woensdag 29 juli 2015

De islam – een religie zonder filosofisch vertrekpunt

Eén van de belangrijkste vragen die westerlingen bezig houdt die de islam bestuderen is hoe het toch komt dat de stap naar echte moderniteit en vooruitgang zo moeilijk is voor veel moslimlanden en in hoeverre de religie daar ideologisch een rol in speelt. Een groot dilemma voor alle deelnemers aan het debat -of ze nu geloven in een betere toekomst voor de islam of daar juist een hard hoofd in hebben- is het gegeven dat de islam ooit wél in staat was religie en rede met elkaar te verenigen. Waarom dan in de huidige tijd niet?

Als eerste is het van belang om een scheiding te maken tussen filosofie beoefenen in een islamitische cultuur en een ‘islamitische filosofie’ beoefenen, want dat zijn twee geheel verschillende dingen. Als het in de eerste eeuwen van de islam was toegestaan om de Griekse filosofen te bestuderen als Aristoteles en Plato wil dit niet zeggen dat daarmee een islamitische filosofie werd geboren. Eerder dat er binnen de context van de islamitische religie de mogelijkheid bestond om de weg van de ratio te bestuderen als aanvulling op de geloofswaarheid van de koran. De Arabische filosofen (vaak Perzen) waren geen moslimdenkers als zodanig, maar filosofen die een islamitische achtergrond hadden en die in hun filosofische beschouwingen moesten oppassen om geen onislamitische uitspraken te doen, want anders konden ze flink in de problemen komen.

Zoeken naar synthese

Een islamitische filosofie heeft in feite nooit bestaan. Wel zijn er moslims geweest met een grote belangstelling voor het Griekse denken en velen van hen hebben geprobeerd om een synthese te bewerkstelligen tussen de geloofswaarheden zoals geopenbaard door de profeet Mohammed en de logische analyses van de hellenistische denkers uit de oudheid. Bij enkelen van hen overheerste de sympathie voor de rede ten nadele van het geloof en zij werden bedreigd, verjaagd en hun boeken verbrand. Anderen probeerden, gebruik makend van de status die de filosofie in de eerste eeuwen in de islam nog had, om haar logische constructies als argumenten aan te voeren voor een gnostische werkelijkheidsbeleving die meer mystiek-extatisch was dan orthodox religieus. De meerwaarde van de mystieke ‘islamitische’ beleving moest daarbij uiteraard wel voorop staan om niet in hetzelfde verdachte hoekje terecht te komen als de aristotelische denkers die met concepten als ‘monopsychisme’ de islamitische zieltheorie ondergroeven.

Wantrouwen van moslims

Te veel zelfstandigheid was de Arabische denkers dus niet toegestaan. We zitten nu eigenlijk met een vertekend beeld van het harmonieuze samengaan van rede en religie in de islam van weleer. Overigens geldt dit in de zelfde mate voor de positie van de filosofie in de christelijke context. Zij moest ofwel de christelijke geloofsinhoud ondersteunen of zij werd vervormd en aangepast om beter als ‘godsbewijs’ dienst te kunnen doen. Het geloof heeft ook bij ons niets aan de rede bijgedragen, ze werd gebruikt en misbruikt. Het hoeft dus niet zoveel verbazing te wekken dat het wantrouwen dat veel moslims hebben ten aanzien van een op rede en wetenschap gebouwde samenleving zo sterk is, want de rede is nooit werkelijk geïntegreerd geweest in de islamitische wereld zoals bij ons ook eeuwen lang het geval was. Het grote verschil is dat in Europa de rede uiteindelijk de geloofswaarheden heeft verdrongen en in de islamitische wereld niet. 

Waar in de islamitische wereld de wetenschap de betekenis heeft van materiële voorspoed en medische kennis geheel los van levensbeschouwelijke betekenissen, is in het christelijke Europa de wetenschap op de eerste plaats een bedreiging geweest van geloofswaarheden, die stap voor stap toch heeft doorgezet, vermoedelijk omdat de materiële voordelen van de wetenschappelijke methode gingen opwegen tegen de belofte van een ‘heerlijk hiernamaals’ waar je uiteindelijk nooit zeker van kon zijn. Wat daarbij waarschijnlijk heeft meegespeeld is de kracht van de rede zelf, haar zelfcorrigerende vermogen. Omdat zoveel mensen in het christelijke Europa de filosofie beoefenden was het op zeker moment onvermijdelijk dat die methode in haar resultaten de christelijke context te buiten zou gaan om haar eigen waarheidskader te creëren.

