was in 1588 dat Jean Bodin een boek publiceerde over de gelijkwaardigheid van
verschillende religies, waarin een Katholiek, een jood, een moslim, een Lutheraan, een
Calvinist, een scepticus en een natuurfilosoof met elkaar in gesprek gingen op
voet van gelijkheid, maar het boek werd weinig gelezen zodat de echte
verdraagzaamheid tussen de volken langer op zich zou laten wachten. Pas
vanaf het moment dat niet-religieuze mensen als Fontenelle over religie
begonnen na te denken als een ‘primitieve vorm van wetenschap’ kon er over
geloofsverschillen objectief en rationeel worden nagedacht. Ook de katholieke
denker Giambattista Vico dacht over religie na vanuit ‘de mens en zijn gedrag’,
maar net als Fontenelle gingen zijn beschouwingen over alle religies behalve
het christendom, want dat was ‘niet geschikt voor wetenschappelijke analyse’.
Godsdienstvrijheid en atheïsme waren in deze vooruitstrevende tijden dus nog gevaarlijke
onderwerpen. De echte zelfbeschikking van de moderne mens kwam veel later toen
Spinoza postuum zijn ‘Ethica’ publiceerde, wat een monument was voor het vrijdenken.
De filosoof Thomas Paine (1737 - 1809) die sterk door Spinoza was beïnvloed,
gaf later in niet mis te verstane bewoordingen weer hoe hij over
openbaringsgeloof dacht en haar zogenaamde ‘heil’ voor de mensheid:
‘Waaruit
ontstonden al de afschuwelijke moorden op hele naties van mannen, vrouwen en
kinderen, waar de bijbel mee gevuld is; en de bloedige vervolgingen, en
martelingen tot de dood en religieuze oorlogen, die sinds die tijd Europa in
bloed en as hebben gelegd; waaruit ontstonden ze, anders dan uit dit goddeloze
ding genaamd ‘openbaringsgeloof’ en dit monstrueuze geloof dat God heeft
gesproken tegen de mens? De leugens van de Bijbel zijn de oorzaak van de één en
de leugens van het Testament oorzaak van de ander.’
Het juk van het
geloof
Europa
was in een vroeg stadium van haar geschiedenis tolerant op het gebied van
religieuze opvattingen, maar dat was vóór het ontstaan van het christendom. In
het oude Griekenland konden verschillende filosofische scholen naast elkaar
bestaan en was het mogelijk het reële bestaan van de goden (of hun invloed op
menselijke zaken) te betwijfelen, al kon men daar ook niet te ver mee gaan. In
ieder geval kende men geen dogmatiek van opgelegde geloofsvoorstellingen die
vergezeld gingen van dreigingen met hel en duivel, zoals in het christelijke
Europa gebruikelijk was. De platonische en stoïcijnse filosofen hadden een
redelijke levensovertuiging die in de eerste plaats bewezen moest worden door
de persoonlijke levenswijze en in mindere mate door de epistemologische aspecten.
Aristoteles sprak over zijn leermeester Plato als een mens die ‘wijs en
gelukkig’ was, waar duidelijk uit blijkt dat levensbeschouwing in die tijd geen
vlucht in een heerlijk hiernamaals inhield. Het christendom heeft gretig
gebruik gemaakt van de Grieks-Romeinse denkers, zoals later ook de Arabische
filosofen deden, maar de Rede behoorde aan de filosofie en niet aan het geloof.
Het juk van het geloof, haar dominerende invloed op het maatschappelijk leven,
heeft tot in de twintigste eeuw doorgewerkt en het is pas sinds de jaren zestig
dat de moderne mens echt ‘modern’ en ‘vrij’ begon te worden op de manier zoals
hij zijn vrijheid nu verstaat. Een wezen met zelfbeschikking, seksuele vrijheid
en onvervreemdbare aangeboren rechten. Religie is pas in de moderne tijd een
keuze geworden, want nog niet zo lang geleden werden Nederlanders gewoon in een
‘zuil’ geboren, katholiek of protestant en je haalde je brood alleen bij de
bakker van je eigen geloofsrichting.
