Bij
deze titel denken we momenteel als eerste aan de seksfeestjes van Oxfam Novib
op Haïti, (1) of aan het misbruik maken van de situatie in therapeutische
settings of instellingen, maar het kan ook breder worden verstaan als de
ziekmakende manier waarop kinderleed in beeld gebracht wordt door organisaties
die daar geld aan verdienen. Vooral de contextloze boodschap van kinderen in
nood, zonder uitleg over de structurele oorzaken van dat kinderleed
-die beter eerst aangepakt kunnen worden dan dweilend met de kraan open de
uiteindelijke ‘kinderen van de rekening’ als hartverscheurend melkkoetje in
beeld te brengen- begint mij steeds meer de keel uit te hangen. De Afrikaanse
econome Dambisa Moyo die haar opleiding deed aan de befaamde
Oxford-universiteit heeft in haar boek ‘Doodlopende hulp’(2) al aangetoond dat
zeventig jaar ontwikkelingshulp vrijwel niets constructiefs heeft opgeleverd
voor het continent waar zij geboren is. Over haar oplossingen zijn de meningen
verdeeld, (3) maar iedereen is het er over eens dat er iets moet veranderen op
dit gebied. Dambisa Moyo:
“Hulp lokt
corruptie uit, wat tot ondermijning van instituties als rechtsspraak en
belastingheffing leidt, waardoor het niet interessant is om in dat land te
investeren, het arm blijft en in aanmerking komt voor hulp. Dat is de vicieuze
cirkel van de ontwikkelingshulp. In plaats van groei ontstaat er
afhankelijkheid.”
Voorbeelden
van ondermijning van de rechtsspraak hebben we gezien in Haïti (waar
Oxfam-medewerkers verklaren als een onaantastbare autoriteit te fungeren
in een rampgebied, in staat om zelfs de lokale politie om te kopen), maar ook
in Afrikaanse landen als Congo speelden de non gouvernementele organisaties
(NGO’s) een kwalijke rol bij het veroordelen van talloze mannen wegens
verkrachting, zonder enig bewijs anders dan de beweringen van slachtoffers die
hen aanwezen als vermeende daders.(4) Deze NGO’s controleerden het hele spel.
Zij vroegen de processen aan, presenteerden de slachtoffers en betaalden de
aanklagers! Dit alles om tegemoet te komen aan het sentiment 'dat er iets moet
gebeuren’ in een land waar verkrachting een veelvoorkomend probleem is. Deze
hulpverleners hadden liever showprocessen waarbij onschuldige mensen achter de
tralies verdwenen, dan dat er goed onderzoek werd gedaan naar feiten om recht te
doen aan alle betrokkenen.
Buitenlandse investeringen
De
symbolische werking van het handelen van hulpverleners staat vaak meer op de
voorgrond dan wat er feitelijk teweeg wordt gebracht. We weten dat de
commerciële investeringen door vooral de Chinezen de laatste decennia in
Afrika meer hebben gedaan voor de economie en de werkgelegenheid dan de hele
hulpverleningsindustrie bij elkaar. Ook al hebben de Chinezen vooral hun eigen
belang voor ogen, toch komt er eindelijk iets op gang in een gebied dat door
velen enkel werd geassocieerd met eeuwige stagnatie en om de zoveel jaar de
voorspelbare droogte en hongersnoden, waarvoor in het rijke westen dan snel de
gironummers werden geopend en schitterende tv-acties op touw gezet.
Je wilt arme kinderen toch niet laten verhongeren? Nee, maar we willen ze wel
graag van ons afhankelijk houden en zo af en toe ons eigen geweten afkopen met
een kleine donatie, om te verhullen dat we structureel geen moer doen om die
mensen daar echt zelfstandig en zelfvoorzienend te maken. Een waterputje hier,
een waterputje daar…
Tot voor kort was ik me er niet van bewust dat je in
verschillende Afrikaanse landen miljoenensteden hebt met wolkenkrabbers, een
eigen muziekindustrie, filmindustrie, mode-imperiums, etc. Het is ronduit
beledigend om die mensen geld te sturen om de ergste nood te ledigen bij de
zoveelste ramp, want wij hebben in het westen kennis genoeg om in tijden van
voorspoed de Afrikaanse landen te helpen hun surplus op te slaan voor het geval
er zich mindere tijden zullen aandienen. Dat wij in het westen, net als in een
aantal Afrikaanse landen zelf, gaan zitten wachten op de volgende droogte is een
misdaad op zich!
