Veel dommer dan
de meest recente opmerking van PVV-leider Geert Wilders over de islam kan het
niet worden. De islam zou geen godsdienst zijn en daarom geen recht hebben op
godsdienstvrijheid, aldus de verklaring van de voorman van een
politieke partij die geen onderscheid kan maken tussen de islam als religie en
de islam als politiek instrument van radicalen.
Het
is niet helemaal duidelijk waar deze opmerking vandaan komt, maar je moet toch
wat zeggen, als een dag ervoor partijgenoot Machiel de Graaf terechtgewezen is
door minister van sociale zaken Asscher, die stelde dat iedere religie evenveel
bestaansrecht heeft binnen de Nederlandse grenzen als een ander. Daar kon Wilders
op basis van de Nederlandse wetgeving niet onderuit, dus dan maar op een
goedkope manier pareren met de verklaring dat de islam geen religie is. Het is de
vraag niet of de PVV-leider de islam een leuke religie vindt, want zijn totale
afkeer ervan kennen we ondertussen, maar of de islam gelijk gesteld kan worden
aan andere religies, in de zin van aanspraak kunnen maken op dezelfde
grondwettelijke rechten. En dat kan de islam. Als er op iedere bladzijde van
het heilige boek gesproken wordt over goddelijke wilsbesluiten, goddelijke
voorschriften, de Dag des Oordeels en een ontvangst in het hiernamaals, dan mag
je gerust stellen dat je met een religie te maken hebt.
Het
cultuurverschil benadrukken tussen de landen waar de islam de dominante religie
is en de westerse waarden waar ze zo nu en dan mee in botsing komen, is geen
goede grond om de islam de religieuze identiteit te ontzeggen. Wilders bedoelt
te zeggen dat de islam waarden vertegenwoordigt die niet stroken met onze
grondwet, als tenminste de islam in Nederland op dezelfde manier gepraktiseerd
zou worden als in Iran of Saoedi-Arabië. Maar dat is niet het geval en het
radicaliseren van groepen jongeren die naar Syrië afreizen zou alleen als ons
voorland kunnen worden gezien, als het probleem niet door onze overheid zou
worden onderkend. Het wordt echter wel als een probleem gezien, al wordt er
nooit inhoudelijk op gereageerd, maar vooral vanuit sociaal-maatschappelijke
context. Mensen ‘bij de samenleving blijven betrekken’ is het standaard
antwoord van de regering en de manier waarop de religie vooral onder radicale jongeren
beleefd wordt, is iets waar ze hun vingers niet aan branden.
Dientengevolge
kunnen ze ook nooit de wortel raken van het probleem dat onze wetten en de
universele mensenrechten voor deze radicale jongeren geen betekenis hebben en
is het voor Wilders makkelijk schieten op de islam, want de radicale islam
krijgt weinig inhoudelijk tegengas van binnenuit, omdat er nog weinig ervaring
is met een gedemocratiseerde humanistische islam. Gematigde moslims passen zich
gewoon aan de Nederlandse samenleving aan, zonder daar geloofsinhoudelijk over
na te denken. Ze zien de teksten in het heilige boek niet noodzakelijk als een
oproep om de ongelovigen ‘een lesje te leren’, maar betrekken de heilige aanbevelingen
voornamelijk op zichzelf en hun eigen ontwikkeling. Dat de islam nooit een
periode van Verlichting heeft doorgemaakt zoals in het Westen is gebeurd met
het christendom, maakt dat er altijd een achterdeur open blijft staan voor
radicalisering en voor plotseling opkomende terreurbewegingen als de
Islamitische Staat. Zij praktiseren de islam zoals dat veertienhonderd jaar
geleden gebeurde, zonder zich te storen aan de vooruitgang die de mensheid
sinds die tijd heeft geboekt op het gebied van de wetenschap, mensenrechten,
emancipatie, cultuur en beschaving. Een niet betwijfeld geloof blijft die
neiging ook houden, omdat de geloofswaarheden altijd spiritueel kunnen worden
opgevat, maar net zo goed letterlijk.
