Op
wie gaan we stemmen vandaag? Voor veel mensen mag dat tegenwoordig elke partij
zijn behalve de Partij van de Arbeid. Ze hebben als geen andere partij voor hen
het eigen gedachtegoed op alle mogelijke fronten in de uitverkoop gedaan, variërend
van de afbraak van de sociale voorzieningen, het oogluikend toelaten van het
cliëntelisme door allochtone partijgenoten, het niet -of te laat verdedigen van mensenrechten tegenover opkomend religieus
conservatisme en fundamentalisme, het jarenlang mekkeren over mogelijke nieuwe ‘Hitlers’
als Fortuyn en Wilders, terwijl onder een deel van het eigen electoraat het
antisemitisme kon opbloeien als de krokussen in maart, zodat we na veertig jaar
van (vooral links) wegkijken weer moeten vechten voor ons recht om de
geschiedenis te ‘mogen’ onderwijzen op scholen (Holocaust) aan mensen die daar
niet zoveel mee hebben.
Wat
hoop ik dat de Partij van de Arbeid volledig te gronde gaat! Het is misschien
sneu voor die verdwaalde sociaaldemocraten die nog wel zelf kunnen nadenken, die wanhopig proberen de eigen
gelederen wakker te schudden uit de sociaal-culturele winterslaap, maar niet getreurd,
de meeste van hen zijn ondertussen al lang overgestapt naar andere partijen
omdat die socialer zijn geworden, realistischer zijn, geen electorale belangen
stellen boven mensenrechten of emancipatie en niet langer geloven dat kunst en
cultuur de mensheid zullen verheffen en helpen verbroederen als er niet eerst
een paar spijkers met culturele koppen worden geslagen. Wie heden ten dage het
woord ‘dialoog’ nog over zijn lippen krijgt maakt dat ik meteen wegzap, want het
woord is volkomen betekenisloos geworden. Wie geen eigen identiteit heeft (als
volk/cultuur) hoeft niet te verwachten deze in gesprek met andersdenkenden per
abuis tegen het lijf te lopen. ‘Waarden’ ontstaan niet door slap lullen, maar
door te handelen vanuit doelbewuste uitgangspunten. De impliciete waarden achter
deze handelingen moeten soms nadrukkelijk worden bevestigd in de taal, door af
en toe ook dingen te zeggen die mensen liever niet willen horen.
Onderwijsmanifest
Neem
nu het Europese onderwijsmanifest van de Radicalisation Awareness Network (RAN) om het
radicaliseren van jongeren met name op scholen tegen te gaan. Er is in het manifest een lijst
opgesteld van mogelijke succesmethoden om jongeren binnen de grenzen van de
democratische rechtsstaat te houden. Er wordt gesproken over het belang van de
onderwijzers, decanen, veiligheidsmanagers en in Nederlands verband horen we in
dat rijtje vaak ook jeugdzorg, wijkagent en (sinds kort) gesprekken met ouders
van jongeren die dreigen te radicaliseren. In het krantenbericht over het
manifest lees ik eveneens tot mijn ‘grote opluchting’ dat expliciet aandacht
zal worden besteed aan les in democratische waarden en kritisch denken. Je
wordt al huiverig als je bedenkt dat hier een apart ‘strijdplan’ voor nodig is,
omdat ons huidige onderwijssysteem dat dus niet meer aanmoedigt. Scholen worden naar gelijkenis met het altijd blunderende jeugdzorg ‘handelingsverlegen’ genoemd,
wat vrij vertaald wil zeggen dat docenten de leerlingen geen culturele en
religieuze vooroordelen uit hun hoofd durven te praten, omdat ze ofwel bang
zijn in elkaar geslagen te worden, of omdat ze geen ‘mes in hun
rug’ willen krijgen van de politiek-correcte schoolleiding, onze eigen
IS-variant.