Seyyed Hussain Nasr 

Een groot hiaat in de discussie over de islam en de moderniteit is dat niemand kan verklaren waarom de islam (in concreto het Ottomaanse Rijk rond 1500) er niet in slaagde om dezelfde wetenschappelijke ontwikkeling door te maken welke in Europa gaande was vanaf de natuur-wetenschappelijke ‘onafhankelijkheidsverklaring’ van de filosoof Francis Bacon. 

De bekende islamitische filosoof en universitair docent Seyyed Hussain Nasr spreekt in zijn lezing ‘Islam and the West’ uit 2004 over het ‘in slaap vallen’ van de islamitische wereld op wetenschappelijk gebied. De islam zou onder de Ottomanen en ook in Isfahan, Caïro en het Indiase Delhi op het verleden gefixeerd zijn geraakt en niet in de gaten hebben gehad dat Europa zich transformeerde van een christelijke beschaving naar een wetenschappelijke cultuur. Pas in het jaar 1798 met de inval van het leger van Napoleon in Egypte zouden de moslims wakker zijn geworden en in de gaten hebben gekregen dat de wereld ondertussen was veranderd. Een periode van driehonderd jaar van ‘onachtzaamheid’ waar hij buiten deze fixatie op het verleden geen enkele andere verklaring voor geeft.

Filosofie als Gnosis

Extra verwarrend in zijn betoog is in dit verband zijn bewering dat de islamitische filosofie wel degelijk is doorgegaan na het verval van het Arabisch Spanje waar de filosofie bij moslims, joden en christenen hoogtij vierde onder de (zo vaak benadrukte) tolerante moslimheerschappij. Het is echter maar de vraag over welke filosofie hij het heeft, want een nader onderzoek naar de achtergronden van Nasr brengt aan het licht dat hij zelf afkomstig is uit Iran, waar hij op zeker moment is weggevlucht vanwege de Iraanse revolutie van Ayatollah Khomeini. 

De filosofische achtergrond van Nasr is een Shiitische gnostische leer die eeuwenlang heel kenmerkend is geweest voor de Perzische filosofie. Het was een soefi-georiënteerde manier van denken die als een mystieke onderstroom in de islam werd getolereerd door de orthodoxie omdat ze nooit de islam bekritiseerde maar beweerde de innerlijke betekenis ervan te doorgronden. Het was een naar binnen gekeerde filosofie, die weliswaar gebruik maakte van de rationele methode, maar enkel met als doel om tot zelfontplooiing te komen en ‘innerlijke kennis’. Het was een mystieke ontwikkelingsweg die geenszins te vergelijken is met (dat deel van) de aristotelische denkwijze die in het Westen zou leiden tot de empirische wetenschap. Wat Nasr beweert over de voortgang van de studie van medicijnen in de islamitische wereld tot het jaar 1800 komt daarmee sterk overeen, want hij wijst erop -als ‘meerwaarde’ ten opzichte van de westerse medicijnenstudies- dat in de islam de geneeskunde veel holistischer georiënteerd was en dat de islamitische geneesheren bijvoorbeeld ook de Chinese kennis opnamen in hun werkwijze.

Dat is allemaal heel aardig vanuit een spiritueel standpunt en ja, er is in de moderne tijd in het Westen ook veel belangstelling voor holistische geneeswijzen, dus je zou met veel pijn en moeite kunnen beweren dat de moslims ‘hun tijd ver vooruit waren’, maar dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag hoe de islam stond en staat tegenover empirische wetenschap, speciaal als die wetenschap zich uitbreidt van het natuurkundig-chemisch gebeuren naar het levensbeschouwelijk terrein en de moderne mensopvatting. Dat wordt een heel ander verhaal en juist op dat gebied heeft de islam nooit enige vrees hoeven hebben voor de wetenschap, in welke mate en op welke terreinen ze zich ook mocht ontplooien. Men verzekerde zich ervan dat door wetenschappers nooit de fundamentele geloofswaarheden werden betwijfeld, want het primaire doel van de wetenschap in de islam was altijd om beter ‘de schepping van Allah’ te begrijpen zoals geopenbaard in de Koran. Zelfs in de huidige tijd worden wetenschappelijke onderzoeken in de islamitische wereld stopgezet als ze geloofsdogma’s bedreigen.

