Ik
ken een advocaat, een listig secreet
Zij
wordt lachend rijk van kinderleed
Hoe
langer de scheiding, hoe beter de tijding
Daar
het geld dan rijkelijk vloeien zal
Met haat en rancune voedt zich de kwal
Bij
hulpverleners likt zij zich in
En
stuurt ze dan aan voor eigen gewin
Ooit
beschermde ‘mevrouw’ de jeugd
En
staat zich nog altijd voor op de deugd
te
begrijpen wat de kinderen bedreigt
Als
ze kwijlend in hun nekjes hijgt
Ze
vertelt het ‘grut’ wat ze moeten zeggen
Om
het snel aan de rechter voor te leggen
Die
de influisteringen als feiten ziet
Allemaal
bedacht door het stuk verdriet
Het
mormel krijgt per uur betaald
Dus
de overwinning wordt niet behaald
Met
snelle strijd, een rake klap
Maar
langzaam persen van het sap
Hartenbloed,
is waarvan ze leeft
Deze
hork die niets om kinderen geeft.