Ziekelijk cultuurrelativisme
Na
vele jaren van ziekelijk cultuurrelativisme van links en de eenzijdige
economische blik van rechts-liberaal, krijgen veel mensen eindelijk in de gaten
dat we het als westerse samenleving helemaal niet zo slecht gedaan hebben,
ondanks de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog, de Koude oorlog en
Vietnam, de economische uitbuiting van derdewereldlanden, het vernielen van de
planeet aarde, enz. Want wat als een paal boven water staat, is de
verontwaardiging die in onze cultuur blijft bestaan ten aanzien van allerlei
soorten van onrecht en de democratische wegen naar het beëindigen ervan, ook al
duurt het soms lang. Veel radicaliserende jongeren ‘geloven’ niet in de
democratie en zoeken hun heil in een wat duidelijkere bestuurswijze, desnoods met
hoofden afhakken. Geen geklets van politici die allemaal verborgen belangen
hebben, die als marionetten van de multinationals de taal van de Mammon spreken
en de scheve machtsverhouding in de wereld gewoon laten bestaan. Ze denken niet
dat een systeem dat door mensen bedacht is ooit goed kan komen en laten zich
verleiden door een absolute, door god gegeven maatschappelijke ordening. Een
lesje democratische waarden lijkt in deze tijd inderdaad niet overbodig.
Mijn
verwachting van de anti-radicaliseringsmethoden op scholen is dat ze er nog van
zullen schrikken hoeveel onwetendheid er heerst, hoeveel onversneden antisemitisme,
hoeveel antiwesterse waarden, hoe weinig historisch besef of kennis van de
wereld in het algemeen en hoeveel weerstand tegen het makkelijk uitgesproken ‘kritisch
denken’ als daarmee ook de geloofswaarheden van de islam zelf zullen worden betwist,
zoals eerder met christendom en Jodendom is gebeurd. Maar ik ga ervan uit dat politici het laatste zullen proberen te vermijden. Hoe dan ook stuiten ze op termijn op
verschillende tegenstellingen, van rede en openbaringsgeloof, humanistisch
denken (mens centraal stellen) en religieus denken (God en goddelijke wet centraal
stellen) en de cultuurkloof tussen het kritisch bevragen of het gehoorzamen aan
het wereldlijk gezag en de grond waarop je dat doet (religieuze of seculiere
waarden). Het kader waarin men de radicalisering nu wil tegengaan is dat van de
‘mainstream’ gematigde islam, maar die geeft er al jaren blijk van geen
antwoord te hebben op de argumenten van radicalen, omdat die hun geschriften
vaak beter kennen.
Geen hete
hangijzers
Wie
langs de humanistisch lijn het extremisme tegemoet wil treden, kan op den duur
niet voorkomen dat er ook een aantal geloofszekerheden zullen sneuvelen van
gematigde moslims, want er bestaat niet zoiets als een mooie scheidslijn tussen
de ‘leugens’ van de radicalen en de voedende en verheffende waarden van het
normale geloof. Vooral het historisch perspectief geeft in deze kwestie meer
verwarring dan opheldering, omdat de islam in haar vroege geschiedenis helemaal
niet vreemd stond tegenover gewelddadige maatregelen ter bevestiging van haar
positie. En laat het nu net een gebrek aan historisch besef zijn waar ze de
jongeren mee willen helpen, om het radicaliseren tegen te gaan. Is het
voldoende om terug te gaan naar de Tweede Wereldoorlog om de waarden van onze
samenleving duidelijk te maken (eigenlijk vreemd, want op dat punt in de
geschiedenis waren we als Europeanen zelf behoorlijk afgedwaald) of
moeten we beginnen bij Erasmus, Ficino, Agricola en andere wegbereiders van de
moderne mens en zijn zelfbewustzijn? Ik zou niet weten hoe je een religie in
culturele en historische zin kunt wortelen in onze samenleving, als je haar niet
door dezelfde ‘wasstraat’ laat gaan als alle anderen. Heel voorzichtig zijn we met
de islamitische integratie bij het hoofdstuk ‘kritisch denken’ aangeland, maar
vooralsnog worden de hete hangijzers daarbij uit de weg gegaan. We willen een
opwaardering van de ‘frisse en vrolijke islam’ tegenover de ‘kapers’ van het
geloof. De echte godsdienstkritiek van Voltaire en zijn tijdgenoten laten we
nog even in de wachtkamer, want het is al moeilijk genoeg voor die arme leraren
en politici.
Sven Snijer