Dit artikel is geschreven als reactie op Alexander van Gouwen (Geband van Joop)
Beste
Alexander,
Ik
had een iets andere aanval op mijn stelling verwacht dan een betoog in lijn met
de ideeën van een Franse katholieke filosoof, Rene Girard. Zijn late bekering
tot het katholicisme is een typisch romantische kwaal, waar meer Franse
intellectuelen en ook veel Duits Idealisten aan leden. Een onbewust
streven naar de ‘objectiviteit’ van de katholieke leer vanwege haar Romeinse
structuur en strakke scholastieke karakter (Griekse filosofie) als tegenwicht
voor hun eigen subjectieve literaire, mythologische (en vaak biologisch)
gefundeerde ideeën. Bij Girard is er echter
een bewuste overgang van het één naar het ander, omdat hij zelf al
spreekt van ‘de romantische leugen en de romaneske waarheid’.
Christendom is een
ongerijmde constructie
De
fout die Girard maakt is dat het offer van Christus door hem als uniek wordt
gezien, maar het heeft geen enkel element wat niet in andere religies terug te
vinden is. De christelijke verlossingsmythe is een slecht gekopieerd verzinsel
van Paulus dat in het christendom de rol van het vrouwelijk goddelijke heeft geëlimineerd,
wat deze religie ook nog eens vrouwonvriendelijk heeft gemaakt. Waar bij de
dood van de god Osiris zijn vrouw Isis zorgt voor zijn wederopstanding en waar
Tammuz door zijn vrouw Ishtar uit de onderwereld wordt gehaald, Shiva tot leven
wordt gewekt door Kali/Durga (via seksuele vereniging – net als bij
Isis/Osiris) wordt in het christendom Jezus niet door de vrouwelijke godheid
gecomplementeerd, maar wekt hij zichzelf tot leven en is daarbij op een vreemde
manier tegelijk God (gelijk aan zijn Vader) en mens wat mythologisch gezien
complete onzin is. Het christendom is een ongerijmde constructie die bestaat
bij de gratie van de ‘wijsheid der dwazen’.
De rebellerende Jezus-figuur
De
kruisiging was overigens een heel normale straf in het Romeinse rijk en niet
specifiek een geweldige vernedering of extra godslasterlijk. Het
godslasterlijke aspect is meer gelegen in de menswording van God, omdat voor de
meeste mensen in die tijd er wel goden of halfgoden naar de aarde konden afdalen,
maar nooit het opperwezen zelf (dat als fundamenteel onkenbaar werd gezien). In
die zin is het christendom wel een brutaliteit, vooral ten opzichte van het
jodendom. De Grieken vonden het gewoon een raar idee. Ik zie hier niets
revolutionairs in en ken het zeker geen meerwaarde toe ten opzichte van andere religies.
Feitelijk zoekt Girard voor zichzelf een excuus om katholiek te kunnen zijn.
Het hele verhaal over het ware christendom is een interne aangelegenheid van
deze religie (zoals in elke andere religie) en draagt eveneens geen objectieve
waarheid in zich die de latere moderne samenleving kan verklaren. Het idee van
Jezus als anti-institutioneel spiritueel leider is ook een algemeen
verschijnsel, want iedere grote filosoof of mysticus komt automatisch in strijd
met de gevestigde orde en is in die zin ‘anti-religieus’(eerder
anti-dogmatisch). Nietzsche die zocht naar de anarchistische Jezus die niet een
zwakke God was aan het kruis, maar een overwinnaar in de vrije moraal, overschreeuwde
uiteindelijk zijn eigen onzekerheden. De übermensch is wat Nietzsche had willen
zijn, maar niet kon zijn. (Lees Henk van Gelre hierover, een ex-katholiek en
ex-Nietzsche aanhanger in ‘Mijn herwaardering van waarden’)
Griekse
filosofie als grondslag
Ik
denk dat je in je artikel onterecht twee dingen tegenover elkaar stelt: de
parallel tussen wetenschap en religie (zoeken beiden de universele zijnsgrond,
eenheid achter de verschijnselen) en de christelijke religie als ‘individuele
moraal en gewetensvrijheid’ die in jouw visie heeft gezorgd voor de voorwaarden
voor wetenschappelijk onderzoek (omdat we hiermee los kwamen van het
Aristotelische denken als middeleeuws dogma). Ik kan daar niet in meegaan,
omdat ten eerste de individuele christelijke moraal een laat verschijnsel is in
de kerk dat pas begon met het protestantisme (de dominante katholieke kerk was
permanent een collectief gebeuren van bovenaf gestuurd) en het protestantisme
zelf een product is van de renaissance (de reformatoren zijn allen kinderen van
de ‘wedergeboorte’ waarbij de mens centraal kwam te staan), wat weer de Griekse
filosofie als grondslag heeft en niet het christelijk geloof als zodanig. Het
was specifiek de ondergang van het Byzantijnse rijk dat geleerden deed vluchten
naar Europa en zo de Griekse filosofie hier opnieuw een impuls gaf (na de
neoplatonische invloed in eerste eeuwen en later de invloed van de filosofie
vanuit het Arabisch Spanje). Het individualisme dat zorgde voor onafhankelijke
filosofie en wetenschap kwam vanuit de rijke burgers (Italiaanse bankiers) die
het zich konden veroorloven om onafhankelijk van Rome er hun eigen ideeën op na
te houden en geleerden op hun kosten onderzoekingen te laten doen die niet van
kerkelijke goedkeuring afhankelijk waren.