De laatste schakel
De laatste schakel
Rondreizende weldoeners
Ik
wil niet meewerken aan het in stand houden van immoreel gedrag met mijn financiële
bijstand. Zoals bij het zogenaamd ontroerende filmpje van de Afrikaanse
(groot)moeders die kinderen opvangen waarvan de ouders zijn overleden of de
vaders weggelopen nadat ze de moeders zwanger hebben gemaakt.(5) Wie daar geld
aan geeft helpt geen arme kinderen, maar financiert een cultuur die zichzelf
buitenspel zet, door zonder voorbehoedsmiddelen seks te bedrijven met een zeer
groot risico op Aids (met beperkte beschikbaarheid van medicijnen) en het
onverantwoordelijke gedrag van de vaders die door hun afwezigheid veroorzaken
dat de door hen verwekte kinderen in hetzelfde patroon zullen opgroeien. Mijn
geld zou uitsluitend besteed mogen worden aan seksuele voorlichting,
voorbehoedsmiddelen, mannelijke coaches/rolmodellen voor jongens,
huwelijkscounseling, bestrijding van religieuze dogma’s en bijgeloof uit lokale
tradities, enz. Ik wil niets financieren dat de bestaande problemen in stand
houdt, want dan ben je geen ‘goed mens’ maar een enabler (iemand die anderen
hun verslavingsgedrag helpt in stand te houden). Het moet maar eens afgelopen
zijn met die zichzelf op de borst kloppende hulpverleners die naar de verste
uithoeken van de wereld reizen om van andermans centen goed te doen, terwijl
wij als rijke westerse landen de ontwikkeling van de armoedegebieden met
allerlei politieke en economische maatregelen juist jarenlang hebben
tegengehouden. De ontwikkelingshulp was daarbij zowel het alibi als een gif dat
we hebben toegediend als medicijn.
Waarom tocht het zo?
In
ons eigen land komen we deze hulpverleningsporno ook tegen, bijvoorbeeld in de
jeugdzorgindustrie. Dat is eveneens sinds jaar en dag een sector die juist
floreert bij zoveel mogelijk ‘kinderen in de knel’ en niet bij de structurele
oplossing van maatschappelijke problemen en moeilijke gezinssituaties. Het
aantal organisaties dat zegt op te komen voor het ‘belang van het kind’ is niet
te tellen en allemaal bedoelen ze er iets anders mee. Het ‘belang van het kind’
is de meest misbruikte term in de hele zorgsector, omdat niemand weet hoe het juist gedefinieerd wordt. Het heeft iets te maken met het
kinderrechtenverdrag, maar dat is waar de kennis van de meeste mensen ophoudt.
Het is vooral van belang om te benadrukken dat je een ‘professional’ bent die
met kinderen werkt en dat jouw stichting het beste met kinderen voor heeft,
want dan is het al gauw goed. Niemand van de landelijke of lokale overheid
vraagt je dit verder te specificeren of verslag uit te brengen van de
resultaten van je goede bedoelingen.(6) Een kosten/baten-analyse is in verband met
zielige kinderen een beetje onethisch, dus daar vragen we maar niet naar. Er
komt gewoon iedere keer geld bij als het disfunctionele systeem van wijkteams
en GI’ s aan het einde van het jaar weer een gat in de begroting laat zien.
Want kinderen in de kou laten staan, dat doe je toch niet? Er zal nooit iemand
vragen wie toch steeds die deur open zet, waardoor al die kou naar binnen
waait. Gewoon geld blijven geven voor extra mutsen en wanten…
Door de ogen van het 'kind'
Een
ander storend aspect aan het gedweep met kinderen is het ranzige
kijken-door-de-ogen-van-het-kind, zoals bij een praatgroep op internet die een
jurk laat zien met daarop de tekst ‘Alleen als vader mij naar bed brengt is hij
opgewonden’. (@TedKloosterboer – Organisatie Praat) Dit gaat uiteraard over
incest en niet over een vader die geil wordt van het voorlezen uit weer een nieuw
avontuur van Dikkie Dik, maar de suggestie dat we alles moeten zien en beleven
zoals jonge kinderen doen is eigenlijk al pedofiel op zich. Wij zijn geen
kinderen. Wij zijn volwassen mensen die zich proberen voor te stellen hoe het
is voor kinderen om nare ervaringen mee te maken en wat die nodig hebben om
daarin geholpen te worden. Daarbij is het een vreemde verschuiving van de dader
naar het slachtoffer, want wat het slachtoffer meemaakt is redelijk in te
schatten in algemene zin (niemand wil als minderjarige tot seks gedwongen worden),
maar wat de dader beweegt is veel complexer en ook belangrijker om te weten.
