De
tuchtrechtelijke procedure tegen vertrouwensarts van Veilig Thuis Anne-Marie
Raat, die voor de tweede keer voor zo’n commissie moest verschijnen, leverde
volgens de aanwezigen hetzelfde beeld op als bij de vorige zitting; geen enkele
empathie of zelfreflectie.(1) En natuurlijk kwam de overbekende gemeenplaats, het
argument van Multi Disciplinair Overleg (MDO) aan de orde bij de verdediging. Alle
besluiten zijn gezamenlijk genomen dus er valt mevrouw Raat niets te verwijten.
(Alle orka’s hebben gezamenlijk besloten te bijten, dus er valt hen richting de
zeehond niets te verwijten) Even een kleine analyse van het begrip multidisciplinair:
dat betekent dat er van dezelfde jeugdbeschermingsorganisatie mensen van
verschillende functies om de tafel zitten die allemaal hun geld verdienen bij deze
organisatie en er dus een gezamenlijk belang bij hebben dat er zoveel mogelijk
gezinnen door hen begeleid worden en kinderen onder toezicht gesteld. De
functies zijn vaak: de casemanager, vertrouwensarts (van VT), de teamleider, de
gedragswetenschapper die het kind zelf niet gezien heeft, maar afgaat op ‘het
diagnostisch beeld’ van de casemanager en mogelijk nog wat meer mensen die elkaar
dagelijks zien en spreken. Er is geen enkel extern persoon bij betrokken onafhankelijk
van de jeugdzorg-organisatie en rapporten of meningen die het oordeel van jeugdzorg
tegenspreken (j-ggz onderzoek, een kritische huisarts of een betrokken docent)
worden per definitie niet serieus genomen. Alle ter zake doende ‘disciplines’
zijn hier vogels die eten uit dezelfde ruif. Het is jammer dat dit soort
misleidende termen zo weinig worden toegelicht door ouders en advocaten
richting de politiek, want dan ontstaat er bij hen een heel ander beeld. Een
clubje goede vrienden (stamgasten in hetzelfde jeugdzorgcafé) die al van
tevoren elkaars meningen kunnen voorspellen en die zich gewoon schikken naar de
beslissing van de leider van de club, die eerst overleg heeft gehad met de
jurist van de organisatie.
Slager die zijn eigen vlees keurt
Slager die zijn eigen vlees keurt
Het
is van groot belang dat de politiek doordrongen raakt van de slager die hier zijn
eigen vlees keurt, omdat het wel erg gemakkelijk is om het eveneens niet nader
gespecificeerde woord ‘professional’ als een pleister over alle klachten van
ouders heen te plakken. “Wij vertrouwen op de professionals” zeggen bestuurders
die er geen zin in hebben. Die niet willen duiken in de hulpverlening
structuur, die door haar juridische component nooit een normale vorm van
hulpverlening is geweest en dat ook nooit zal worden, omdat de aanvrager van de
kinderbeschermingsmaatregelen ook de uitvoerder ervan is. De mislukte hulp in
het vrijwillige kader wordt beloond met dwanghulp opgelegd door de rechter, met
een uitspraak op basis van de bevindingen van dezelfde organisatie die de gezinsbegeleiding
in het vrijwillige kader niet voor elkaar kreeg, die na de uitspraak met iets
meer dwang precies hetzelfde gaat doen als vóór de ondertoezichtstelling. Het enige
verschil is dat de ouders op dat moment dichter tegen een uithuisplaatsing
aanzitten en die psychologische druk zou er in theorie voor moeten zorgen dat
ze dan wel ‘meewerken’ met de noodzakelijke hulp. En wat als de kwaliteit van
die hulpverlening zoals wel vaker bij jeugdzorg veel te wensen over laat? Zal
extra dwang de bereidwilligheid van ouders dan vergroten en zal de kwaliteit van
de jeugdhulp door een juridische maatregel omhoog gaan? Professioneel betekent ‘brood
verdienend’, zoals ook de bakker, de groenteman en de fietsenmaker ‘professioneel’
zijn. Dit is al vaker uitgelegd op de blog Jeugdzorg Dark horse,(2) maar gisteren
kwam ik het weer tegen in een tekst die een jeugdzorgouder binnenkort zal
inbrengen bij een tuchtrechtzitting; de verschillende niveaus van professionaliteit
(HBO of universitair). Dit verschil niet te onderkennen zorgt voor de consequente
weigering bij jeugdbeschermers en rechters om de inzichten van gespecialiseerde wetenschappers mee te wegen bij hun beslissingen. Hierdoor zien we veel gevolgschade voor kinderen door jeugdzorgingrijpen, wanneer er te lage zorgkwaliteit wordt geboden en in een later
stadium het contact met de eigen familie wordt geminimaliseerd of stopgezet.(3)
Onderzoeksrechter
(officier van justitie)
Multidisciplinair
wil niet zeggen ‘wetenschappelijk verantwoord’, want het merendeel van de jeugdbeschermingsinstrumenten is niet
wetenschappelijk gevalideerd, net zo min als de risicotaxatie-instrumenten,
wat ook niemand nodig vindt, omdat het oordeel van de jeugdzorg ‘professional’