De Liefdes-mystiek

In het artikel ‘Kennis die het verstand te boven gaat’ heb ik betoogd dat het voornaamste probleem van de islam en haar houding tegenover een kennismaatschappij gezocht moet worden in haar eeuwenlange voorkeur voor gevoelswaarden boven die van het verstand. Dat klinkt vreemd in de oren van moderne islamcritici die getuige zijn van het fundamentalistische geweld van Al Qeada, Al Shabab en Islamitische Staat, maar dat komt omdat ze de geschiedenis van de islam vanaf het jaar 1000 tot en met 1500 niet kennen. En dan met name de allesoverheersende invloed van het soefisme in de gehele islamitische wereld, een stroming die zich vooral kenmerkte door liefdesmystiek, geuit in poëzie, muziek, dans, meditatieve samenkomst, literatuur, verhalenvertellers, rozentuinen, mystieke symbolen in de architectuur en allerlei charismatische stromingen die de hoogste werkelijkheid specifiek definieerden als ‘wijsheid van het hart’. Los van de metafysische discussie of de weg van de Rede  in de transcendentale toestand waar ze uiteindelijk heen voert (in bijvoorbeeld het Neoplatonisme) niet tot dezelfde bewustzijnstoestanden leidt als de ‘weg van het hart’ gaat het mij hier om de culturele betekenis van de liefdesmystiek en haar invloed op de islam als geheel. Want het lijkt me niet toevallig dat de islamitische wereld wetenschappelijk ‘in slaap viel’ in het jaar 1500, vlak na de ‘gouden eeuw’ van Perzische mystiek waarin grote namen als die van Roemi, Attar, Jami, Saadi en Khayyam schitterden. Allemaal predikten ze een liefdesmystiek ten nadele van rationele kennis, wat overigens vanuit spiritueel standpunt geheel legitiem is om te doen als je primaire levensdoel spirituele realisatie is.

Mohammed Iqbal

Het is alleen zo dat de omringende maatschappij er weinig mee opschiet in sociale, culturele en wetenschappelijke zin. De moderne dichter en filosoof Mohammed Iqbal heeft de soefi’s hierom bekritiseerd en gesteld dat zij weliswaar tot grote spirituele hoogte zijn gestegen, maar dat het nooit heeft geleid tot maatschappelijke veranderingen, tot sociale hervormingen. En dat is logisch aangezien die uitsluitend kunnen voortkomen uit een emancipatie van achtergestelde groepen in de samenleving door kennis. Kennis is wat mensen zich bewust doet worden van wat er mis is met hun levenscondities en geeft de kracht om tot zelfbewustzijn te komen en tot actie over te gaan. Liefde is ‘zelfloos’ en geeft zich over. In de liefdesmystiek is er geen ‘ik’, enkel de Geliefde (Allah) wat een manier is om het eigen ego te zuiveren van de verkeerde zelfzucht die hatelijk maakt, inhalig of agressief, maar cultureel gezien leidt deze zelfbeleving tot teveel aanpassing aan de bestaande machtsverhoudingen en opgelegde religieuze dogma’s. Als de doelstelling van de mens gelegen is in het hiernamaals of in een spirituele staat van zijn, dan is er weinig ruimte over voor het veranderen van de concrete levensomstandigheden, omdat de richting van het denken daar niet naar is gekeerd.

De reden waarom in de soefibroederschappen de liefdesmystiek (vergelijkbaar met de Indiase bhakti) zo sterk op de voorgrond trad, is omdat de weg van de rede altijd verdacht is geweest in de religieuze context. De structuur van de islam was gebouwd op het gezag van de profeet en zijn religieuze en sociale wetgeving, waardoor er voor de weg van kennis maar een beperkte speelruimte bestond. Een weg die haast niet betwist kon worden vanuit orthodox standpunt was de weg van het hart, omdat de Koran herhaaldelijk vermeldt dat mensen die twijfelen aan de boodschap van Mohammed ‘een ziekte hebben in hun hart’ zodat een weg van ‘zuivering van het hart’ nooit kon worden verboden, al had de orthodoxie heus wel in de gaten dat de soefi’s er vaak allerlei vreemde onislamitische gebruiken aan toevoegden. Maar de kracht van het soefisme was eeuwenlang te sterk om te worden tegengehouden en vooral het feit dat ze in veel landen zorgde voor de expansie van de islam op vreedzame wijze sprak bijzonder in haar voordeel.

