woensdag 5 november 2014

Beeldvorming of feiten?


Als er een ding is dat ik van Toezichthouders in Nederland begrijp, is het dat ze geen toezicht houden, net zo goed als verschillende inspecties in ons land niet inspecteren. Het falen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is spreekwoordelijk en de Inspectie voor de Jeugdzorg komt alleen dan in actie als er kinderen onder toezicht van jeugdzorg zijn overleden, bij de zogenaamde familiedrama’s. 

Het toezicht op financiële instellingen in ons land was jaren lang zo geweldig dat we er in 2008 mee in een wereldwijde crisis kwamen, samen met de andere landen waar het toezicht ook zo fantastisch was. De Nederlandse Bank had niet het idee dat er iets mis was met ons financiële stelsel tot één dag voordat de crisis toesloeg. Zo blind kunnen toezichthouders en inspecteurs zijn, dus ik kreeg meteen een flinke dosis argwaan bij het teletekstbericht over het commentaar van de toezichthouder WZH zorginstellingen Heleen Dupuis, die het verhaal over het verzorgingstehuis van Van Rijn senior wilde relativeren. http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2014/11/het-zal-je-zoon-maar-wezen.html

Bij het bekijken van haar optreden in Pauw gisteravond, werd opnieuw de ontwijkende houding zichtbaar die zo kenmerkend is voor mensen die zich vooral druk maken om het algemene beeld dat ontstaat wanneer er kritiek wordt geuit over een specifieke situatie, die mogelijkerwijs kenmerkend is voor problemen in de hele sector. In plaats van op de concrete zaken in te gaan, maar ze snel af te doen als ‘beeldvorming’ en ‘persoonlijke beleving’ worden criticasters vaak toch min of meer weggezet als leugenaars, of in het geval van meneer Oude Nijhuis en Van Rijn sr., als over-emotioneel en dus minder toerekeningsvatbaar. Mevrouw Dupuis had het vooral over hoe ontzettend aangrijpend het is voor mantelzorgers als hun geliefde moet worden opgenomen in een tehuis en dat er met deze groep (dementerenden) altijd sprake is van veel drama (ze zijn er hopeloos aan toe!) en dat daar onmogelijk meer aan gedaan kan worden, ook niet met drie of zes verzorgers extra.

Oudere mensen die een partner moeten afstaan aan een verzorgingstehuis, zouden volgens haar gewoon niet kunnen omgaan met het feit dat het bij de dementerenden nu eenmaal allemaal ellende en verdriet is. De feiten die over de instelling werden genoemd in de uitzending van de avond daarvoor, waar staatssecretaris Van Rijn bij aanwezig was, werden door haar voor het grootste deel ontkend en toegeschreven aan onjuiste beeldvorming. Het is voor de kijkers thuis natuurlijk moeilijk om te controleren in hoeverre de twee partijen, de toezichthouder/ WZH en de gedupeerde ouderen het gelijk aan hun kant hebben, maar afgezien van de reële verdubbeling van het aantal klachten bij de instelling in een jaar tijd en een structurele verslechtering van de zorgkwaliteit bij dit soort instellingen in het gehele land, kijk ik zelf bij dit soort kwesties liever nog naar de houding van het management.

Volgens één van de klagers, meneer Oude Nijhuis van de cliëntenvereniging, had bij de extra cliëntenraadsvergadering die was belegd over de kwestie, de manager hem niet aangekeken, terwijl het personeel wel erg aardig was. De dag ervoor had iemand van het tehuis nog een familielid van meneer Oude Nijhuis gebeld om hem te bewegen niet naar het programma Pauw te gaan om zijn verhaal te doen (1). Ook Van Rijn Sr., zijn collega in de cliëntenraad, was aangesproken op zijn beklag over de instelling in het interview in het Algemeen Dagblad. Er werd door Jeroen Pauw wat gemakkelijk aan de houding van het management voorbij gegaan, in de wetenschap dat de bejaarde cliëntenvertegenwoordiger best zijn mondje kon roeren en zich heus geen beperkingen zou laten opleggen wat contacten met de media betrof, maar persoonlijk vind ik dit nog het meest schokkende element aan de hele zaak.

Het ontbreken van respect, menselijkheid en zelfkritiek, als je als manager van een instelling niet in staat bent om iemand de hand te schudden en te zeggen dat je tenminste bewondering hebt voor de manier waarop deze man zijn klachten kenbaar heeft durven maken. 

Je hoeft het inhoudelijk niet met alles eens te zijn, indien een deel van de klachten op beeldvorming zou berusten, maar als een normale manier van communiceren blijkbaar ontbreekt, neig ik ertoe om te denken dat het met die beeldvorming nog wel mee valt en dat het hoogstwaarschijnlijk voor het grootste deel toch ging om feiten. Waar valt anders die verkrampte houding uit te verklaren als de instelling zo geweldig presteert? Dan geef je als manager of directeur die arme oude man met zijn ‘begrijpelijke’ emoties en zijn ‘verstoorde’ kijk op de feiten toch gewoon een aai over zijn bol en een bemoedigend klopje op de schouder en dan zeg je:’We houden evengoed heel veel van u hoor,  meneer Oude Nijhuis, ook al overdrijft u het een beetje'. Dat is wat ik van een normale instelling zou verwachten. Mensen die wegduiken voor camera’s en die anderen ervan willen weerhouden hun zegje te doen, krijgen bij tegenstrijdige representaties van feiten, bij mij in ieder geval nooit het voordeel van de twijfel.

Sven Snijer