(daar hebben we hem weer) uiteindelijk de doorslag geeft. Het is in dit verband
dat ik nogmaals de Onderzoeksrechter/ Rechter-commissaris ter sprake wil brengen
en het grote belang van een van jeugdzorg onafhankelijke persoon die onderzoek
doet in een casus, nog voordat de aanvraag voor een spoed-uithuisplaatsing naar
de rechter gaat. (4) Het is niet voldoende, zoals in de lopende discussies soms
wordt voorgesteld, om achteraan het traject te beginnen met een uitgewerkte
rechtmatigheidstoets waarmee de rechter een aanvraag UHP beter kan beoordelen,
want nog steeds hebben we dan te maken met een situatie waarbij het aangeboden
materiaal dat de rechter moet toetsen, wordt verstrekt door dezelfde
organisatie die belang heeft bij de uitvoering van de maatregel. Er moet veel
eerder in het traject een controle worden uitgevoerd en dat kan via de
Onderzoeksrechter (RC) / Officier van Justitie in het civiel recht, naar het
model van het strafrecht. Die geeft anders dan in het huidige systeem, geen
machtiging UHP af aan de jeugdbeschermers, maar heeft zelf de bevoegdheid om
binnen drie dagen te beslissen tot een spoed-uithuisplaatsing en het gebeurt onder
zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Als dan na onderzoek blijkt dat de dreiging
voor het kind niet ‘acuut en ernstig’ is, zal er ook niets naar de rechter worden
gestuurd. Is er wel wat aan de hand, maar niet in de categorie 'onmiddellijk ingrijpen', dan zal er meteen een hulpverleningsplan worden opgesteld. Het zal dan niet meer voorkomen dat er zoals nu een machtiging wordt
afgegeven door de rechter, waar de Raad voor de Kinderbescherming in principe maanden
mee rond kan lopen, alvorens die machtiging om wat voor reden dan ook ten uitvoer
te leggen. Bij de huidige procedure is er na een uithuisplaatsing namelijk geen toetsing
van de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing zelf, maar wordt er bij de post
hoc-zitting besloten tot ‘verder
onderzoek’ door de Raad en dat kan heel lang duren. Het kind is dan al uit
huis en dan is het maar hopen en bidden voor ouders dat de jeugdbeschermers achteraf
hun foute inschatting willen toegeven en het kind (geleidelijk aan) terugplaatsen.
In veel gevallen gebeurt dat niet, omdat de relatie tussen ouders en
hulpverleners door deze werkwijze grondig verziekt wordt en elk vertrouwen wegneemt
aan de kant van de ‘cliënt’.
Vrijheidsbeneming
ernstige inbreuk op de zelfbeschikking
Bij
de vrijheidsbeneming van psychiatrische mensen die een gevaar vormen voor zichzelf
en/of anderen (Wet-BOPZ), de zogeheten ‘inbewaringstelling’ op last van de
burgemeester, wordt het dossier zo spoedig mogelijk doorgestuurd naar de
officier van justitie. De rechter neemt daarna een beslissing op basis van een
medisch rapport van een psychiater waar de patiënt niet onder behandeling is. De patiënt wordt in de gelegenheid
gesteld om (via een raadsman) zijn zienswijze kenbaar te maken aan de rechter.
De rechter spreekt met de behandeld arts, eventueel andere personen, zoals de partner,
waarna de voortzetting inbewaringstelling met drie weken kan worden verlengd. Deze
procedure wordt met alle zorg en rechtswaarborgen omkleed.(5) Als we dit vergelijken
met het gemak waarmee een machtiging uithuisplaatsing voor een kind wordt
afgegeven door de rechter, dan kunnen we daaruit afleiden dat onze samenleving
het recht van het kind op gezinsleven (EVRM art.8) weinig tot niets waard vindt.(6) De veiligheid van het kind (hoe veilig is het in de jeugdzorg? - zie rapport
Commissie Samsom) (7) wordt belangrijker geacht dan de positie van het kind binnen de
eigen familiestructuur en over de rechten van ouders hoeven we het in dit
verband al helemaal niet te hebben. Die zijn, omdat ze meestal niet strafrechtelijk
worden vervolgd en niet zoals de jeugdbeschermers ‘professioneel’ zijn (waarbij
niet zelden wordt gespeculeerd over hun mentale gesteldheid zonder specialistisch
onderzoek) feitelijk geen belanghebbende. Het ‘belang van het kind’ wordt in de
jeugdbescherming nadrukkelijk gescheiden van het belang van de ouders en de gezinsintegriteit,
want met dat laatste heeft de jeugdbeschermer niet zoveel op. Je verdient geen
geld aan ouders die zelf kunnen nadenken en die zich niet als een mak schaap
alles laten zeggen en voorschrijven door de jeugdbeschermers. Het kind is de
goudader die langzaam moet worden afgegraven en de ouders zijn ofwel gewillige
volgers die dankbaar zijn voor de ondersteuning bij hun hulpafhankelijke geestesgesteldheid,
ofwel de zelfbewuste ouders die juist door hun intelligentie en eigen opvattingen
onbedoeld bijdragen aan hun eigen ondergang.