Identiteitscrisis in de islam

De ellende begon voor de islam pas echt vanaf 1700 - 1800 toen duidelijk werd dat haar verwaarloosde empirische wetenschappen haar in een inferieure positie hadden gebracht ten opzichte van het westen en ze onder de voet werden gelopen door haar legers. In de loop van enkele eeuwen werd nagenoeg de gehele islamitische wereld koloniaal gebied. Een moeilijk te begrijpen mechanisme dat zich toen voltrok, doet nog steeds talloze islamdeskundigen en geïnteresseerde leken zich achter de oren krabben over het hoe en waarom. Hoe kon het gebeuren dat de eens zo tolerante islam, die zich kenmerkte door kunst en wetenschap, mystiek en literatuur, zo bruut gewelddadig en fundamentalistisch kon worden en zo’n grote afkeer kon ontwikkelen ten opzichte van westerse waarden, wetenschap en voorruitgang? Het antwoord daarop is heel subtiel en kent twee lagen die tezamen hebben gezorgd voor de huidige chaos en identiteitscrisis in de islam. 

Ten eerste is het zo dat spiritualiteit altijd bloeit bij een culturele en economische welvaart. Wie de piramide van Maslow kent weet dat de hoogste waarden die de mens nastreeft in het leven (de meest idealistische) het best te realiseren zijn als er eerst aan de meer basale levensbehoeften is voldaan. De islam is vanaf haar ontstaan voortdurend in een staat van expansie geweest en heeft talloze bloeiperioden gekend van verschillende islamitische rijken in Oost en West. De islamitische mystiek van het soefisme heeft daar altijd van geprofiteerd. 

Ze heeft in veel gevallen in het voetspoor van de militaire veroveringen van de Arabische heersers een spirituele invulling gegeven in de ontstane ruimte van de onder islamitisch regime gestelde nieuwe landen en volkeren. Het soefisme heeft vaak een succesvolle vermenging weten te creëren van de bestaande culturen en spirituele gebruiken en het islamitisch geloof. In veel gevallen omdat de islam de bovenliggende partij was en de oudere culturen zich enkel en alleen binnen een islamitische context konden continueren in geïslamiseerde vorm. Een belangrijk voorbeeld daarvan is de invloed van de eeuwenoude Perzische mythologische thema’s in de mystiek van de islam die een wereldwijde verspreiding kenden. 

Maar vanaf de overheersing van de islam door Europese mogendheden verloor de soefi-mystiek in rap tempo haar draagvlak, omdat zij geen antwoord had op de nieuwe politieke- economische situatie.Waar in vroeger tijden de islam altijd de dominerende overtuiging bleef (zelfs toen ze onder de voet werden gelopen door de legers van Dzjengis Khan gingen de Mongolen na verloop van tijd over tot de islam) was de situatie vanaf 1700 geheel anders. Niet alleen waren de Europese volken sterker in militaire zin, ze vonden ook hun eigen ideeën en wetenschappelijk ontwikkelingspeil veruit superieur ten opzichte van de islam. De soefi-mystiek begon in de gehele islamitische wereld op zijn retour te raken en werd geleidelijk aan totaal verdrongen door politiek georiënteerde fundamentalistische stromingen, waarvan een deel ook voortkwam uit soefi-kringen. 

Afkeer van de mystiek

De aandacht voor het innerlijk leven verschoof naar aandacht voor de achtergestelde positie van de islam wereldwijd en voor een groot deel kreeg het soefisme daar zelfs de schuld van, omdat ze met haar spirituele praktijken lange tijd onislamitische waarden had geïntroduceerd. Heiligenverering (het bezoeken van graven van grote soefi-meesters) wat in het soefisme altijd een centraal element is geweest van haar geloofsbeleving en tevens een manier om met soefi’s in contact te komen, werd in het salafisme en wahabisme volstrekt van de hand gewezen en gezien als corrumpering van de leer van Mohammed. Daarnaast kregen de nieuwe orthodoxen ook een gruwelijke afkeer van de lyrische liefdesboodschap, vooral als die universeel van toon was zoals bij Roemi en Ibn Arabi die stelden dat God alle religies verwelkomt zolang mensen maar oprecht van hart zijn.