Niemand
kan een gematigde interpretatie van heilige teksten garanderen, als de status
van het geloof zelf onaantastbaar is. De teksten matigen of relativeren
zichzelf immers niet. Dat moeten mensen doen die eeuwenoude waarheden vertalen
naar een nieuwe tijd, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen
zelfontplooiing (met behulp van een hogere macht) en blinde onderwerping aan
het gezag van de schrift, zoals dat door de meest fanatieke gelovigen wordt
uitgelegd. Deze transformatie gaat niet vanzelf, maar moet stapsgewijs worden
volbracht, omdat een vertaling van de spirituele boodschap naar de eigen tijd
een belangrijke voorwaarde is, zowel voor de kracht van de religie zelf, als
voor de maatschappij die de religie moet huisvesten. Er zijn ook genoeg
christenen en joden (waar Wilders wel sympathie voor heeft) die hun
geloofswaarheden letterlijk nemen en die de democratische rechtsstaat maar als
een lastig obstakel zien bij de verspreiding van hun hemelse ideeën, maar de
geschiedenis heeft hen geleerd zich bescheiden op te stellen, omdat er in onze
cultuur tradities bestaan die absolute geloofswaarheden betwijfelen.
Wilders
zou zich als atheïst geloofwaardiger maken, als hij zou stellen dat voor hem
alle religies even belachelijk zijn, maar dat sommigen beter te accepteren zijn
dan anderen, omdat ze in de praktijk minder oppositioneel tegenover onze
cultuur en rechtsstaat staan dan de islam –in zijn niet geïntegreerde en
geradicaliseerde vorm- al hebben het Jodendom en het christendom in wezen net
zo weinig affiniteit met rede en wetenschap. Ze zijn de meer gedomesticeerde
religies die de scheiding tussen kerk en staat niet tegenspreken en daarom
vindt Wilders dat het ‘goede religies’ zijn en mogen ze blijven. Als Wilders
consequent zou zijn en geen problemen van verschillende aard op één hoop zou
gooien onder de noemer ‘islam’ -variërend van hangjongeren die overlast geven
op straat, Turkse inmenging bij Nederlands beleid, tot hoofden afhakken door IS
in Syrië- dan zou hij een afbakening maken bij wetsovertredingen begaan door
mensen, onverschillig van welke religie ze zijn. Voor een niet-gelovige zou het
niet moeten uitmaken op basis van welke overtuiging iemand zijn gedrag strijdig
is met onze wet en cultuur, omdat dit niet relevant is.
Als
een religie problemen ondervindt met integratie in een andere cultuur, dan
vraagt dat in de eerste plaats een reflectie daarover van die religie zelf en
daarbij kan het gastland behulpzaam zijn vanuit de eigen tradities, zoals het
christendom en het Jodendom, die ook hebben moeten leren omgaan met een door
wetenschap en humanistische waarden gedomineerde cultuur. Het is weinig
intelligent om te zeggen dat de islam ‘geen religie’ is, als je daarmee eigenlijk
bedoelt dat het een religie is die de gewenste transformatie nog niet heeft
ondergaan, vanuit het standpunt van de geseculariseerde burgers. Houdt Wilders
zoveel van zijn eigen vertrouwde christendom of is het enkel een vergelijk dat
van pas komt in zijn politieke plannen? Door te zeggen dat de islam geen
religie is, omdat er door een aantal islamitische groeperingen barbaarse
praktijken op na worden gehouden, stelt hij impliciet dat ‘echte’ religies
vredelievend en liefdevol zijn, zoals het christendom met haar naastenliefde.
Dan
heeft Wilders zeker nooit een geschiedenisboek gelezen en weet hij niets van de
moordpartijen van kruisvaarders in het heilige land, die vrouwen, kinderen en
bejaarden niet hoefden te ontzien, omdat de kerk ze van tevoren al hun misdaden
had vergeven?
Natuurlijk
kent Wilders zijn geschiedenis en hij heeft helemaal niets op met het geloof
van welke signatuur dan ook, maar hij heeft er politiek baat bij om de vreemde
religie tegenover de ‘eigen religies’ te plaatsen, om zo zijn rechtse
nationalistische ideeën wat extra wortels te geven, bovenop zijn strijd tegen
de linkse kerk die nauwelijks nog bestaat. De strijd voor een samenleving die
op rede is gebaseerd en op mensenrechten wil ik van harte steunen, maar
daarvoor is het noodzakelijk om het redelijk vermogen van mensen aan te spreken
en niet de radicale afkeer van één gekozen doelwit, zelfs niet als dat een
makkelijk doelwit is om voornoemde redenen. Meer redelijkheid ontstaat door
meer redelijke overwegingen en door betere informatie te verstrekken aan een zo
groot mogelijke groep mensen. Dat is de enige weg naar een meer verlichte
samenleving, waarbinnen verschillende geloofsopvattingen hun plaats weten te
vinden, zonder dat ze naar innerlijke beleving geweld hoeft te worden
aangedaan, omdat de ware rede geen afsluiting is van het spirituele leven, maar
een verheffing van het intellect dat ruimte biedt aan een hogere visie.