Tuchtrecht
afschaffen?
Het
tuchtrecht bestaat nog maar drie jaar, maar de jeugdbeschermers willen er alweer
graag vanaf. Het hoofdargument daarbij is dat ouders in een ‘vechtscheiding’
het tuchtrecht zouden misbruiken, om langs die weg de gezinsvoogd aan hun eigen
kant te krijgen in de strijd met de ex en de ‘partijdigheid’ waar de jeugdzorgwerkers
in dit verband vaak van worden beschuldigd, zou dan ook zuiver subjectief zijn.
Hierdoor zijn de jeugdbeschermers vaak teveel tijd kwijt aan nodeloze
procedures en daarom wordt door hen gepleit voor inperking of afschaffing van
het tuchtrecht. Zo ook in de tuchtrechtszaak van Anne-Marie Raat door haar advocaat, hoewel Veilig Thuis-zaken bij het medisch tuchtcollege helemaal niets te maken hebben met vechtscheidingen.(8) Niet
alleen is er met betrekking tot haar handelen geen enkel verband met eventueel valide
klachten van de jeugdbescherming, maar het is gewoon belachelijk om het tuchtrecht
zelf aan te vallen. Het getuigt van weinig vertrouwen in het onderscheidend
vermogen van de tuchtcommissie en als het tuchtrecht op de schop gaat zullen weer
de goeden onder de kwaden lijden in een systeem dat toch al zo weinig
rechtswaarborgen biedt aan ouders. Zelfs wanneer ouders in het gelijk gesteld
worden via het tuchtrecht, betekent dat vaak nog niet dat er juridisch iets voor ze
verandert, omdat de jeugdbescherming heel handig het beroepsmatige falen weet
te scheiden van de juridische grond waarop de rechter zijn uitspraken doet. Met
andere woorden; is er aantoonbaar ondeskundig gedragswetenschappelijk onderzoek gedaan, dan wordt het
advies aan de rechter vanuit de Raad voor de Kinderbescherming opeens gepresenteerd
als de ‘eigen waarneming’ van de raadsonderzoeker om op die manier te suggereren
dat er geen causaal verband bestaat tussen de juridische maatregel en het ondeskundig
en partijdig handelen van de jeugdbescherming. Je vraagt je dan af waarom die
onderzoeken eigenlijk nodig zijn, als de raadsonderzoekers het zelf allemaal zo
helder zien. Dit is waarom er een onderzoeksrechter nodig is in het civiel
recht, zodat een onafhankelijk persoon bepaalt wat wel of niet relevant is om voor
te leggen aan de rechter. Dat zal het aantal onterechte uithuisplaatsingen flink
terugdringen en in veel gevallen zal het niet eens tot een rechtszaak komen,
zodat de ‘extra kosten’ die tegenstanders van de onderzoeksrechter/RC proberen in
te brengen, ook naar het rijk der fabelen kunnen worden verwezen.
Sven Snijer
(1)https://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1742265/veilig-thuisarts-voelt-zich-beledigd-heb-geen-fouten-gemaakt.html
(1)https://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1742265/veilig-thuisarts-voelt-zich-beledigd-heb-geen-fouten-gemaakt.html
‘De advocaat
benadrukte meermalen dat de vrouw niets te verwijten valt, omdat ze niet
zelfstandig handelt, maar altijd in een team van collega's van Veilig Thuis,
het voormalig meldpunt kindermishandeling. Hij vindt dat de familie Gregorius en andere families misbruik maken van het
klaagrecht om zich Veilig Thuis van het lijf te houden. Hij pleitte er voor om
het klaagrecht op te schorten of te beperken. Dat kwam hem op een venijnig
antwoord van voorzitter Schreuder van het college te staan. Zij hecht grote
waarde aan de rechtsbescherming van ouders die te maken krijgen met Veilig
Thuis of andere overheden.’