De wetenschap
bevrijdde zichzelf
De
onafhankelijke filosofie en wetenschap bestonden reeds voor het christendom
(600 v Chr. Pythagoras) en zij had dus geen christelijke voorwaarde nodig om
zich te ontwikkelen. In tegendeel, de christelijke religie (en de islam) hebben
haar gebruikt, maar ook tegengehouden en gefrustreerd. Het is dankzij de
wetenschappelijke methode zelf (intrinsiek) dat geloofswaarheden onder druk
kwamen te staan en uiteindelijk voor een aanzienlijk deel kwamen te vervallen. De
katholieke kerk reed eeuwenlang op een paard (filosofie/ wetenschap) dat uiteindelijk
vleugels kreeg en de berijder (de gelovige) van zich afwierp. Wat Luther deed
was in zijn ogen een hervorming van de christelijke leer, maar de voorwaarde
voor zijn emancipatie van de gewone gelovigen was het nieuwe mensbeeld dat
stoelde op het herontdekte Griekse denken en het was slechts een kwestie van
tijd voordat mensen niet alleen zelf de bijbel zouden gaan lezen en anders
interpreteren, maar haar teksten ook kritisch zouden gaan lezen, betwijfelen en
tenslotte verwerpen. Openbaringsgeloof verliest het op termijn altijd van
empirische wetenschap, omdat geloof dat is vastgelegd (het boek) zich niet kan
ontwikkelen op progressieve wijze. Het kan enkel zo nu en dan worden herzien in
lezing en contextbepaling, maar het boek zelf kan niet meer gewijzigd worden. (Wel
uiteengetrokken tot afzonderlijke boeken van verschillende auteurs, allen met
hun eigen motivaties voor bewerking van oudere teksten en mythologische
verhalen.)
Een archetypische waarheid
Waar
openbaringsgeloof zich onbewust aan vasthoudt is de archetypische waarheid als
spirituele potentie in de mens, maar die komt in de moderne tijd steeds meer in
strijd met de natuurwetenschap, omdat de spirituele inhouden van de menselijke
geest (gesymboliseerd door de Bijbelverhalen) niet als autonoom worden gezien,
maar afhankelijk van de letterlijke waarheid van een boek vol ‘moralistische
vertelsels ter lering van een simpel volk’ (Spinoza). Ik ben ervan overtuigd
dat mensen in de beleving van hun openbaringsgeloof (jodendom, christendom,
islam) iets ervaren van spiritualiteit of bovennatuurlijkheid, maar de
geloofswaarheden die ze gebruiken om hun ervaringen te verklaren werken eerder
remmend dan bevrijdend in dit proces. Jung zei dat alle religies
‘therapeutische symboolsystemen’ zijn en hij bedoelde daarmee niet geloof te
devalueren, maar eerder om het therapeutische proces van de individuele mens
hoger te schatten en de menselijke mogelijkheden op het geestelijke vlak juist
meer te waarderen, maar niet langer onder de vlag van overleefde en vaak al
ontmythologiseerde geloofswaarheden.
Er
is ook wel betoogd door verschillende denkers dat de christelijke
heilsverwachting zou hebben geleid tot het verlichtingsdenken en de Franse
revolutie, maar bij nadere beschouwing is dat niet waar het om gaat. Iedere
tijd en cultuur heeft op de één of andere wijze een heilsverwachting gehad (het
duizendjarig rijk van Zarathoestra), de Messias van de joden, de twaalfde Imam,
de wederkomst van Christus, maar de verwachting zelf leidt tot niets. Het is de
manier waarop aan die verwachtingen invulling wordt gegeven die bepaalt waar
een cultuur naartoe gaat. In het geval van de moderne Europese beschaving is niet
de wortel van belang, maar de vrucht. Wat begon als een 16e eeuwse
christelijke mystieke heilsverwachting in het Duitse Swabenland leidde
uiteindelijk tot Hegeliaans Idealisme en wat daar allemaal uit voortkwam, maar
de vraag is hier: waarom werd het christelijke element losgelaten? Niet omdat
het christendom zich ging verinnerlijken, maar omdat de verinnerlijking van de
mens hem deed beseffen dat hij geen uiterlijk heil (God, kerk, Jezus) meer
nodig had voor zijn levensgeluk. Een verinnerlijking die weer afhankelijk was
van een uiterlijke losmaking van het instituut kerk, maar ook van allerlei
onzekerheden in de levensomstandigheden van de mens, want door de wetenschap
werden steeds meer aspecten van het leven onder de menselijke controle gebracht
en was een goede oogst niet langer van gebed afhankelijk.
Erasmus boven
Luther
De
zogenaamde emancipatie door het protestantse christendom met haar van
kerkelijke machtsstructuren losgemaakte moraal, was door en door fatalistisch
(erfzonde, determinatieleer, ‘uitverkoren’ zijn van een zeer beperkte groep) en
had nooit kunnen leiden tot zelfstandig nadenken en het moderne levensgeluk. Als
we twee belangrijke laat-rennaissance-figuren tegenover elkaar zetten, Luther
en Erasmus, dan zien we dat de eerste de Rede ‘de hoer van de duivel’ noemde en
de tweede plagend sprak over de ‘Goddelijke Socrates’ als patroonheilige van de
filosofie en de zelfstandige rede. Erasmus liet er ondanks zijn
christelijk-mystieke overtuiging geen twijfel over bestaan waar we in de
moderne tijd het heil van moesten verwachten. Niet van de bijbel, maar van de
Griekse filosofen. Het is daarom ook in onze tijd een duidelijk teken dat de
Rotterdamse burgemeester Aboutaleb voor de integratie van de islam in het
westen sprak van de toevoeging van een beetje Erasmus aan de islamitische
geloofsinhoud om haar te humaniseren en te helpen verlichten/emanciperen en
niet de toevoeging van Luther.
Sven Snijer