Het begint de gemeente Amsterdam steeds benauwder om het hart te worden (of moet ik zeggen om de portemonnee), want twee jaar na de ingang van de veelbelovende Transitie van de jeugdzorg blijven alle door de overheid verwachte resultaten uit. Er worden nog steeds evenveel kinderen mishandeld als voorheen, een aantal van 119.000 dat door de jaren heen stabiel blijft ongeacht het gevoerde jeugdbeleid, er wordt helemaal niets bespaard op j-ggz hulp en de sociale wijkteams zijn nog altijd niet populair en vormen dus niet de spil van de jeugdhulp van waaruit alle hervormingen zouden worden geïmplementeerd.
Wensdenken
Door
de haastige spoed en een hoog ‘wishful thinking’ gehalte bij de Decentralisatie
van de jeugdzorg bleef het ambitieuze plan vlak voor de goedkeuring door de
Eerste Kamer, haken aan een klein spijkertje dat naderhand toch de hele
jeugdzorgtrui in tweeën scheurde, de rechtstreekse doorverwijzing naar
specialistische hulp via de huisarts. Het waterdichte plan dat als een
totalitaire sociale deken over gezinnen zou worden neergelaten had een
nooduitgang meegekregen en daarmee raakte de gemeenten de mogelijkheid kwijt om
aan volumebeheersing te doen bij de uit de hand lopende aantallen jeugdigen die
een beroep deden op de j-ggz hulp, althans in de beleving van de beleidsmakers.
Niemand
durfde hardop te zeggen dat daarmee de Transitie al meteen mislukt was, nog
voordat ze operationeel werd. Afgezien van een slechte voorbereiding in
professionele zin, het ontbreken van de psychiatrische basiskennis bij Ouder en
Kindadviseurs, geen ervaring met ‘zware’ jeugdzorgcasussen en gedwongen
maatregelen opgelegd door de rechter bij de wijkteams, een ‘verkokerde’
mentaliteit die ook nu nog echte samenwerking tussen ketenpartners in de weg
staat, het negatieve jeugdzorgimago dat al meteen kleefde aan de nieuwe
wijkteams vanwege de ‘doorzettingsmacht’ waardoor ouders en kinderen wegbleven,
enz, was voor de politici de vrije doorverwijzing door de huisarts toch het
allergrootste probleem, omdat zij financieel verantwoordelijk werden voor de gehele
jeugdhulp.
Nog niets bereikt
Twee
jaar later en een enorme hoeveelheid jeugd-ggz consulten verder, zien we dat er
nog niets bereikt is op het gebied van preventie of kostenbeheersing en daarom worden
nu als vanouds de teugels strakker aangetrokken in de jeugdzorg en wordt het ‘niet
goedschiks, dan maar kwaadschiks’. De wijkteams moeten en zullen die besparing
gaan bewerkstelligen en in de praktijk betekent dat eenvoudig de toegang
versperren tot specialistische hulp en meer kinderen in handen duwen van de amateurs
van het wijkteam met hun speculaties en eventueel beschul-digingen van
pedagogische onbekwaamheid bij ouders (kindermishandeling) waar het heel goed
kindeigen problematiek zou kunnen betreffen, want daar is de Generalist van het
wijkteam niet voor opgeleid. Het oude jeugdzorg, dit keer vermomd als sociaal
wijkteam gaat langzaam over van de niet haalbare klantvriendelijkheid en
laagdrempeligheid naar een meer dwingende en sturende manier van hulp verlenen,
onder druk van het kostenplaatje voor de gemeente die haar werkgever is.
Het
verhaal van wethouder Simone Kukenheim (1) is het verhaal van twee of drie jaar
terug toen de Transitie nog een blind geloof genereerde bij de politiek
verantwoordelijken op landelijk en lokaal niveau.
“In het verleden
kochten we zorgaanbod in, nu verbetering voor het kind in," zegt
Kukenheim. Zo komt er een 'perspectiefplan', waarin hulpverlener en gezin
toetsbare resultaten formuleren, en de weg daar naartoe. Als het gezin
problemen kent, zoals schulden of werkloosheid, komen wijkteams in actie.”
