zaterdag 22 augustus 2015

De dodencultus in de islam



Gisteren was het weer bijna raak. Een ternauwernood voorkomen slachting in de Franse Thalys bij Arras in Frankrijk waarbij een Marokkaanse man met een kalashnikov, een automatisch pistool, negen patroonhouders en een paar messen van plan was een statement te maken.(1) Het gebeurt ondertussen zo regelmatig dat we er al bijna aan gewend raken, de aanslagen op eigen bodem zoals die in het verleden enkel in Bagdad of Islamabad voorkwamen. Het feit dat de aanslag werd uitgevoerd door één enkel persoon laat zien dat het een fatale missie was voor de dader. Hij had nooit kunnen ontsnappen en wilde zoveel mogelijk mensen om het leven brengen voordat hij zelf aan de beurt was.

Geen gewoon terrorisme

Een duidelijk teken dat we niet te maken hebben met een gewone terroristische aanslag (‘fascisme’ zoals links-intellectuelen en politiekcorrecte politici het graag noemen), maar met een religieuze aanslag. Een dodencultus die zichzelf een doel heeft gesteld in het hiernamaals met complete onverschilligheid voor het leven hier op aarde. Bij aanslagen van seculiere terreurgroepen blijven de daders vaak in leven. Ze plaatsen ergens een bom en zorgen dat ze zo snel mogelijk bij die plek vandaan komen, om het later nog eens te kunnen doen. Zo niet de islamitische fundamentalist, want die komt bij voorkeur zelf om het leven, omdat het Paradijs volgens de Koran rechtstreeks toegankelijk is voor degenen die hun leven geven voor het geloof. De aanslag op de Twin Towers in New York, de talloze aanslagen op controleposten in landen in het Midden Oosten, aanslagen op schoolbussen, ziekenhuizen, marktpleinen, café’s, etc, zijn in de regel zelfmoordaanslagen die religieus gemotiveerd zijn. Er zijn verscheidene verklaringen opgenomen van mislukte aanslagen van islamitische mannen en vrouwen die met droge ogen vertelden dat ze van plan waren een zo groot mogelijk aantal burgerslachtoffers te maken met hun acties.

Leven in een dodencultus, zoals de islamitisch fundamentalisten doen gaat nog een stap verder dan het doden van mensen voor een duidelijk doel. Een dodencultus heeft geen doel hier op aarde, maar heeft enkel een afzetpunt nodig voor de grote sprong in het geloof en dat is een dramatische daad die een blijk is van dat compromisloze geloof in de ‘goede zaak’. Het vijandbeeld richting de niet-gelovigen of verkeerd gelovigen is zover gecultiveerd dat er geen enkele twijfel bestaat over de rechtvaardigheid van de daad. De enige nervositeit bestaat in de onzekerheid of er wel voldoende slachtoffers zullen worden gemaakt en of het wel zal lukken. Een dodencultus is geen normale terreur, omdat het geen duidelijke bedoeling heeft. Als er al een aanleiding is in een politiek-economische situatie, een gevoel van onderdrukt zijn, dan vermengd dat gevoel van sociale rechtvaardigheid zich met een onwerelds doel geworteld in de geloofsovertuiging en daarmee lijdt het ideaal continu aan inflatie(2). Als het doel op aarde niet wordt gerealiseerd is het ook goed, want het martelaarschap staat op zichzelf. Ongeacht of het beoogde politieke doel van de terreuraanslag een kans maakt, constructief is of geloofwaardig, is het doden van de ongelovigen een legitimatie op zich, want het zijn immers vijanden van de ware religie.

Martelarenstatus

Tijdens de oorlog tussen Irak en Iran in de jaren tachtig werd goed zichtbaar hoeveel liefde er bestond voor het martelaarschap en het hiernamaals. In deze zinloze oorlog die talloze mensen het leven kostte, waren de begraafplaatsen het symbolische middelpunt. Niet de overwinning van de dappere soldaten is waar we regelmatig verslag van kregen, maar het martelaarschap van de gesneuvelden. Hoe voller de begraafplaats, hoe heroïscher de strijd. Moeders van overleden zonen stegen maatschappelijk enorm in status en zij die meerdere zonen verloren in de oorlog helemaal. Kinderen werden over de mijnenvelden gejaagd met een ‘sleutel tot het paradijs’ om hun nek, want voor wie het leven miskent is niets op aarde heilig, zelfs niet de onschuld van kinderen of mensen met een verstandelijke beperking die ze ook vaak op pad sturen voor dit soort missies. Dit geeft mij altijd een gemengd gevoel als ik burgerslachtoffers zie in het Midden Oosten en vrouwen gillend van verdriet zich de haren uit hun hoofd zie trekken. Zijn ze werkelijk zo aangedaan, of is het vooral een beeld dat ze willen projecteren voor goedgelovige westerse mensenrechtenactivisten die maar niet willen begrijpen hoe dol ze zijn op de dood?   