De reden dat veel mensen verbaasd zijn dat de islam zich wereldwijd zo gewelddadig manifesteert via talloze fundamentalistische groeperingen, terwijl ze ooit tolerant, vooruitstrevend en ontwikkeld was, is dat ze niet begrijpen hoezeer het soefisme eeuwen lang de spirituele ruggengraat is geweest van de islam,  een ‘verborgen religie’ die in hoge mate verlichtend en humaniserend heeft gewerkt op de wat primitieve boodschap van Mohammed afkomstig uit een woestijncultuur doordrenkt van tribale gebruiken. De eerste volgelingen van Mohammed waren in feite woestijnrovers die karavanen plunderden ‘met toestemming van Allah’ omdat ze vanuit de oorspronkelijke afwijzing die Mohammed met zijn boodschap ontving, van een defensieve positie later na militaire successen steeds meer offensief georiënteerd raakten. De islam werd een veroveringsgeloof dat zeker de eerste honderd jaar van haar verspreiding gekenmerkt werd door militaire campagnes. Het doet er niet toe of vreemde volkeren gedwongen werden zich tot de islam te bekeren of dat ze ‘vrij’ waren om te kiezen voor een speciale belasting voor niet-moslims. Het feit blijft dat de islam zich nooit naar het oosten en het westen had kunnen verspreiden in zo’n hoog tempo als militaire expansie daarin geen rol had gespeeld.

Identificatie met de onderdrukten

Het soefisme werd na verloop van tijd het vriendelijke gezicht van de islam en het spirituele hart van een religie die in de basis een vrij eenvoudige doctrine kent zonder echte filosofische vertrekpunten. De islam heeft zich aan de filosofie opgetrokken, maar haar invloed beperkt gehouden daar waar het geloof erdoor bedreigd werd. Het soefisme heeft de openbaring van Mohammed gehumaniseerd en verdiept en opzettelijk meer gelezen in bepaalde Koranteksten dan er in te vinden was om haar eigen mystieke gedachten en praktijken mee te legitimeren. 

Met het wegvallen van de islamitische mystiek of beter haar degeneratie en geleidelijk aan verdwijnen komen we langzaam terug bij het principe waar het allemaal mee begon: de boodschap van Mohammed die door zijn eigen familie en stadgenoten aanvankelijk met hoon en spot werd ontvangen. Dat is de situatie waar veel moslims van vandaag, die hun geloof willen redden van de ondergang, zich in herkennen. De positie van een verdrukte, van iemand die het goed bedoelt, maar die niet begrepen wordt. Van iemand die mensen met een onzuivere levenswandel (toen de Mekkanen, nu het ‘goddeloze westen’) moet overtuigen dat ze op de verkeerde weg zijn omdat Allah ze anders zal straffen in het hiernamaals vanwege hun leugens, oneerlijke handel en het doden van baby’s. Dit alles wordt nu geprojecteerd op Amerika en het Westen omdat het militaire overwicht van het westen ook bij tijd en wijle leidt tot burgerslachtoffers onder de moslimbevolking. Fundamentalistische moslims willen niet zozeer het geloof beschermen, maar gebruiken het instrumenteel. Ze zien puritanisme met een modern technologisch en ideologisch sausje (mondialisme) als datgene waar ze het heil van kunnen verwachten als geneesmiddel voor hun maatschappelijke, politieke en economische achterstand.

De filosofische uitdaging

De gematigde islam van het verleden was veel mooier diepzinniger en universeler dan de politieke islam van het moment. Maar de gematigde islam heeft nooit een antwoord kunnen formuleren op de ellendige situatie waar de islam vanaf de tijd van het imperialisme in terecht kwam en daarom spreekt ze veel jongeren niet meer aan. Zelfs al hebben ze in het westen de mogelijkheid om zich intellectueel te ontwikkelen, dan nog blijft de kwestie van de scheve machtsverhoudingen in de wereld bestaan en een ander gevaar vanuit religieuze optiek is dat een overmaat aan westers denken ook kan leiden tot geloofsafval en opgaan in het westerse cultuurmodel. Veel moslims zijn bang om zichzelf kwijt te raken wanneer er aan hun fundamentele geloofswaarheden getornd wordt, maar dat gevaar brengt leven in het westen nu eenmaal met zich mee. Wij zijn een kenniscultuur en sparen uiteindelijk geen enkel sentiment, ook niet de meest heilige en diepgewortelde overtuigingen. De uitdaging voor de islam is in de eerste plaats een filosofische uitdaging. Kan zij accepteren dat ‘de waarheid’ niet bestaat in een moderne geseculariseerde samenleving, maar dat iedereen hier recht heeft op een persoonlijke spiritualiteit en geloofsbeleving (in groepsverband) of blijft het stiekeme verlangen bestaan dat het ‘ware geloof’ uiteindelijk toch zal overwinnen zodra de juiste piëteit door de gelovigen is teruggevonden en Allah hen uiteindelijk toch weer zal begunstigen?

Sven Snijer