Religie als
politiek wapen
En
daarmee kom ik weer terug op het verschil tussen de politieke islam en de
traditionele islam, omdat in het islamdebat door velen hardnekkig twee zaken
door elkaar worden gehaald; de culturele achterstand van moslimlanden die nog
door een moderniseringsproces heen moeten en het expliciete verzet tegen
moderniteit en westerse invloeden door islamisten die hun vermeende
traditionalisme en authenticiteit als politiek wapen gebruiken, waarbij ze
rekenen op steun van moslims in gemarginaliseerde posities in de Europese
‘diaspora’ (de buitenwijken van grote steden) die zich niet helemaal
geaccepteerd voelen en op zoek zijn naar een eigen identiteit die ze bijzonder zal
maken en deel van een hechte groep. Het is zeer contraproductief om die twee
zaken te verwarren; de culturele achterstand van een religie die behoefte heeft
aan rationele geloofskritiek in het veilige kader van een democratische
rechtstaat en de doelbewuste politieke beïnvloeding van de islamisten die elke
vorm van vooruitgang proberen tegen te houden, daarbij liberale en
hervormingsgezinde moslims uitmakend voor ‘ongelovigen’ of ‘huichelaars’ en vergiftigd
door ‘joodse leugens’ (secularisme). Zowel vanuit het standpunt van de
multiculturele samenleving als dat van de rechtstaat is het onbegrijpelijk dat
islamisten niet duidelijker worden tegengesproken, want ze zijn in feite
makkelijk te ontmaskeren. Islamisten zijn fundamenteel tegen het bestaan van
soevereine staten, die ze als een bedreiging beschouwen van de ingebeelde eenheid
van het islamitisch geloof dat vorm moet krijgen in een religieuze wereldorde.
Dat is de werkelijke reden dat ze zich aan de lopende band bedreigd, beledigd
en onderdrukt voelen, terwijl ze in de meeste gevallen zelf de intolerante
agressor zijn. Het is bespottelijk dat wij ons als westerse samenleving houden
aan islamitische criteria voor wat wel of niet bespot of bekritiseerd mag
worden, want daarmee legt het geloof al een dictaat op aan de rede, alsof
religie meer privileges zou hebben dan andere soorten overtuigingen.
Religieuze
wereldorde versus seculiere wereldorde
Het
Salafisme verbieden is geen oplossing, want daarmee schenden we de
godsdienstvrijheid (vrijheid van meningsuiting), maar democratie ondermijnende
activiteiten kunnen wel hard aangepakt worden en historische leugens (Holocaust
ontkennen) kunnen in het onderwijs aangepakt worden met wetenschappelijke
feiten. Laat zoveel mogelijk leerlingen in het middelbaar onderwijs kennis
nemen van de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis tegen de stroom van de
vroegere geloofswaarheden in en de langzame weg naar vrijheid en emancipatie
die we in de westerse wereld hebben afgelegd. Dan hoeven discussies over de
islam en radicalisering niet steeds als ‘moeilijk’ en ‘gevoelig’ te worden
bestempeld of een ‘zoeken naar een gemeenschappelijke grond’, want die
gemeenschappelijke grond was er al voordat moslim-immigranten hier kwamen. De
strijd van de politieke islam is een strijd van een religieuze wereldorde tegen
een seculiere wereldorde en dat is geen onderwerp voor discussie, maar een
risicoanalyse. Het wordt een stap vooruit of achteruit in onze ontwikkeling als
westerse beschaving. Proberen intolerantie naar de westerse samenleving en
westerse waarden van hier geboren moslims met begrip en welwillendheid tegemoet
te treden, alsof het om religieuze waarden zou gaan waar je respect voor moet
hebben, is een grote misvatting. Vrijheid van geloof is één ding, respect
hebben voor de inhoud van een geloof is wat anders. Geloof dat de toetssteen
van de rationaliteit en menselijkheid niet kan doorstaan heeft in onze
pluralistische samenleving geen bestaansrecht en daarom moet vooral de
politieke islam worden bestreden, terwijl de traditionele islam dringend aan
hervorming toe is.
Sven Snijer