De mot en de Kaarsvlam

De dodencultus in de islam heeft twee belangrijke wortels. De eerste wordt gevonden in de Koran als onfeilbaar boek dat martelaarschap aanprijst vanaf de begintijd van het geloof en de tweede ligt in de Iraanse (Perzische) cultuur met haar Shia-variant van het islamitisch geloof dat eeuwenlang een sterk mystieke expressie heeft gekend. De radicale teksten in de Koran zijn al vaak genoemd en hoeven hier niet herhaald te worden, maar de oorsprong van het doodsaspect van met name het Iraans (geïnspireerde) terrorisme is minder bekend. Het is in feite een perversie van het ooit zo dichterlijke spirituele beeld uit de Perzische mystiek van de ‘Mot en de kaarsvlam’, dat terug gaat tot de voor-islamitische tijd.(3) De mot die vrijwillig de kaarsvlam invliegt, wat symbool stond voor de opoffering van het menselijk ego aan de goddelijke liefde. Het vuur waar de mot zich in stortte, was een beeld van de alles verterende liefde van een hogere macht waar de zelfzucht van de gelovige in verdween als hij zich maar genoeg van zijn wereldse verlangens kon afkeren. De mystieke eenwording met de Geliefde (Allah) als voltooiing van een spirituele ontwikkelingsweg, wat in zo vele gedichten en verhalen als metafoor is gebruikt. Het had niets te maken met de letterlijke dood of met enige vorm van geweld.

Mythologisch-religieus paradigma

Dat een aangeboren gevoel voor dramatiek de Iraniërs echter niet vreemd is komt ook tot uiting op andere manieren van religieuze beleving, zoals processietochten waarbij ze zichzelf open snijden en opzettelijk laten bloeden uit hun hoofd (ook kinderen) om het martelaarschap van Hussein, de kleinzoon van Mohammed te herdenken. Ondanks dat het een ‘feestelijk gebeuren’ is, gaat het er toch allemaal net even anders aan toe dan bij ons eigen carnaval. De bedoeling van dit soort van magisch-mythologische praktijken ontgaat ons westerlingen volkomen, omdat we al zover af staan van die middeleeuwse onwetendheid die honderden jaren achter ons ligt, toen ook wij uit naam van het geloof onszelf blootsvoets en kastijdend met zwepen kwelden om bijvoorbeeld de pestepidemie te keren, omdat God ‘vertoornd’ op ons was. Zo letterlijk wordt er nog over het leven en de lotsbestemming van de mens gedacht in landen waar het mythisch-religieuze paradigma nooit is betwist door rede en wetenschap en waar ondanks moderne techniek (kernenergie) deze sprookjesachtige idiotie gewoon kan doorgaan. 

Om als westerling de hand nog maar eens in eigen boezem te steken, het is evenzeer doodeng om een Amerikaanse president aan het roer te hebben zoals nog niet zo lang geleden George W. Bush, die dacht dat met de door hem geïnitieerde tweede Golfoorlog ook tegelijk de Bijbelse Eindtijd was begonnen. Ook dat is misselijkmakend en een modern land onwaardig, maar er zijn in onze westerse cultuur met haar duidelijke scheiding tussen kerk en staat gelukkig voldoende maatschappelijke krachten aan het werk die dit soort van mythologische dwaasheden terugdringt naar de stoffige vitrinekast waar ze in thuishoren. De religieuzen hebben hun mythologische kijk op de werkelijkheid grotendeels verloren (ook al zijn er wederoplevingen in Rusland, Turkije en Afrika) en de definitieve onttroning van religie is op handen. Ze proberen het nog wel, maar bij ons hebben de dood en de eindtijdverwachting het inmiddels verloren van het leven.

Levensbevestigend

Primair zijn we in het westen een levensbevestigende cultuur, maar die kan jammer genoeg soms niet begrijpen hoezeer anderen verlangen naar de dood. Ze gaan er bij voorbaat vanuit dat er dan iets ‘mis’ is gegaan, bij mensen die net als zij een gelukkig en gezond leven hadden gewild, maar die door frustratie en pijn een ‘noodlottige’ weg hebben gekozen. Was het allemaal maar zo simpel, dan zouden onder de terroristen niet ook hoogopgeleide personen uit de betere families worden gevonden. Mensen met een dokters -of advocatendiploma, die perfect Engels spreken, de westerse cultuur kennen, hier vrienden hebben gemaakt en een vrouw gevonden. Zou het kunnen zijn dat volgens een bepaalde doctrine alles juist heel goed is gegaan, wanneer er veel slachtoffers zijn gevallen? Nogmaals wijs ik erop dat de dodencultus in veel gevallen een perversie is van een spiritueel ideaal, maar veel mensen begrijpen al lang het verschil niet meer tussen de symbolische dood en de letterlijke hang naar het hiernamaals, omdat de levende spirituele traditie in de islam is gedegenereerd en verketterd, zodat de religieus-orthodoxe boodschap van de vroege islam niet alleen in al haar eenvoud en primitiviteit opnieuw op de voorgrond treedt in de huidige tijd, maar bovendien een extra bekrachtiging krijgt van een verkeerd begrepen spirituele erfenis. Dat wij in het westen op collectief niveau de mythologisch-religieuze zelfverachting zijn ontstegen, moet ons niet blind maken voor het feit dat het voor miljoenen mensen in deze wereld nog steeds een bloedserieuze zaak is waar ze alles voor over hebben.

Sven Snijer



(2)Daarom houden de aanslagen ook nooit op, zoals bij een persoon die herhaaldelijk psychoses krijgt, omdat hem geen medicatie wordt verstrekt. Hierdoor wordt de realiteit van een normaal wereldbeeld niet hersteld. 

(3)'Het idee van het offer als een wedergeboorte van het leven kan gevonden worden in Perzische mythen en in de oudste legenden, tradities en teksten van de Avesta. Het geloof in zo’n wederopstanding was vrij gewoon in het Mazdeïsme, een Perzische religie die gebaseerd was op de oude cultus van Ahura Mazda, letterlijk de Wijze Heer, schepper van de wereld en helper van de mens.' Martyrdom and Ecstasy: Emotion Training in Iranian Culture, by Sylwia Surdykowska