Kinderen als targets
De
gemeente gaat de sociale wijkteams feitelijk dwingen om goede resultaten af te
leveren, iets wat in het oude jeugdzorgsysteem niet nodig was, omdat de
geldkraan toch wel open ging iedere keer als een jeugdzorgbestuurder begon te
klagen over de wachtlijsten voor ‘de meest kwetsbaren’ in de samenleving; de
mishandelde en verwaarloosde kinderen. De oude jeugdzorg kende geen
kwaliteitscontrole en werd niet afgerekend op resultaten, want men was van
mening dat er in probleemgezinnen teveel variabelen speelden om goed in te
schatten wat wel of niet had gewerkt aan gebruikte interventies. Zeker op lange
termijn waren jeugdzorgresultaten niet gegarandeerd, want veel kinderen die tot
hun achttiende in pleeggezinnen of instellingen hadden gezeten kwamen later in
de maatschappij niet goed terecht.
Zonder
enige hinder van geschiedkundig inzicht wil deze wethouder nu resultaten gaan
afdwingen door ‘afspraken’ met de jeugdhulporganisaties die rechtstreeks van de
gemeente afhankelijk zijn en die dus geen andere keuze hebben, ook al vinden ze
het een prutbeleid. De vrijgevestigde specialisten durven wel kritiek te
leveren op deze wanhoopspoging van Kukenheim, want zij geloven niet dat er
zomaar ‘targets’ gehaald kunnen worden met kwetsbare kinderen. Het is weer het
oude liedje in de jeugdzorg. Inhoudelijk begrijpt men niet of wil men niet begrijpen
waar het fout gaat en daarom wordt geprobeerd met papieren afspraken en een
dwingende mentaliteit betere resultaten te scheppen, terwijl dezelfde
ondeskundige manier van werken gehandhaafd blijft. De gemeente (wijkteam) gaat
op de stoel van de psychiater zitten, al is dat met een verlengde armconstructie.
De gemeente ‘doet’ niets, maar draait gewoon de geldkraan dicht voor de j-ggz,
door zoveel mogelijk zorgzaken langs de wijkteams te laten lopen, zodat de specialistische
hulp aan kinderen tóch kan worden afgeremd.
Jeugdzorgkuren herleven
Ik
geef ze niet veel kans. Huisartsen vinden de wijkteams onbekwaam, ouders gaan
er met hun kind liever niet naartoe en we zien gebeuren wat al lang voor de
Transitie was voorspeld; jeugdzorgkuren bij de wijkteams. Eerder rees na weer
een paar gezinsdrama’s al de vraag bij verschillende gemeenten of er toch niet
harder op preventie moest worden ingezet ten koste van de cliënttevredenheid en
laagdrempeligheid en nu zien we net als bij het oude Bureau Jeugdzorg dat ook
de toegang tot specialistische hulp langzaam wordt geblokkeerd vanuit een veel
te grote verwachting van wat er sociaal gezien in de thuissituatie kan worden
bereikt met kinderen. En in het verlengde daarvan, niet geheel onbelangrijk met
de aanhoudende campagnes over kindermishandeling, de beschuldigende vinger richting
ouders.
Het
is een zeer onprettig idee dat je als ouder van pedagogische onbekwaamheid, verwaarlozing
of mishandeling verdacht kan worden door het wijkteam, omdat ze van de gemeente
te horen hebben gekregen dat er geen geld meer is voor specialistische hulp en
ze daarom met alle geweld een sociaal defect moeten vinden in het gezin. In het
verleden werden er vaak slechte resultaten bereikt met kinderen en gezinnen,
omdat jeugdzorg teveel macht had en haar eigen ondeskundigheid goed kon
verhullen voor de rechter en de politiek, maar in de huidige situatie wordt
ondeskundigheid juist door de politiek aangemoedigd en is de financiële prikkel
vanuit de gemeente in de plaats gekomen van de professionele arrogantie van de
jeugdbeschermer. We zullen deze klucht blijven volgen…
Sven Snijer