Vooral het gegeven dat veel daders zelf vroeger slachtoffer zijn geweest van
misbruik zou ons ervan moeten doordringen dat we niet met ‘slechte grote
mensen’ en ‘onschuldige kinderen’ te maken hebben, want als de onschuld van de
dader in het verleden is geschonden dan is die in zekere zin op diepte-psychologisch niveau ook nog een kind. Dat blijkt wel uit de verslagen van veel
pedofielen en hun behandeling, waar het moeilijkste aspect steeds blijkt te
zijn dat de daders er vanuit gaan dat het kind ‘het zelf ook wilde’. Met andere
woorden, de dader stelt zich op een kind-niveau en relateert zijn eigen
gevoelens en gedrag aan de beleving van een kind! Pas als deze illusie, van
gezamenlijke wens van dader en slachtoffer doorbroken wordt, bestaat er kans op
genezing voor de dader.
Alle rechten van het kind
Iedereen
die de belangen van kinderen meent te behartigen zou zich juist moeten losmaken uit
die kinderwereld en niet pretenderen te spreken met ‘de stem van het kind’,
zoals veel jeugdhulpverleners en jeugdzorgwerkers doen. Het kind spreekt voor
zichzelf of laat een bepaald gedrag zien dat non-verbaal 'spreekt' en daarbij
moeten we weer heel voorzichtig zijn met de interpretatie, want alle signalen
moeten congruent zijn om er iets zinnigs over te zeggen. Het lukraak aanvinken
van ‘zorgelijke signalen bij het kind’ door jeugdbeschermers bij
risicotaxatie-lijstjes is juist geheel gespeend van dit samenhangend inzicht en
daarom voor de gezinsintegriteit en het recht op gezinsleven van het kind,
uiterst bedreigend.(7) De juiste richtlijn bij het beschermen van kinderen is
niet als bij een handpop het kind te laten spreken vanuit de eigen
hulpverlenersvisie, maar te garanderen dat het kind de hoogste zorgkwaliteit
wordt geboden, terwijl tegelijkertijd alle rechten van het kind worden
gerespecteerd en gewaarborgd, niet alleen die rechten die het van de eigen
familie vervreemden (totalitaire nadruk op veiligheid). Een kind heeft niet
alleen recht op veilig opgroeien zonder gevaar voor de lichamelijke en
geestelijke ontwikkeling in het hier en nu, maar heeft ook een lange-termijnrecht op de
ontwikkeling van een eigen identiteit en vermogen tot hechting en relaties aangaan. Dat laatste
wordt meestal niet bevorderd door de uithuisplaatsingstrajecten van de
jeugdzorg. Bovendien zijn veel mishandelingsbeschuldigingen richting ouders
zonder enige bewijsgrond en soms ronduit gelogen, waardoor het kind bedreigd
wordt in het recht op twee liefhebbende ouders, minimaal tot zijn of haar
achttiende jaar.
Welzijn van het kind
Hulpverleningsporno
betreft het tranen trekken met kinderleed, zonder je te verantwoorden voor de
resultaten van je handelen en zonder de gehele ontwikkeling van de jeugdige tot
aan de volwassenheid als je verantwoordelijkheid te zien. Snel even ‘een kind in
gevaar’ wegslepen bij de ouders, wat Veilig Thuis de laatste tijd tot haar corebusiness heeft gemaakt, is niet
alleen traumatiserend voor de ouders van een ernstig ziek kind, maar nog veel
meer voor het kind. Je moet als minister van VWS wel een gevoelsleven hebben
‘met de diepgang van een surfplank’ als je dat niet begrijpt. Helaas kent deze
sector van jeugdbeschermers een zeer hoog gerobotiseerd gehalte van
aansprakelijkheid, want wie met ze in gesprek gaat heeft het gevoel dat er een
kwartje in de teamleider of wijkteam-coördinator is gegooid, waardoor er steeds
hetzelfde liedje uitkomt. Het belang van het kind is voor hen vooral een
juridisch afgedekt verdedigingsschild, niet een open onderzoek naar het welzijn
van het particuliere kind. Want dat kind schreeuwt door de professionele
distantie voortkomend uit grotere belangen, zowel binnen als buiten onze
grenzen, nog steeds heel hard om hulp…
Sven Snijer