Een
'hartverwarmend' bericht vandaag in de Telegraaf over het initiatief van Burgermeester
Van der Laan -als hoofd van de Taskforce kindermishandeling- voor het creëren
van voldoende toegankelijkheid bij de gemeenten, voor de meest kwetsbaren in de
samenleving; de mishandelde kinderen.
Die kunnen voortaan rechtstreeks bij de burgemeester
van Amsterdam terecht met hun mishandelings-verhaal, die hoogstpersoonlijk een
kopje thee voor ze gaat zetten of met de limonade aan komt. Burgemeesters van
grote steden hebben immers niets beters te doen en daarom was het ook meteen
een oproep aan alle burgemeesters van Nederland. (1)
Partij
van de Arbeid-collega en staatssecretaris Martin van Rijn was lovend over het
plan en vond dat het prima aansloot bij ‘de nieuwe verantwoordelijkheden van
gemeenten voor de zorg, hulp en ondersteuning van kinderen en gezinnen.’ Even
lekker elkaar de bal toespelen door twee kopstukken van de slechtst scorende ‘grote’
partij van Nederland, die van gekkigheid niet weten wat ze nu weer
moeten verzinnen om het sociale gezicht van de partij, dat ze sinds lange tijd
kwijt zijn geraakt ergens onder in de verkleedkist, weer terug te vinden. Alsof ons
land nog niet genoeg wordt overspoeld door de mishandelinghysterie, waar tranentrekkende
campagnes van stichtingen die voor geen ander doel lijken te leven verantwoordelijk
voor zijn en waar iedere keer opnieuw de politici, burgemeesters en helaas ook
de kinderombudsman van op hol slaan. Het is in Nederland nu eenmaal ‘t
makkelijkste scoren over de rug van het kind. (2)
Wat
al deze mishandelingoproepen teweeg brengen in gezinnen die in de verdachtmakingzone
terechtkomen, om door AMK en Raad voor de Kinderbescherming onderworpen te worden
aan onderzoeken zonder waarheidsvinding, zodat meningen en vermoedens de
doorslag geven bij de beslissing tot aanvraag van gedwongen maatregelen bij de
rechter, daarvan hebben nog te weinig mensen weet. De burgemeesters en de
politici overigens wel, maar die rekenen op de onwetendheid bij de massa die
dit soort trajecten nooit zelf heeft ervaren.
Voor het grote publiek staat het heel sympathiek om begaan te zijn met
kwetsbare kinderen en dat diezelfde kinderen door het jeugdzorgsysteem vaak nog
meer worden mishandeld dan door hun ouders, daar gaan ze voor het gemak maar
even aan voorbij. Opsporen is waar het om draait en het vervolgtraject voor de
kinderen onder toezicht of uit huis geplaatst is toch meestal een warboel van
de elkaar opeenvolgende rechtszaken, waarbij na verloop van tijd niemand meer
feit en fictie uit elkaar kan halen.
Het was niet alleen door de inhoud van dit tot kokhalzen aanzettende initiatief van de
hoofdstedelijke burgemeester dat het mijn aandacht trok, maar ook vanwege de
context waarin ik hem heb leren kennen als ‘mijn burgervader’ dat het
rozebrilleplan dat hij lanceerde mij een bijzonder bittere smaak gaf. Het is nog
geen vier jaar terug dat mijn vrouw en ik een beroep op hem deden in een zaak
van seksuele intimidatie op de school van onze dochter, waarbij wij
nadrukkelijk stelden dat gezien de reële kans dat ook andere klasgenootjes het
slachtoffer waren geworden, wij het de plicht van de gemeente vonden om de ouders
van die kinderen in te lichten over de zaak, aangezien de school zelf iedere
medewerking weigerde en alles graag in de doofpot hield. Ik heb mijn
verontwaardiging hierover verwoord in mijn open brief aan de burgemeester
op deze blog (3) en in principe beschouw ik de zaak daarmee als afgedaan. Maar door de schijnheiligheid waarmee dezelfde burgemeester die ons wilde afpoeieren en met dwaalwegen het
moeras in leiden (via zijn medewerkers) zichzelf opwerpt als 'held van de verdrukte kinderen', kwam de verontwaardiging toch weer
even in alle hevigheid opzetten bij het bericht in de krant van vandaag.
Sven Snijer